Is theologie een nepwetenschap op weg naar het einde?

Het doodvonnis van de theologie is getekend. Opgeruimd staat netjes, zullen veel mensen zeggen.”, schrijft Roelof Bouwman in een artikel in Elseviers Weekblad, waarin hij betoogt dat theologie een nepwetenschap is. Is het einde van de theologie, en het christelijke geloof, in zicht? Of is het wishful thinking van Roelof Bouwman c.s.?

Heldringkerk Hoenderloo
De Heldringkerk in Hoenderloo

» Download dit artikel (PDF)

Discussie

Er ontspon zich op Twitter een aardige discussie over dit onderwerp alhoewel er uiteraard ook veel onderbuikargumenten gebruikt worden, zoals altijd als het over religie gaat. Alsmede argumenten waarbij ik denk “hoe verzín je het!”.

Geloof ligt steeds vaker onder vuur. En het is opvallend dat de argumenten er tegen vaak niet meer is dan een herhaling van zetten gevoed vanuit een flinke aversie tegen religie in zijn algemeenheid.

theologie een nepwetenschap - geblokkeerd (twitter)Opmerkelijk is dat ook hier weer, net als in andere discussies, je wordt geblokkeerd door gesprekspartners als je gewoon serieus op hun argumentatie ingaat, onderbouwing vraagt en probeert een inhoudelijke discussie te voeren met ze. Daar is men kennelijk niet van gediend.

Is theologie een nepwetenschap?

De belangrijkste argumenten waarom theologie een nepwetenschap is, volgens Roelof Bouwman, zijn:

  • Theologie is nepwetenschap, want niet falsifieerbaar
  • Er is “geen cumulatie van kennis” want “Iedereen kan van alles beweren over God zonder dat zijn gelijk of ongelijk wetenschappelijk kan worden aangetoond.”
  • het “studieobject brengt mee dat je er geen feitelijk onderzoek naar kunt doen”

Op deze argumentatie wil ik graag verder in gaan. De eerste vraag bij een dergelijke stelling is echter: “Wat is wetenschap”?

Wetenschap is zowel de systematisch verkregen, geordende en controleerbare menselijke kennis, het bijbehorende proces van kennisverwerving als de gemeenschap waarin deze kennis wordt verzameld. Deze gemeenschap heeft haar eigen wetenschappelijke methodes en gewoonten (conventies) om tot hypotheses, wetmatigheden, theorieën en systemen te komen. (Wikipedia)

De definitie van wetenschap en wetenschapsbeoefening kan dus verschillen al naar gelang wie je het vraagt. Een andere definitie is bijvoorbeeld:

– “de intellectuele en praktische activiteit die de systematische studie van de structuur en het gedrag van de fysieke en natuurlijke wereld omvat door middel van observatie en experiment.” (Google’s English dictionary, by Oxford Languages)

Of, vergelijkbaar:

– “wetenschap is het nastreven en toepassen van kennis en begrip van de natuurlijke en sociale wereld volgens een systematische methodologie gebaseerd op bewijs.” (bron)

Wat je beschouwt als wetenschap, hangt dus van je definitie van wetenschap af.

Falsificationisme

Roelof Bouwman gaat uit van de theorie van Karl Popper. De theorie die Karl Popper heeft opgesteld is een definitie waar in zijn ogen wetenschap aan zou moeten voldoen.

– “Een belangrijk gevolg van Poppers opvatting is dat een theorie nooit kan pretenderen de uiteindelijke, zekere waarheid te zijn: het blijft immers altijd mogelijk dat in de toekomst een nieuw experiment de theorie weerlegt.” (Wikipedia).

Een niet onbelangrijke definitie uiteraard maar is het de defacto standaard? Is het houdbaar als definitie van wetenschap wanneer het falsifieerbaarheidscriterium, met als focus de vorm en niet de inhoud van waarheidsclaims beoordeeld? Daarbij is de definitie overduidelijk filosofisch “niets is zeker”.

Roelof Bouwman schrijft:

– “Een wetenschapper formuleert een verklaring voor een verschijnsel, doet onderzoek en gaat op zoek naar een andere verklaring zodra de feiten hem ongelijk geven. Kennis, aldus Popper, groeit door het systematisch opsporen en elimineren van fouten. Het hoeft nauwelijks betoog dat theologie volgens deze gezaghebbende definitie een nepwetenschap is.”

Filsofie is een nepwetenschap

Als deze meetlat gebruikt wordt, vallen veel wetenschappelijke terreinen af als wetenschap. Voorbeelden hiervan zijn de psychologie en sociologie maar ook de filosofie, het wetenschapsterrein van Karl Popper.

Filosofen meten immers niet, gaan niet rond met vragenlijsten en hebben geen lab om verschijnselen te verklaren of onderzoeken. Popper’s eigen vakgebied is daarmee géén wetenschap, volgens zijn eigen definitie, en op basis daarvan kunnen we dan stellen: “Filosofie is een nepwetenschap”.

Over de psychologie lezen we in Trouw:

“Uit een studie waarin een aantal belangrijke onderzoeken in de psychologie opnieuw gedaan werd, bleek liefst 50 tot 70 procent van de resultaten niet herhaalbaar. [..] Het falen van de psychologie als wetenschap kent nog een andere oorzaak. Het kenmerk van een gezonde wetenschap is dat er een basis is van solide kennis en theorie die onomstreden is.”

Over sociologie:

“Wetenschap heeft kortom, niets uitstaande met sociologie.” (Sociologie Magazine)

Een ander voorbeeld is de geschiedenis. Historici geven toe dat hun vakgebied, geschiedenis, ook geen “wetenschap” is.

Er zijn dus zeer veel ‘wetenschappelijke gebieden’ waarvan zelfs de beoefenaars er van vaststellen: “het is geen wetenschap”. Maakt dat het minder belangrijk of daarmee een beroep waar geen wetenschappelijke faculteit meer voor nodig is?

Roelof Bouwman is zelf historicus. Zou hij, op basis van zijn eigen argumentatie op dit punt, dan niet ook moeten toegeven dat zijn eigen vakgebied ‘nepwetenschap’ is?

Niemand haalt het in zijn hoofd op basis van het feit dat filosofie, psychologie, sociologie en geschiedenis volgens de gangbare criteria “geen wetenschap” zijn de vakgebieden te betitelen als “nepwetenschap” en te claimen dat er voor deze beroepsgroepen “geen bestaansgrond meer is”. Waarom dan wél voor de theologie?

Verdwijnt het Christendom?

Een ander argument dat hij aanhaalt is het feit dat het aantal christenen (in het westen) daalt. Maakt dat theologie een ‘nepwetenschap’? Dat is in mijn ogen een heel vreemd argument.

Wellicht kun je stellen dat, ingeval dat zo is, het tegenwoordig een minder relevante tak van wetenschap is maar het doet niets af aan het bestaansrecht laat staan of het iets zegt over de vraag of theologie een vorm van wetenschapsbeoefening is.

Het argument is niet alleen daarom onjuist. De basis voor het argument klopt ook niet en kijkt uitsluitend naar onze eigen, directe, omgeving. Christenen vertegenwoordigen namelijk ruim 31 procent van de wereldbevolking. Omgerekend bijna 2,5 miljard mensen zijn christen.

Het aantal christenen blijft, wereldwijd, groeien ook al haalt de islam het christendom langzaamaan in en is zij naar verwachting in 2035 net zo groot als het christendom doordat islamitische gezinnen gemiddeld kinderrijker zijn.

Secularisatie en atheïsme drijft op welvaart. Niet op ontwikkeling van mensen c.q. wetenschappelijke bevindingen.

– “Part of religion’s appeal is that it offers security in an uncertain world. So not surprisingly, nations that report the highest rates of atheism tend to be those that provide their citizens with relatively high economic, political and existential stability.” (BBC)

Roelof Bouwman schrijft verder over de Evangelische kerken:

– “Alleen evangelische kerken lijken aan die trend te ontsnappen. Maar daarbij past de aantekening dat ook deze kerken nauwelijks niet-christenen trekken en vooral fungeren als opvang voor mensen die zich in gereformeerde geloofsgemeenschappen niet meer thuis voelen. Het verschijnsel staat onder religieonderzoekers bekend als ‘het rondpompen van gelovigen’.”

Dit is niet juist. De Evangelische kerken en gemeenten groeien niet alleen door het ‘rondpompen van gelovigen’. Hoewel een deel van de groei er zeker door te verklaren is gaat hij voorbij aan de significante groei van (met name) de ‘migrantenkerken’.

De “Migrantenkerken groeien en bloeien”, zo schrijft Trouw. “Christenen van over de hele wereld komen in hun nieuwe vaderland, Nederland, op zondag en door de week samen in leegstaande kerkgebouwen, in verbouwde gymzalen en garages, in buurthuizen, scholen, in winkelpanden en huiskamers.”. Deze migrantenkerken zijn overwegend evangelisch.

Het aantal mensen in Nederland dat zich rekent tot een een kerkelijke gezindte of religieuze stroming was in 2019, volgens het CBS, 46% van de bevolking. Daarvan was 20% katholiek, 15% protestant en 5% moslim.

Cijfers over de Evangelische beweging zijn er niet of nauwelijks. Het CBS veegt de Evangelische beweging veelal onder “overige gezindte”. Het is nagenoeg onmogelijk om daarom objectief vast te stellen of deze beweging al dan niet groeit. Mijn indruk is dat hier sprake is van wishful thinking door Bouwman.

Een kwart van de (volwassen) bevolking geeft aan in God te geloven. Een kwart! Dat is een essentieel deel van de bevolking, lijkt mij!

De Evangelische christenen, inclusief baptisten, maken naar schatting zo’n 3% van de bevolking uit. Dit is al jarenlang stabiel (sinds de jaren ‘60), tussen de 2 tot 3%.

De conclusie van Bouwman is dan ook op drijfzand gebaseerd en, nogmaals, het aantal christenen, als in: leden van een kerk, is geen maatstaf. Want zoals ik uit eigen ervaring weet: er zijn ook heel veel gelovigen die niet lid zijn van een kerkgenootschap. Of bijeen komen in kleine, onafhankelijke, groepen die nergens geregistreerd staan (huisgemeenten, bijbelkringen). Niet elke kerkverlater is een ‘God-verlater’.

Cumulatie van kennis

Er is “geen cumulatie van kennis” want “Iedereen kan van alles beweren over God zonder dat zijn gelijk of ongelijk wetenschappelijk kan worden aangetoond.” zegt Roelof Bouwman.

Deze stelling gaat uit van de aanname dat theologie zich alleen bezig houdt met de ‘kennis van God’, de meest smalle definitie van Theologie. Want theologie is zoveel meer, het is “de studie van de inhoud van een godsdienstig geloof en de geloofsdocumenten in het bijzonder.”.

– “De theologie bestudeert de historische bronnen van het geloof (Bijbelse theologie), historische theologie, de systematische analyse van het geloof (systematische theologie) en de christelijke geloofspraktijk. Tot de theologie behoort daarom ook de bredere studie van alle godsdienstige of religieuze onderwerpen. In tegenstelling tot de godsdienstwetenschap houdt theologie er rekening mee dat in teksten die ze bestudeert mensen ervan blijk geven zich door God aangesproken te voelen. Daarnaast onderscheidt theologie zich doordat zij God en de Bijbel vanuit een gelovig perspectief onderzoekt. Op een moderne theologische faculteit kunnen gelovigen naast niet-gelovigen studeren en doceren.” (Wikipedia)

Dat raakt allerlei andere vakgebieden en ontwikkelingen. Een mooi voorbeeld van de vruchten van de godsdienstwetenschap waar ook andere wetenschappers van profiteren, waaronder historici zoals Roelof Bouwman, is bijvoorbeeld het onderzoek naar de Dode Zeerollen aan de RUG. Een echte wetenschappelijke doorbraak!

Wie zegt dat hier sprake is van ‘nepwetenschap’ heeft, in mijn ogen, werkelijk geen idee waar hij het over heeft.

Ethische normen?
Iemand schreef in reactie op het artikel op Twitter:

– “Je kunt ethische normen inderdaad niet in een reageerbuisje verzamelen, maar is moraal daarom minder relevant? [..] een groot gedeelte van de theologie gaat over ethiek. Dat is nu eenmaal inherent aan het feit dat geloof en ethiek beide in beginsel metafysische categorieën zijn.

Ethische normen zijn belangrijk. Onze maatschappij is gebouwd op een groot aantal (judeo-christelijke) ethische normen en waarden.

Ethische normen zijn een voorbeeld van cumulatie van kennis, van ontwikkeling. Waarneming van (uitwerking van) bepaalde wetten, regels en ethische opvattingen leiden tot nadere ontwikkeling, herbezinning er op en verfijning. Iets waarin de theologie eeuwenlang een bijdrage heeft geleverd, zoniet leidend was.

Geschiedenis, onderwijs en de kerk
Zonder theologie is veel handelen, in de geschiedenis, ook maar moeizaam te duiden. Natuurlijk kun je in het vakgebied van de geschiedenis bepaalde dingen gaan duiden als ‘religieus gemotiveerd’ enzovoorts. Maar echt doorgronden is er niet bij. Het is immers lastig vanuit een puur historisch oogpunt te kijken naar bepaald handelen zonder de onderliggende motivaties en opvattingen echt te kennen. Op zijn minst zou theologie dan een specialisme binnen de geschiedenis moeten zijn – en dus tóch een vorm van wetenschap (tenzij je strikt bent en geschiedenis niet als wetenschap beschouwt).

Daar komt bij dat historici vaak ook maar (wilde) aannames doen als het gaat om interpretatie. Zo lees ik regelmatig, soms met grote ergernis maar vaak met veel plezier en interesse, de artikelen van historicus Jona Lendering.

Je ziet in de artikelen die Lendering schrijft dat hij vanuit een bepaalde aanname dingen beschouwt. Historici worden daarbij vaak niet “gehinderd” door kennis van de theologie of regels voor Bijbelse exegese en komen daardoor soms tot conclusies die kant noch wal raken of op zijn minst zeer omstreden zijn, bijvoorbeeld de claim dat Jezus een discipel van Johannes de Doper was (om maar iets te noemen wat historici met droge ogen beweren).

Maatschappelijke invloed
Ook heeft de kerk grote invloed gehad op allerlei gebieden in de maatschappij. Waaronder de ontwikkeling van .. de wetenschap! Onderwijs en wetenschap heeft in het christendom altijd een zeer prominente plaats gekend.

Luther zei bijvoorbeeld dat het “beschamend en verachtelijk” was dat ouders er niet voor zorgden dat hun kinderen goed onderwijs kregen. Luther was niet de eerste die aandrong op (openbare) scholen die door de overheid werden gefinancierd en erop aandrong dat elk kind toegang zou moeten hebben tot goed onderwijs. Karel de Grote (742-814) was bijvoorbeeld een groot voorstander van onderwijs. Hij eiste dat elke kathedraal en elk klooster een school oprichtte en dwong de kinderen van edelen om naar de kerkelijke school te gaan.

Ontelbaar veel wetenschappers waren door de eeuwen heen daarnaast overtuigd christen. Een heel bekend voorbeeld was Isaac Newton, de ontdekker van de zwaartekracht. Naast het feit dat hij onder andere natuurkundige, wiskundige en astronoom was, was hij óók theoloog. Ik geloof niet dat je bij iemand als Newton aan hoefde te komen met de stelling dat theologie een nepwetenschap was.

Een ander, hedendaags, voorbeeld hiervan is bioloog, filosoof en theoloog Prof. Dr. Willem Ouweneel.

Claimen dat theologie een “pseudowetenschap” is terwijl veel wetenschappelijke instituten en maatschappelijke ontwikkelingen hieruit zijn voortgekomen en onze maatschappij doortrokken is van doordenkingen vanuit de theologie is daarom in mijn ogen spugen in de bron waar je uit drinkt.

Het “studieobject”?

Een veelgehoorde misvatting is de stelling dat het “studieobject meebrengt mee dat je er geen feitelijk onderzoek naar kunt doen”. Zo lezen we bijvoorbeeld ook op kwakzalverij.nl (wat die te maken hebben met theologie ontgaat mij overigens volledig) het volgende:

– “Theologie in strikte zin is inderdaad een pseudo-wetenschap, want zij bestudeert iets voor het bestaan waarvan geen wetenschappelijke basis is. Zij kan alleen door gelovigen bedreven worden en kan dus ook niet objectief zijn en onafhankelijk van de opvattingen van de onderzoeker.”

Theologie bestudeert God zélf niet, maar religie en religieuze teksten. Theologen bestuderen hoe mensen schrijven over hun ontmoetingen en ervaringen. Wel geloof ik, en met mij vele anderen, dat God zich openbaart middels onder andere de Bijbel maar ook op vele andere gebieden zoals in de natuur.

Door de Bijbel en andere geschriften te bestuderen kun je ontdekken wie God is, en zo Hem ‘kennen’. Dat is helemaal niet raar of nepwetenschap. Immers, hoe ‘kennen’ we de Romeinse Keizers? Hoe ‘kennen’ we Napoleon? Toch óók door wat er over hen geschreven is door anderen of door henzelf? De ‘schriftstudie’ is daarom wel degelijk wetenschappelijk! Tenzij we, .. geschiedenis en historisch onderzoek als nepwetenschap gaan beschouwen.

De theologie an sich houdt zich bezig met “de historische bronnen van het geloof (Bijbelse theologie), historische theologie, de systematische analyse van het geloof (systematische theologie) en de christelijke geloofspraktijk. Tot de theologie behoort daarom ook de bredere studie van alle godsdienstige of religieuze onderwerpen.”.

Dit bestuderen is een vorm van wetenschap. Dit kan eenvoudigweg niet ontkend worden met een beroep op “God bestaat niet want ik zie ‘m niet”.

Veel mensen die theologie studeren zijn dan ook helemaal niet gelovig. Hoewel ik persoonlijk wel degelijk de overtuiging ben toegedaan dat het voor een goede begripsvorming van Gods Woord beter zou zijn om wél gelovig te zijn is het mogelijk theologie te studeren zonder religieus te zijn.

Er is geen bewijs voor God?

Geloof een nepwetenschapIs er werkelijk geen bewijs voor het bestaan van God? Prof. Dr. W.J. Ouweneel schrijf o.a. in zijn Theïstisch Manifest “De God die IS” het volgende:

– “Zowel theïsten als atheïsten hebben zich vaak schuldig gemaakt aan de claim dat zij hun positie konden ʻbewijzenʼ, en wel met een beroep op de ʻobjectieve (empirische) feitenʼ en op de logica. In werkelijkheid is alle bewijsvoering afhankelijk van de axiomaʼs en postulaten waarvan zij uitgaat. Hoe onbewuster of onuitgesprokener die premissen zijn, des te gemakkelijker maakt men zich wijs dit of dat te kunnen ʻbewijzenʼ. [..] alle empirische waarneming mede bepaald wordt door de voorgaande rationele kennis, positieve of negatieve vooroordelen, affecties, opvattingen, herinneringen e.d. van de waarnemer [..] Hoe sterk dat het geval is, blijkt wanneer het ʻbovennatuurlijkeʼ zich binnen onze empirische waarneming openbaart. Als een groep mensen die psychisch gezond zijn, zou getuigen van een hoorbare goddelijke stem of van een levensecht visioen dat de groep in wakende toestand krijgt, zouden naturalisten deze empirische feiten niet accepteren. Dat maakt het beroep op de ʻobjectieve feitenʼ (als die al bestaan) zo moeilijk: wij zien wat wij willen zien, en wat wij niet willen zien, zien wij niet.[..] Zo is mij in de geschiedenis geen ongelovige bekend die tot bekering is gekomen dankzij zulke ʻGodsbewijzenʼ, die al vanaf Plato de eeuwen door geleverd zijn.”

God’s bestaan bewijzen, zo stelt Ouweneel verder, bewijst nog niets over wie God daadwerkelijk ís; God als Vader die een relatie met de mens wil aangaan.

– “Allereerst moeten we de vraag stellen wat we onder ‘bewijs’ verstaan. Is dat een bewijzen, zoals men in de natuurwetenschappen over ‘bewijs’ spreekt? Iets dat verifieerbaar en controleerbaar is? Of verstaan we onder ‘bewijs’ een wiskundig bewijs dat ten diepste teruggaat op axioma’s, wiskundige uitgangspunten, die op zichzelf niet bewijsbaar zijn? Is er zo ook sprake van uitgangspunten van het geloof? De vraag wat ‘bewijs’ is, is niet zo gemakkelijk te beantwoorden als we op het eerste gezicht vaak denken. [..] Sinds ik een boeiende en verwarrende tentoonstelling over gezichtsbedrog gezien heb, vertrouw ik mijn eigen ogen minder dan voorheen. [..] Simeon zei het al dat Christus gezet is tot een teken dat weersproken wordt (Lukas 2 : 34). Het Evangelie stuitte steeds weer op weerstand.” (Digibron)

Dit weerspreken van de Bijbel is op zich al een bewijs van de Bijbelse waarheid vanuit de Bijbel zelf. Mensen zullen willens en wetens de bewijzen willen (blijven) ontkennen, met vaak een beroep op ‘het menselijk intellect’. Bijvoorbeeld door te zeggen dat ‘Theologie nepwetenschap is’.

Apologetiek
We raken hier een onderdeel van de theologie, die men ‘Apologetiek’ noemt, “het verdedigen van levensbeschouwelijke, vaak religieuze, standpunten door middel van redenering”. Maar het gaat natuurlijk verder dan alleen redeneren.

Wat doen we met godsbewijs?
Er zijn namelijk logische godsbewijzen, psychologische godsbewijzen, historische bewijzen voor het bestaan van het volk Israël, Koningshuis van David, Jezus en de waarheid van vele zaken in de bijbel, ga zo maar door.

Een illustratie hiervan? Justinus schrijft aan keizer Antoninus Pius over Jezus, onder verwijzing naar ambtelijke verslagen:

– “dat deze dingen zo waren, kunt u vernemen uit de ‘Handelingen’ die werden opgetekend onder Pontius Pilatus… Dat Hij deze wonderen verrichtte, daarvan kunt u zich gemakkelijk overtuigen uit de ‘Handelingen’ van Pontius Pilatus.” Duidelijk is hieruit, dat deze Handelingen van Pontius Pilatus werden bewaard in de keizerlijke archieven, zodat de keizer deze kon raadplegen. Er waren dus blijkbaar beschrijvingen van wonderen van Christus te vinden in de keizerlijke archieven! (Digibron)

Zoals echter Ouweneel ook constateert: deze bewijzen voor de Bijbel, voor wat Jezus (God) gedaan heeft, zullen iemand die het niet wil aanvaarden domweg niet overtuigen. Ze worden afgedaan met al dan niet legitieme argumenten maar de kern is: verwerping van geloof (om redenen alleen de persoon die dat doet al dan niet bekend).

Motivatie?

Wat drijft iemand tot zijn stellingnames en opvattingen? Wat drijft iemand om een dergelijk stukje te schrijven in een poging de theologie dood te verklaren? Journalist Theo Brand reageerde op het artikel als volgt:

Theo Brand- Theologie een nepwetenschap. “Uit eerder contact met de auteur ontdekte ik dat hij een bloedhekel heeft aan christenen die het oude boek als inspiratiebron zien voor gerechtigheid, vrede en heelheid van de schepping.”

Daarmee speel je wel op de man uiteraard maar anderzijds is de motivatie blootleggen van een auteur niet onbelangrijk. Want het gaat in het artikel ten diepste niet om de vraag of Theologie wel een wetenschap is. Het artikel wil theologie ‘dood verklaren’ omdat volgens de auteur het geloof dood is. En ‘dus’ is er geen plaats meer voor Theologie.

De schrijver gaat daarbij ook voorbij aan het feit dat wetenschap veranderlijk is. Zo grepen wetenschappers alles aan om Einsteins relativiteitstheorie te ontkrachten.

Kennis, aldus Popper, groeit door het systematisch opsporen en elimineren van fouten.”, zo schrijft Roelof Bouwman. Met bovenstaande heb ik getracht een aantal fouten in zijn artikel systematisch op te sporen en te elimineren. Daarbij ben ik mij bewust van het feit dat ik geen afgestudeerd theoloog, laat staan wetenschapper, ben.

Is Theologie een nepwetenschap?

De vraagstelling moet dus beantwoord worden.

Is theologie een wetenschap?
Wellicht niet, maar dan zijn er ook vele andere wetenschappelijke terreinen die als ‘nepwetenschap’ moeten worden beschouwd.

Is theologie afhankelijk van het (voort)bestaan van het christelijke geloof?
Zelfs dat niet. Het kan, in theorie, op zichzelf bestaan – net als bijvoorbeeld de oudheidkunde. Daarvoor hoeft het ‘studieobject’ (bijvoorbeeld historische personen) immers ook niet meer zichtbaar en tastbaar onder ons te zijn?

Is het christelijke geloof afhankelijk van theologie?
Ook dát niet, naar mijn mening. Integendeel. In veel gevallen is theologie zelfs een verderfelijk gif(!) voor gelovigen. Want dat blijkt wel uit het artikel van Roelof Bouwman. Het artikel onderschrijft wel wat veel mensen al decennialang zien en voor waarschuwen: dat veel totaal ongelovige theologen de kerken ‘leeg gepreekt’ en vernield hebben.

Print Friendly, PDF & Email