Discussie in de kerk: mag een vrouw de doop bedienen?

Discussie over de doop. Mag een vrouw de doop bedienen? De Gereformeerde Gemeenten erkennen de doop alleen als deze door een man is uitgevoerd. Het standpunt heeft een lange, Gereformeerde, traditie.

Maar opeens is er in de pers aandacht voor en op Sociale Media is het commentaar uiteraard niet van de lucht. Want “niet van deze tijd” en ook Calvijn wordt er bij gesleept.

Mikwe Synagoge Bourtange ©2023 Rudy Brinkman

Foto: de Mikwe, het doopbad in de synagoge (synagoge Boertange, Groningen)

» Download dit artikel in PDF-formaat

Wie mag eigenlijk dopen? Zeggen de kerkvaders er iets over en wat dan precies? Belangrijker nog: Wat zegt de Bijbel daar over het uitvoeren van de doop? Is het voorbehouden aan de ambtsdragers in de kerk, en mogen dit alleen mannen zijn, of mag iedere gelovige dopen?

“Wie is gedoopt door een vrouw en overstapt naar de Gereformeerde Gemeenten in Nederland loopt de kans opnieuw te moeten worden gedoopt. Het bevindelijk-gereformeerde kerkverband heeft namelijk besloten om een doop die is uitgevoerd door een vrouw niet te erkennen”, zo meldt het Nederlands Dagblad.

Eerder was er ook al in het Reformatorisch Dagblad aandacht voor dit onderwerp. De synodevoorzitter, ds. Jan Weststrate, laat weten: “onze stellige overtuiging is dat een vrouw geen ambtsdrager mag zijn. Daarom is de doop die zij heeft verricht niet geldig.”.

En niet alleen de doop door een vrouw bediend is ongeldig in de ogen van de Gereformeerde Gemeenten. Ook de “doop in de roomse kerk bediend en door een leraar zonder kerkeraad bediend” vindt men onacceptabel.

De berichtgeving van het Nederlands Dagblad waarin zij melden dat besloten is om een doop die is uitgevoerd door een vrouw niet te erkennen is niet geheel juist. Het standpunt werd in 1953, zeventig jaar geleden dus, al ingenomen. De vraag of een vrouw de doop mag bedienen en het antwoord daarop is kennelijk een onwrikbaar besluit, want het werd opnieuw bekrachtigd.

Heiligheid van de Doop

Het artikel in het RD haalt een uitspraak van Augustinus aan, die stelde: “De heiligheid van de doop wordt niet door de onheiligheid van de dienaar te niet gedaan, want de mens doopt niet, maar Christus doopt”.

Dat is in dit verband wel zéér aanmatigend. Alsof een vrouw, een RK-priester of pastoor of willekeurig welke andere gelovige die de doop uitvoert een “onheilige dienaar” is!

Verder schrijft het RD nog dat de reformatoren Luther en Calvijn de doop van alle kerken erkenden [wat niet zo is, denk aan de volwassen doop] waaronder ook die van de Rooms-Katholieke Kerk.

Calvijn schrijft in zijn Institutie (Boek 4, hoofdstuk 15.16) dat de waarde van het sacrament niet afgemeten moet worden aan de hand van hem door wie het bediend wordt. [..] Even verderop (Boek 4, hoofdstuk 15.21-22) noemt Calvijn de doop door een vrouw wel een „zonde”, omdat „hierbij een door Christus gegeven regel geschonden is.” Vrouwen mogen zich in de gemeente niet „de positie van een man” aanmeten en leidinggeven, aldus de Geneefse reformator. (RD)

Ik heb de Insitutie er op nageslagen.

Ook dit behoort men te weten, dat het verkeerd is, wanneer mensen, die geen ambt bekleden zich de bediening van de Doop aanmatigen: want zowel de uitdeling van de Doop als van het Avondmaal is een deel der kerkelijke bediening. Immers Christus heeft niet aan vrouwen of aan alle mogelijke mensen bevolen te dopen, maar Hij heeft dit bevel gegeven aan hen, die Hij tot apostelen aangesteld had. (INSTITUTIE VAN CALVIJN, BOEK IV, Hfdst XV, “Over de Doop”, Pnt. 20)

De kern van het probleem hier is de hoogkerkelijke gedachte(n): tradities, rituelen, teksten en regels. Dat zorgt voor opvatting als genoemd, dat bijvoorbeeld alleen de ‘ambtsdragers’ mogen dopen. Vrouwen waren in die tijd geen ambtsdragers. En er speelt natuurlijk ook nog het punt van de ‘wederdopers’ maar dat laat ik hier maar even buiten beschouwing.

Sacrament

Calvijn noemt de doop een sacrament. Augustinus spreekt over de ‘heiligheid’ van de doop (eveneens sacramentsgedrachte). Binnen de kerken mogen de ‘sacramenten’ alleen door ambtsdragers, predikanten of priesters, worden verricht.

De visie op de rol van de vrouw is altijd een omstreden punt in de patriarchale ‘kerk der eeuwen’ geweest. Wanneer je er vanuit gaat dat (1) vrouwen geen predikant mogen zijn en (2) de doop als ‘sacrament’ alleen door een predikant of priester mag worden bediend, dan kun je inderdaad nooit de doop door een vrouw of willekeurig welke andere persoon die géén ambtsdrager is erkennen.

Een “sacrament” is volgens de kerk “noodzakelijk voor verlossing. Sacramenten zijn de overbrengers van genade” zo is de gedachte. In de protestantse kerken kent men in veel gevallen twee sacramenten: de doop en het Avondmaal.

Echter, de Bijbel leert niet dat de doop of het Avondmaal verlossing brengt. Sterker, de Bijbel leert in het geheel géén sacramenten. Dat is ook de reden waarom ik bezwaar heb tegen de uitdrukking “Heilig” Avondmaal.

Voor de redding en genade door Christus Jezus zijn geen rituelen en symbolen nodig.

Hij heeft ons gered door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwende kracht van de Heilige Geest, die Hij door Jezus Christus, onze Redder, rijkelijk over ons heeft uitgegoten. Zo zijn wij door Zijn genade als rechtvaardigen aangenomen en krijgen we deel aan het eeuwige leven waarop we hopen” (Titus 3:4-7, BasisBijbel).

En in Johannes 1:12 lezen we:

aan alle mensen die wél in Hem geloven, heeft Hij het recht gegeven om kinderen van God te worden.”

Het “kind van God” zijn, erfgenaam zijn én blijven, heeft niets met doop, avondmaal of andere ‘sacramenten’ te maken maar álles met het gelóóf van de mens (Joh. 3:16-18).

Ambtsdragers en Apostelen

Calvijn deed nog een opmerkelijke uitspraak, zie eerder, over de ambtsdragers.

Als hij zegt dat dopen is voorbehouden aan hen “die Hij tot apostelen aangesteld had” dan stelt hij daarmee de ambtsdragers gelijk aan de apostelen, als opvolgers van de Apostelen, en meet hen daarmee een bepaald (leer)gezag aan aangezien zij, volgens hem, de enigen zijn die gerechtigd zijn te dopen.

De Dominee

Dit gaat als eerste voorbij aan wat de Here Jezus leert over het gezag in de gemeente van Christus: “Eén is uw Meester, namelijk Christus; en u bent allen broeders” – Mattheüs 23:8 (HSV)

Predikanten zijn in mijn ogen ook geen Bijbelse instelling. De gemeente kent de Opziener (oudste), Leraar, Herder, Evangelist en Diaken (zie de studieserie “het evangelie delen”). Van deze taken is er slechts één voorbehouden aan de man, de rol van Opziener (een oudste die waakt over de leer).

Er bestaat in de schriften niet zoiets als een “dominee”, dat is een menselijke vinding. Een mens bijzonder gezag aanmeten of het exclusief “bedienen van de sacramenten” op grond van een theologie-studie en (betaalde) functie in een kerk is, in mijn ogen, volstrekt onbijbels.

Dat predikanten vaak worden gezien als de “Opziener” en “Herder” vind ik eveneens discutabel. Immers, feitelijk is er in de meeste kerken sprake van een ingehuurde kracht. Die gedelegeerd door de oudsten en opzieners in deze positie staat om onderwijs te geven en als herder op te treden. De predikant staat daarmee altijd onder het toezicht van de oudsten van de gemeente.

Apostolische Successie

Los daarvan is er geen sprake van Apostolische successie. Mocht Calvijn al gelijk hebben, dan is er nu helemaal niemand(!) meer gerechtigd te dopen.

De leerstellingen van de successie ontstonden vanuit allerlei kerkpolitieke motieven, waarbij de staat zich (nadat de christenvervolgingen ophielden) met de kerk verbond. En dus praten we over een groot machtssysteem. Mensenwerk! En de rekening werd vanaf dat moment betaald door Gods oogappel: Israël. Diezelfde Oude Kerk heeft wel meer teweeggebracht waarvan de vruchten wrang zijn. (Ds. J. Hoekman, Refoweb)

Priesterschap alle gelovigen

Binnen de, met name, Gereformeerde Kerken heeft men zichzelf in een problematische positie gebracht door het principe van het priesterschap van alle gelovigen los te laten. Eén van de belangrijke uitgangspunten en vruchten van de Reformatie.

Petrus schrijft hier ondermeer over: “Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk (Gode) ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht” (Zie 1 Petrus 2:5-9).

Toen het dikke voorhangsel, dat de deur naar het Allerheiligste bedekte, door God in tweeën werd gescheurd op het moment dat Jezus stierf (Matteüs 27:51), gaf God hiermee aan dat het Oudtestamentische priesterschap niet meer nodig was. Nu konden mensen God rechtstreeks benaderen via de verheven Hogepriester, Jezus Christus (Hebreeën 4:14-16). Er zijn nu geen aardse middelaars meer nodig tussen God en mens, zoals ze in de vorm van het priesterschap in het Oude Testament bestonden (1 Timoteüs 2:5). [..]

Samengevat: gelovigen worden een “koninklijk geslacht van priesters” en een “koninklijk priesterschap” genoemd. Dat weerspiegelt hun bevoorrechte status als erfgenamen van het koninkrijk van de Almachtige God en het Lam. (GotQuestions)

Wie doopten in het Nieuwe Testament?

Jezus doopte de mensen niet. Hij liet dat doen door de discipelen (Johannes 4:1-2). Paulus doopte slechts weinig mensen (1 Korintiërs 1:13-17). Hij liet dat over aan anderen. Let wel, geen apostelen of predikanten, geen mensen die niet “in het ambt waren benoemd”(!) maar “gewone gelovigen” doopten elkaar.

Denk in dit verband ook eens aan de 1e Pinksterdag. Duizenden mensen kwamen tot geloof en werden gedoopt. Door wie, de Apostelen? Hoe zouden die op één dag duizenden mensen hebben kunnen dopen?

Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd. (Handelingen 2:41).

Wie mogen er dopen?

Als het aan de Gereformeerde Gemeenten, Calvijn c.s. had gelegen was de doop van deze mensen dus “ongeldig” verklaard. Want “niet gedoopt door de Ambtsdragers”..

En Hij zeide tot hen: Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen, zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden (Markus 16:15-16).

Dopen door onderdompeling
(Doopdienst Evangelische Bijbel Gemeente)

De doop is een handeling gebaseerd is op het geloof van de dopeling. Het is een getuigenis van de gelovige naar de wereld om hem heen en aan de hemelse gewesten dat de gelovige Christus als Redder heeft geaccepteerd en daarom mét Christus wil worden begraven én weer opstaan in een nieuw leven (Romeinen 6:4).

In- of door de doop, het ritueel, is geen behoud. Het is géén sacrament en dopen is níet voorbehouden aan “speciale ambtsdragers” (welke de Bijbel niet kent).

De doop ongeldig verklaren omdat deze door een vrouw, binnen een andere kerk of door een gelovige zonder speciale benoeming door de kerk is uitgevoerd gaat niet aan.

Iedere gelovige mag dopen!

Wie mogen er dopen? Iedere gelovige mag een ander mens dopen. Daarvoor doe ik een beroep op Gods Woord én de daarin geschreven woorden over het het behoud door geloof én het Priesterschap van álle gelovigen. Dat gaat boven elke menselijke instelling!

Print Friendly, PDF & Email