De positie van de vrouw in de kerk. Moeten vrouwen zwijgen in de gemeente?

Er zijn boeken vol over geschreven: mag een vrouw spreken in de Gemeente van Christus? Wat is de positie van de vrouw in de kerk, wat zijn haar rechten? En, wie bepaalt dat eigenlijk, wat ‘de rechten van de vrouw’ zijn?

Recent nog is er een ‘synode-uitspraak’ geweest van de Christelijk Gereformeerde Kerken (CGK) over het wel of niet toestaan van vrouwen in de ‘kerkelijke ambten’, waar zij afwijzend op hebben gereageerd.

Vrouwen moeten zwijgen in de kerk - de positie van de vrouw in de kerkValt er aan wat er allemaal al gezegd en geschreven is over dit onderwerp nog iets toe te voegen? Kennelijlk wel. Want het is nog steeds een heet hangijzer in veel kerken en kringen.

Ik besef mij dat ik hierover zeker niet het laatste woord schrijf, laat staan dat ik het laatste woord hierover te zeggen heb.

Download dit artikel in PDF formaat

Ik wil graag een aantal gedachten, een aantal notities en opmerkingen, over dit onderwerp delen vanuit hoe ik het lees en zie, in de Bijbel. Omdat ik namelijk al meerdere malen gevraagd ben naar mijn visie hier over.

Niet meer van deze tijd?

Binnen Evangelische kringen zijn er al decennialang vrouwelijke sprekers op conferenties. In charismatische kring in het bijzonder. Ook bidden en profeteren ze in de samenkomsten. En in de pinksterbeweging is het ook al enkele decennia geen probleem wanneer een vrouw predikant is.

In sommige andere Evangelische gemeenten en kringen wordt vrouwen niet toegestaan te spreken want: “Paulus heeft het verboden!”.

De CGK gaat nog veel verder. Een vrouw als ouderling, diaken of predikant? Verboden!

Het gevolg is ernstige teleurstelling, gekwetste mensen binnen de CGK en verhitte discussies op ondermeer sociale media.

Vrouwen verbieden te spreken, te onderwijzen in de Gemeente, in de kerk. Of zelfs maar de rol van diaken of ouderling op zich te nemen. Opmerkelijk genoeg laten we dan wel vrouwen al decennialang studeren aan een bijbelschool of theologische opleiding – waardoor ze dezelfde kennis van de Schrift en de toepassing daarvan opdoen als hun mannelijke studenten. Maar deze kennis en kunde benútten mag dan weer niet..

Dat is “niet meer van deze tijd” zegt men in veel kerken en kringen. Waar. De moderne tijd heeft de rol van man en vrouw compleet op zijn kop gezet. Maar is de Bijbel tijdgebonden, onderhevig aan de ‘tijdsgeest’, of is de tijd bijbelgebonden? Laten we ons dicteren door wat ‘de moderne maatschappij’ er van vindt of laten we ons inspireren door Het Woord. En, wat léért het Woord van God ons over deze zaak?

Mag een vrouw diaken zijn?

Bijbels gezien is er geen énkel bezwaar tegen vrouwelijke diakenen. Immers, we komen ze in het nieuwe testament al tegen.

In Handelingen lezen we over Dorkas (Tabitha). Handelingen 9:36-43 noemt haar ‘een discipel’. Ze had waarschijnlijk geen leidende rol maar werd wel heel hoog geacht binnen de gemeente.

Paulus beveelt Febe, de diakones, aan (Rom 16:1-2). Sterker nog: Paulus gebruikt voor haar het woord diakonos en diakonos en apostolos (gezant) worden door hem synoniem gebruikt. Zie ook verder, onder “Een vrouwelijke Apostel”.

De term prostatis is equivalent aan het Latijnse woord patrona*. Volgens recent onderzoek wijst deze term op de rol van sponsor en beschermvrouwe. Dit betekent dat Febe een vrouw met een hoge status geweest moet zijn, die de gemeente van Kenchreeën en Paulus allerlei vormen van steun en bescherming moet hebben geboden. Zij vervulde in die gemeente dus een leidersrol.” (Wikipedia).

* Waar ons woord Patroon en/of patrones van afstamt.

De rol van Febe is waarschijnlijk vergelijkbaar met Lydia (Hand. 16:14-15). Ik kan hier niet te diep op ingaan, maar de gebedsplaats aan het water, waar later over gesproken wordt, was een plaats waar Joden samenkwamen – net als in de synagoge – wanneer er geen synagoge was. De gedachte is dat Lydia daarin een belangrijke rol speelde.

Het (Griekse) diakonos wordt in bijvoorbeeld de KJV Bijbel 20x vertaald als “minister” (ons tegenwoordige voorganger, opziener of predikant), 8x als “dienaar” en 3x als diaken. Het is dus inwisselbaar. Sommigen menen op grond hiervan dat Febe niet zomaar een ‘diaken’ of ‘dienares’ was, maar zelfs een opziener, een vrouw die de gemeente geleid heeft, c.q. predikant.

Mag een vrouw Evangelist zijn?

Er wordt met veel respect door Paulus gesproken over Priscilla en Aquila als zendingsechtpaar. Priscilla wordt daarbij opmerkelijk genoeg als eerste genoemd. Paulus noemt hen zijn medearbeiders (Romeinen 16:3-4) en eert hen omdat zij voor hem hun leven hebben gewaagd.

In Handelingen 18:26 zien we hen beide genoemd als uitleggers van het Evangelie.

De vraag of een vrouw Evangelist mag zijn, zowaar géén onbelangrijke taak, is daarmee beantwoord. We weten ook uit de geschiedenis dat de kerk ook met grote regelmaat vrouwen heeft uitgezonden als Evangeliste.

Een vrouwelijke apostel?

In Romeinen 16:7 lezen we verder:

Groet Andronicus en Junias, mijn familieleden en mijn medegevangenen, die in aanzien zijn bij de apostelen, die al eerder dan ik in Christus waren.”

Junias is in onze vertalingen in de mannelijke vorm vertaald. Maar in de Engelse vertalingen in de vrouwelijke vorm, Junia. In de NBG staat zelfs “mannen onder de apostelen in aanzien”. In de NET.Bible kunnen we echter duidelijk zien dat het om Junia, een vrouw, gaat.

Er wordt verder bij vermeld:

The feminine name Junia, though common in Latin, is quite rare in Greek (apparently only three instances of it occur in Greek literature outside Rom 16:7, according to the data in the TLG [D. Moo, Romans [NICNT], 922]). The masculine Junias (as a contraction for Junianas), however, is rarer still: Only one instance of the masculine name is known in extant Greek literature (Epiphanius mentions Junias in his Index discipulorum 125). Further, since there are apparently other husband-wife teams mentioned in this salutation (Prisca and Aquila [v. 3], Philologus and Julia [v. 15]), it might be natural to think of Junia as a feminine name.

Wanneer Paulus zegt dat Andronicus en Junia “onder de Apostelen in aanzien zijn” kan daarom eventueel de conclusie getrokken worden dat Junia een vrouwelijke apostel is. Maar omdat we weten dat er slechts 12 Apostelen waren, en Paulus de 13e en enige die niet tot de discipelen behoorde, gaat die stellingname mijns inziens veel te ver.

Er zijn, Bijbels gezien, simpelweg geen andere Apostelen meer geweest (d.w.z. conform zoals wij het woord Apostel zijn gaan invullen).

Duidelijk is wel dat ook hier wederom een vrouw wordt genoemd die overduidelijk een belangrijke rol speelde in de Gemeente van Christus. Zoals eerder gezegd wordt diakonos en apostolos synoniem gebruikt – er is dus sprake van een dienares van het Evangelie, van de verkondiging.

Mag een vrouw spreken in de kerk?

Antoinette Brown Blackwell American minister (Library of Congress, Washington, D.C)De eerste vrouwelijke predikant in Nederland was Anne Zernike. Zij werd in 1911 in de doopsgezinde gemeente in de Friese plaats Bovenknijpe aangesteld als predikant. Zij begon aan haar theologie-studie toen de Doopsgezinde Broederschap in 1905 besloot het ambt voor vrouwen open te stellen. De remonstranten volgden in 1915.

Vanaf 1957 stond de Hervormde synode via een dispensatieregeling vrouwen in het ambt toe.

In de Verenigde Staten was al veel eerder een vrouwelijke predikant aangesteld, Antoinette Brown Blackwell (foto rechts). Zij werd in 1853 aangesteld als predikant in de Congregational church in South Butler, New York. Na haar huwelijk echter trok zij zich terug uit het publieke leven.

De aanstelling van Antoinette Brown werd zelfs door de (vrouwelijke!) strijders voor vrouwenrechten met argusogen bekeken, zij zagen dit toen als ‘een brug te ver’.

Ondanks dat er dus al meer dan 150 jaar vrouwelijke predikanten zijn is er nog steeds verzet tegen. Zelfs verzet tegen aanstellingen van vrouwen in, volgens de kerkelijk-hierarchische opvattingen, “lagere” ambten.

De Zwijgteksten

Er wordt daarbij altijd een beroep gedaan op de “zwijgteksten” in de Bijbel die een vrouw zou verbieden in de kerk te spreken.

Deze beruchte “zwijgteksten” waarmee men vrouwen wil verbieden te spreken, als in: voorgaan in de dienst, in veel (orthodoxe) kerken en gemeenten zijn:

1 Korintiërs 14:34-35“Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken, maar moeten ondergeschikt blijven, zoals ook in de wet staat. Als ze iets willen leren, moeten ze het thuis aan hun man vragen, want het is een schande voor een vrouw als ze tijdens een samenkomst spreekt.”

1 Timoteüs 2:12 – “Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst, maar ik wil dat zij zich stil houdt.”

De conclusie is dan “Dus! Een vrouw mag niet spreken in de kerk”, laat stáán dat zij de dienst mag voorgaan of predikante mag zijn.

Is dat zo? Mag een vrouw niet spreken in de gemeente van Christus? En wat is in dit verband de relatie met functies als diaken of ouderling? Wat doen we dan met deze tekst, eveneens van Paulus? Evenééns in de 1e brief aan Korinte?

Iedere man die met bedekt hoofd bidt of profeteert, maakt zijn hoofd te schande. Maar een vrouw maakt haar hoofd te schande wanneer ze met onbedekt hoofd bidt of profeteert(1 Kor. 11:4-5)

Bidden of profeteren in de gemeente is wel dégelijk spreken!

En wat te denken van Galaten 3:28?

Er zijn geen Joden of Grieken meer, slaven of vrijen, mannen of vrouwen – u bent allen één in Christus Jezus.

Hoe kan dat? Zou Paulus zichzelf tegenspreken dan? Hij heft hiermee immers het onderscheid tussen man en vrouw, in de Gemeente van Christus, op? En het is overduidelijk dat hij geen énkel bezwaar heeft tegen bidden of zelfs proferen van vrouwen.

In het Nieuwe Testament komen we dan ook, net als in het Oude Testament, regelmatig profetessen tegen (Lukas 2:36, Handelingen 21:8-9) en profeteren wordt gelijk gesteld met onderwijzen (Openbaring 2:20). Het profeteren is een gave van de geest waarvan Paulus duidelijk stelt dat door de Geest deze gave wordt gegeven aan wie Hij maar wil, net als andere gaven – een onderscheid in man en vrouw zien we hier absoluut niet (1 Korinthe 12:11).

Thuis aan hun man vragen?
In 1 Korintiërs 14:34-35 staat iets wat we niet over het hoofd moeten zien: “als ze iets willen leren [..] het thuis aan hun man vragen

Wat was er hier, in de gemeente van Korinte, toch aan de hand? GotQuestions heeft het uitstekend uitgelegd, vanuit de context van de brief.

Waar het in 1 Korintiërs 14 en veel van de zendbrief om gaat, is orde en structuur binnen de kerk. De Korintische kerk stond bekend om de chaos en wanorde die tijdens hun samenkomsten heersten (vers 33). Het is interessant om te zien dat er geen oudsten of pastors genoemd worden in het boek, en de aanwezige profeten (zie verzen 29, 32, 37) hielden de zaak niet in bedwang.

Iedereen droeg aan de dienst bij met uitingen die zij wensten, wanneer zij die wensten. Als gevolg daarvan spraken degenen die de gave van klanktaal (geestelijke taal) hadden ontvangen, door elkaar heen; riepen degenen die een openbaring van God ontvingen op elk willekeurig moment en maakte niemand zich druk om te vertalen wat er gezegd werd, voor zover daar nog wat van te verstaan viel boven het lawaai uit. De samenkomsten gleden snel af naar chaos.

Onderdeel van de verwarring in de Korintische kerk vormden vrouwen die in klanktaal spraken en profeteerden. Deze vrouwen namen het voortouw tijdens de diensten, in plaats van onderdanig te zijn aan de gezagsdragers in de kerk (zie 1 Timoteüs 2:11-15).

Kennelijk gingen sommige vrouwen in de Korintische kerk ook hun boekje te buiten door verstorende vragen te stellen tijdens de toch al chaotische diensten. Gods aanwijzing middels Paulus is dat de vrouwen “tijdens de samenkomsten moeten zwijgen” (1 Korintiërs 14:34). De directe context is profeteren (verzen 29-33), en de bredere context zou ook het spreken in klanktaal zijn (verzen 27-28). Deze regel geldt voor “alle gemeenten van de heiligen” (vers 33); niet alleen voor Korinte. Als iemand waarlijk de gave van profeteren bezit, zal hij of zij het gezag van de apostel Paulus in deze kwestie erkennen (verzen 36-38).

Verstoren van de samenkomst
De verstorende vragen (“als ze iets willen leren”) moesten niet gesteld worden, Paulus zegt: “Vraag het dan thuis, aan je man!”.

Sommigen menen dat hier verder, omdat het om getrouwde vrouwen blijkt te gaan, zou kunnen gaan om vrouwen die zich in het openbaar, laatdunkend, uitlieten over de profetische uitingen of gaven van hun echtgenoten (kennelijk in denigrerende of afkeurende bewoordingen of zelfs spottend). Het is goed mogelijk, maar daarmee kleuren we de tekst wellicht toch iets te veel in.

Het probleem in Korinte was, nogmaals, het gebrek aan structuur, leiding en goed onderwijs (doctrine). Het was een rommelige toestand, een chaos. En kennelijk maakte het gedrag van (sommmige) vrouwen het er niet beter op. Dáárom stelt Paulus strikt: “als je vragen hebt over het onderwijs, doe dat dan thuis”.

Die opdracht gaf hij alléén aan de getrouwde vrouwen. De ongehuwde vrouwen kregen die opdracht niet, en dus werd hen wel toegestaan te ‘spreken’ in de samenkomst (voorzover zij dat deden) als in: vragen stellen. Dit spreken in de samenkomsten moeten wij dan ook niet verwarren met preken.

Een vrouw mag geen onderwijs geven
Maar hoe zit het dan met 1 Timoteüs 2:12, dat is toch overduidelijk? Een vrouw mag géén onderwijs geven of de man overheersen toch?

De TELOS vertaling, een vertaling die zo dicht mogelijk bij de grondtekst wil blijven, geeft hier de tekst als volgt weer:

een vrouw moet zich stil, in alle onderdanigheid, laten leren; maar ik sta niet toe dat zij leert of over een man heerst, maar zij moet stil zijn”.

Het Boek vertaalt dit gedeelte als volgt:

Vrouwen moeten nederig zijn en rustig luisteren naar wat hun geleerd wordt. Ik laat niet toe dat een vrouw een man onderwijst of de baas over hem is. Zij moet zich in de samenkomsten rustig houden”

De interpretatie van de HSV Studiebijbel (4e druk, 2018) is als volgt:

Vrouwen moeten in de gemeente geen mannen onderwijzen, maar moeten onderdanig zijn aan- en zich voegen naar mannelijk voorgangerschap [..] deze uitspraak wordt gedaan in de context van de Apostolische opdrachten van Paulus aan de gemeente voor de organisatie van het gemeentewerk tijdens de samenkomst. In die context zijn twee dingen verboden: 1) vrouwen hebben geen toestemming in het openbaar de Schrift en/of de christelijke leer te onderwijzen aan mannen en 2) het is vrouwen in de gemeente niet toegestaan mannen te overheersen – het gaat hier niet om vrouwen die vrouwen onderwijzen en vrouwen die kinderen onderwijzen en die beide worden elders aangemoedigd”

Dit is vaak de uitlegging van de orthodoxe predikanten; de ‘zwijgteksten’ toepassen op het onderwijs, op de vraag of bijvoorbeeld een vrouw wel mag preken of ambtsdrager mag zijn.

Analyse van de tekst
Laten we de tekst uit 1 Timoteüs eens een beetje beter analyseren.

Een vrouw moet zich laten onderwijzen 1) in stilheid, 2) in alle onderdanigheid. Want ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, 3) en ook niet dat zij de man overheerst 4), maar ik wil dat zij zich stil houdt.” ( 1 Timoteüs 2:11-12).

De voetnoten van de NET.Bible en de Strongs geven bij een analyse van deze tekst het volgende:

1) manthano – leren, gewaardeerd worden
2) hesuchia – rust. Beschrijving van het leven van iemand die thuis blijft om zijn eigen werk te doen en zich niet officieel met de zaken van anderen bemoeit
3) didaskoonderwijs geven, een onderwijzer is, instructie geeft, doctrine onderwijst, etc.
4) authenteo – iemand die op eigen gezag handelt, autocratisch; een absolute meester; regeren, heerschappij uitoefenen.

Je zou dus ook zo’n tekst (een beetje vrij) kunnen vertalen of uitleggen in iets als:

— “Een vrouw zal gewaardeerd worden door zich [in de gemeente] stil en rustig te laten onderwijzen, een rustig leven te leiden, waarbij zij haar eigen taak doet, want ik sta niet toe dat een vrouw [de] doctrine bepaalt en het leergezag heeft”.

Het gaat hier mijns inziens dan ook vooral om het ‘overheersende karakter’, of het eerder genoemde verstorende gedrag (Korinte), in negatieve zin.

Paulus verwerpt hier het idee dat vrouwen de mannen gaan overhéérsen, hen “de wet voorschrijven” (didasko wijst immers ook op doctrine onderwijzen) binnen de gemeente of de (scheppings) orde verstoren in de gemeente.

Een doctrine (Latijn: doctrina, “onderricht”, “onderwijs”, maar ook “leer”, “kunst”) is een leerstelling (of verzameling leerstellingen) of een systeem van meningen en verklaringen dat (meestal) aanspraak maakt op algemene geldigheid. (Wikipedia).

Wat Paulus hier dus zegt is, plat geformuleerd, “De vrouw wordt geacht te accepteren dat de man in de Gemeente boven haar gesteld is en het is niet de bedoeling dat zij als onderwijzeres [van de doctrine] de man de wet gaat voorschrijven”. Daarbij verwijst hij naar de scheppingsorde; de man als “hoofd van het gezin” en trekt dit door naar de gemeente.

De Bijbelse Ambten

Dat brengt mij bij de Bijbelse Ambten.

Een groot probleem in de discussies is dat in kerken een invulling wordt gegeven aan de ‘ambten’ (functies) die er in de tijd van de Bijbel niet was en er tegenwoordig ambten zijn die de Bijbel niet kent (zie ook deze Powerpoint). Desondanks wordt er aan deze ambten vervolgens een ‘bijbels’ eisenpakket gekoppeld.

Het ambt van Predikant bestaat in de Bijbel bijvoorbeeld niet. Toch stellen veel kerken dit ambt, ondanks dat het niet een bijbels ambt is maar door mensen zo ingesteld, niet open voor vrouwen “want een vrouw mag niet spreken of onderwijzen”. Maar hoe kun je voor of aan een door mensen ingestelde baan (het is gewoon een betaalde functie) een ‘bijbelse’ toets of voorwaarden koppelen?

Het ambt van Diaken, zoals dat tegenwoordig wordt ingevuld, is niet vergelijkbaar met de diakonos die we kennen uit de Bijbel.

De Bijbelse ambten, oftewel functies, in de gemeente zijn:

  • Opziener
  • Herder
  • Leraar
  • Evangelist
  • Diaken

De moderne predikant is vaak beroepen met de opdracht, of men heeft de verwachting, een ‘schaap met vijf poten’ te zijn. Men verwacht van de predikant dat deze op zijn minst Opziener, Herder, Leraar én Evangelist is. Daarnaast natuurlijk een goed organisator en begenadigd spreker, een visionair, plannemaker, kerkbouwer, enzovoorts, enzovoorts…

Opziener
Een opziener wordt gesteld over de gemeente en ziet toe op de praktische en geestelijke gang van zaken. De Opziener waakt dus ook over de doctrine en heeft daarin het laatste woord.

De meeste gemeenten kennen meerdere opzieners (de oudsten). Een opziener wordt ook wel een Presbyter genoemd. Het woord is afgeleid van het Griekse presbyteros (wat o.a. oudste betekent). In de Rooms Katholieke Kerk is de term ‘bisschop’ gangbaar voor deze rol. In mijn ogen heeft de Rooms Katholieke Kerk deze functie beter begrepen dan veel protestantse kerken.

Aan (de) opziener(s) worden bijzonder hoge eisen gesteld. Eén van de expliciete eisen aan een opziener is dat hij ‘een man van één vrouw’ is (met andere woorden een man die trouw is aan zijn echtgenote). 1 Timotheüs 3:2 (mia <3391>, slechts één).

Sommige menen hier te lezen dat het een man moet zijn die niet of nooit gescheiden is – maar dat is niet wat er staat, dan lees je iets in. Immers: “als de ongelovige scheiden wil, laat hij scheiden. De broeder of de zuster is in zulke gevallen niet gebonden” – 1 Kor. 7:15 – en mag dan ook gewoon weer trouwen en is, omdat hij of zij niet gebonden is, ook niet beperkt in het uitvoeren van een bediening als Opziener.

Voor de opziener gebruikt Paulus ook de term diakonos – zoals eerder opgemerkt is dit een ‘inwisselbare’ term. Immers, diakonos = dienaar.

Hier zien we de relatie, de context, met de eerdere ‘zwijgtekst’ van 1 Tim. 2:11-12. “ik sta niet toe dat een vrouw onderwijs geeft, en ook niet dat zij de man overheerst”. De autoriteit in de Gemeente behoort de opziener(s) toe, en dat is een rol die, Bijbels gezien, is voorbehouden aan een man.

Herder
Opzieners zijn in veel gevallen ‘herders’ (geestelijke, pastorale, zorg). Ze dragen zorg voor de gemeente, een herder is daarom altijd een opziener.

Ook deze rol is daarom voorbehouden aan de man, eventueel samen met zijn vrouw (ten behoeve van de vrouwelijke gemeenteleden zou ik dat zéker aanraden!).

Leraar
Veel opzieners waren vaak ook leraar. Maar dat hoeft niet. Een leraar doet het onderwijs onder het toezicht van de Opziener(s), een leraar vormt zich een begrip van de Bijbel en brengt dit over. Een leraar weet de Bijbel te vertalen naar praktisch en toepasbaar onderwijs.

Ik kan geen reden vinden waarom een vrouw, onder het gezag van de opziener(s), onderwijs in deze zin niet zou mogen geven.

Sterker, sowieso – zie eerder – zien we in de Bijbel dat vrouwen andere vrouwen onderwijzen en ook kinderen. Wie zien ook, zie eerder, dat vrouwen profeteren. Ook dat is een vorm van onderwijs en zéker spreken in de gemeente.

Het is daarom volledig te verdedigen dat vrouwen als leraar worden aangesteld in de gemeente. Mits onder toezicht van de Opziener(s) heb ik geen (Bijbels) bezwaar tegen een vrouw die onderwijst in de gemeente, óók aan mannen.

Evangelist
Evangelisten zijn stichters van gemeenten en kerken. Zij stellen ná het stichten van de gemeente Opzieners aan. In de Bijbel zien we vrouwelijke Evangelisten en ook door de geschiedenis heen. Er is daarom geen enkel bezwaar tegen vrouwelijke Evangelisten.

Diaken
Ik heb het hiervoor al besproken; in de vroege gemeente had de diaken de taak om de offergaven te verzamelen en verdelen, de armenkas te beheren en de zorg voor de armen en de weduwen. Bij uitstek daarom een taak voor vrouwen. Waarom? Een man die weduwen bezoekt, dat is niet verstandig. En daarnaast heeft een vrouw een véél beter oog en inzicht in de nood van gezinnen, meer empathische vermogens enz. Een vrouw is daarom, in mijn ogen, zeer geschikt als diaken.

Het woord ‘diaken’ in de oorspronkelijke vorm betekent ‘dienaar’. In Handelingen 6:2 is de hoofdtaak van de diakenen het ‘bedienen van de tafels’ – dat wil zeggen, toezien op de materiële behoeften van de gemeente. Hiermee dienden zij ook de apostelen. (Derek Prince)

Een diaken heeft geen bestuurlijke maar wel een zeer belangrijke (vertrouwens)functie en moet ook het vertrouwen krijgen van de gemeente en de opziener(s) in de uitvoering van de taken. Het is een zelfstandige functie en er moet aan een diaken veel vrijheid worden gegund.

Context is King

Wat moeten we concluderen over dit onderwerp? Mijn conclusie is dat een vrouw die voorgaat in een dienst, aangesteld wordt als diaken, of onderwijs geeft (bijbelkring bijvoorbeeld) geen énkel probleem is zolang zij zich stelt onder het gezag van de Opziener(s) van de gemeente.

Dat is de context die we hier zien; Paulus heeft het in de ‘zwijgteksten’ over vrouwen die verstorend optreden binnen de gemeente en niet over de vraag of zij bepaalde taken wel of niet mogen uitvoeren.

Wat we hier kunnen, móeten, concluderen is: “Context is King”. Het verband waarin we deze twee ‘zwijgteksten’ lezen is van belang; we moeten nooit zomaar twee teksten volstrekt uit hun verband halen en op een bepaalde, tegenwoordige, vraag of situatie plakken. En al helemaal niet als bewijsvoering laten dienen voor vraagstukken over ambten, zoals de diakonie, die daar volledig los van staan!

Een illustratie? Wat te denken van 1 Korinthe 11:5?

Iedere vrouw echter die bidt of profeteert met onbedekt hoofd, onteert haar eigen hoofd, want het is precies hetzelfde alsof zij kaalgeschoren is.”

Dit passen we toch ook niet toe in de gemeenten? Immers, we weten allemaal dat dit in een bepaalde tijd en situatie hoorde (tempelprostitutie in Korinte). Waarom een ander vers, uit deze zelfde brief, dan wél opeens totaal uit zijn verband lichten en daar een ‘wet’ van maken?

Als je het één nalaat (bedekt hoofd) en het ander toepast (verbod op spreken) dan riekt het niet alleen naar pure biblicistische willekeur maar is het ook misbruik van de Schrift om onze eigen patriarchale structuren (een samenlevingsvorm waarin de rol van de vader of algemener van de man domineert) in stand te houden en af te dwingen.

De Predikant(e)?
Een predikant is geen opziener. “Een predikant is iemand die voorgaat bij een godsdienstoefening van protestantse gezindte”. (Wikipedia).

Een predikant is een veelal ingehuurde leraar of verkondiger, maakt (als het goed is) ook geen deel uit van de raad van oudsten en heeft daarin in elk geval geen beslissende stem maar is daar toehoorder.

Een predikant staat onder het gezag van de oudsten; zij stellen, gemandateerd door de gemeente, hem of haar immers aan voor deze taak. Zij controleren de predikant ook op het brengen van de juiste doctrine en kunnen een predikant(e) ook weer afzetten wanneer deze dwaling brengt.

Er zijn veel kerken en gemeenten, zie ook eerder, die predikanten met allerlei andere taken belasten zoals het herderswerk (pastoraat) en zelfs (het vaststellen van) de juiste doctrine – maar dat is feitelijk een “brevet van onvermogen” van de oudsten; dat is immers hún taak?

Het woord Predikant is afgeleid van ‘prediken’ (verkondigen). Dat kan als Evangelist in het zendingsveld of binnen een plaatselijke gemeente. Dit kan door zowel een man als een vrouw worden uitgevoerd.

Wat is de positie van de vrouw in de kerk?

Voor mij is de vraag ‘Wat is de positie van de vrouw in de kerk’ beantwoord: alle ambten, functies, binnen de gemeente staan open voor vrouwen úitgezonderd het ambt van Opziener (oudste).

Natuurlijk zal er nog lang door veel mensen over dit onderwerp gediscussieerd worden. En ik ben bang dat de Bijbel daarin vaak niet open gaat anders dan voor het aanrukken van de zwijgteksten of een paar andere exemplarische ‘bewijsteksten’ voor- of tegen.

Weerstaan van het werk van de Heilige Geest
En toen de dag van het Pinksterfeest vervuld werd, waren zij allen eensgezind bijeen. En plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag en dat vervulde heel het huis waar zij zaten. En aan hen werden tongen als van vuur gezien, die zich verdeelden, en het zat op ieder van hen. En zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en begonnen te spreken in andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. [..] En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van Mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, uw jongemannen zullen visioenen zien en uw ouderen zullen dromen dromen. En ook op Mijn dienaren en op Mijn dienaressen zal Ik in die dagen van Mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren. (Handelingen 2:1-4; Handelingen 2:17-18).

Houdt bij dergelijke discussies altijd de volgende zaken in het achterhoofd:

  • stel ik werkelijk de bijbel centraal of mijn eigen vooringenomen opvatting?
  • laat ik mij leiden door ‘de traditie’ (“het is altijd zo geweest”) of door het Woord van God?
  • gun ik mijn broeder of zuster zijn of haar plaats in de Gemeente, een plaats door de (gave van) de Heilige Geest gegeven?
  • weersta ik de werking van de Geest met mijn denkwijze en stellingname of ben ik bereid mij te onderwerpen aan God’s wil en de werking van de Geest?

Naar mijn oordeel is het zo dat vrouwen in de gemeente een grote, belangrijke, rol hebben gespeeld en ook nu zouden moeten, en zeker mogen, spelen.

Nogmaals: de enige rol die voorbehouden is aan de man is die van Opziener (oudste) van de gemeente. Een vrouwelijke predikante, mits onder gezag van de opziener(s), vrouwelijke pastoraal werkster, evangeliste, diakones, kringleidster? Ik zie geen énkel Bijbels bezwaar.

Download dit artikel in PDF formaat
Presentatie (powerpoint) “Het Huisgezin van God”

Zie ook de notities bij 1 Kor. 14:34 en over Junia op Aantekeningen bij de Bijbel.

Print Friendly, PDF & Email