Structuur van Genesis

De structuur van Genesis kan als volgt worden weergegeven of samengevat:

I. De vroege historie van het menselijke ras (hoofdstuk 1-11)

  1. Schepping
  2. Val van de mens
  3. Zondvloed
  4. Ontstaan van de volken

II. De historie van Abraham en zijn nakomelingen (hoofdstuk 12-50)

  1. Abraham (geroepen door God, vanuit Ur, Irak)
  2. Izak
  3. Jakob
  4. Jozef

Dit is de meest eenvoudige, gestructureerde, weergave.

I.1 – de Schepping
Hoofdstuk 1 beschrijft de schepping in grote lijnen, een schetsmatige weergave. Hoofdstuk 2 gaat op details in. De detaillering beschrijft, uiteraard, de schepping van de mens want: de Bijbel is het verhaal van de verlossing van de mens.

De Bijbel is geen studieboek voor wetenschappers. Een bioloog of wiskundige zal hier géén exacte wetenschap vinden. Maar tévens moet vastgesteld worden: de Bijbel is niet in strijd met de wetenschap!

Een ander belangrijk punt om te onthouden is dat er regelmatig wordt herhaald dat God alles schiep “naar zijn aard” (Gen. 1:11, 12, 21, 24, 25). Onbekend is waar de limiet of grens is van deze ‘aard’ (= soort) van planten en dieren. De méns is een onderscheiden schepping, met geen énkele relatie tot een andere soort behalve dat de mens deze eerdergeschapen flora en fauna dient te beheren. In hoofdstuk 1:26vv wordt het feit van de schepping van de mens beschreven en in hoofdstuk 2 worden de details ingevuld.

De mens is geschapen ‘naar Gods beeld’ dat betekent met diverse eigenschappen die de dieren niet hebben: liefde, moreel besef, etc.

I.2 – de Zondeval
In het derde hoofdstuk van Genesis wordt beschreven hoe de mens zich afkeert van zijn Schepper door Hem ongehoorzaam te zijn. Het bevat -in een notedop- een uitleg of redegeving van alles wat daarná volgt in de Bijbel! Het is overduidelijk dat de slang hier een werktuig van de satan is; vgl. Openb. 12:9

De drie elementen welke een rol speelden in de verleiding van Eva zien we altijd weer wanneer gesproken wordt over het satanische rijk (1 Joh 2:15-17)

  1. de begeerte ‘van het vlees‘ (egoïsme, zelfzucht)
  2. de begeert van ‘de ogen‘ (wat je ziet, wil je hebben)
  3. een ‘hovaardig‘ leven of houding (hoogmoedigheid).

Het waren deze drie elementen die de satan ook inzette toen hij de Here Jezus wilde verleiden (vlees => het eten; zich ‘van de tempel werpen’ => hoogmoedigheid door zijn macht te misbruiken; de ogen => alle rijken van de wereld laten zien en aanbieden).

In Genesis 3:15 wordt de profetie gegeven dat Christus zal komen. In Romeinen 5:12-21 wordt uitgelegd, door Paulus, waarom Christus kwam en hóe Hij deze ‘zondeval’ teniet heeft gedaan.

De bedekking, door dierenvellen, symboliseert of illustreert het ‘plaatsvervangend sterven’ dat door de zonde noodzakelijk werd; om de zonde te bedekken moest er bloed gestort worden, moesten er offers worden gebracht. Tótdat dat éne, grote, offer was gebracht.

I.3 – de Zondvloed
In Genesis 6 zien we dat het menselijke ras totaal ‘gedegenereerd’ was geraakt; er was echter één mens die genade vond bij God: Noach. Na de zondvloed is het éérste wat Noach doet: God een offer brengen!

De zondvloed is één van de verhalen in de Bijbel welke het meest ‘bestreden’ wordt. Ondanks het feit dat hier een verslag wordt gegeven van dit gebeuren, er wereldwijd vele ‘zondvloedverhalen’ zijn én in het Nieuwe Testament -ook door de Here Jezus zelf- deze gebeurtenis bevestigd wordt. Petrus zegt dat zij die dit gebeuren ontkennen dit ‘willens en wetens’ doen en zij het oordeel over zichzelf halen daarmee.

I.4 – het ontstaan van de Volken
Alle volken en rassen die we in deze tijd kennen zijn afstammelingen van de zonen van Noach. Alle volken, zoals ze in de oudheid bestonden en bekend waren, worden genoemd in Genesis 10. Het is tegenwoordig niet meer mogelijk alle huidige volken daarop terug te voeren maar in grote lijnen wel:

  1. Jafet => Europeanen, Indo-Europeanen;
  2. Sem => Aziatische en Semitische volken;
  3. Cham => Afrikaanse volken (*), Kanaanieten e.a..

II.1 – Abraham

Abraham, door God Abram genoemd, is de meest belangrijke persoon in Genesis. In de overige Bijbelboeken wordt hij 115 keer genoemd. In het Nieuwe Testament wordt hij als hét Oud Testamentische voorbeeld genoemd van ‘redding door geloof’. Zijn hele leven stond in het teken van geloof.

Twee zaken illustreerden zijn leven:

  1. de tent => het nomadenbestaan;
  2. het altaar => de dienst aan God.

Toen brak hij vandaar op naar het gebergte ten oosten van Betel, en hij spande zijn tent, met Betel tegen het westen en Ai tegen het oosten, en hij bouwde daar een altaar voor de HERE en riep de naam des HEREN aan. (Genesis 12:8)

Abraham’s leven stond in het teken van het lóslaten van alle aardse banden (woonplaats, huis, familie) en het bínden aan de Here God. Abraham was een rechtvaardige, niet vanwege ook maar iets wat hij zelf had gedaan maar omdat hij gelóófde. Alléén geloof rechtvaardigd een mens en in Abraham zien we hiervan dé illustratie.

God sluit zijn verbond met Abraham, en Izak ‘erft’ dit verbond.

II.2 – Izak

Abraham’s geloof werd ernstig op de proef gesteld toen hij de opracht kreeg ‘om zijn zoon te offeren’ (Gen. 22).

Noot: we kijken hier heel vreemd tegenaan vanuit onze huidige, westerse, maatschappij en wereldopvatting. We moeten echter niet vergeten dat in díe tijd -en ook later- het offeren van kinderen veelvuldig voorkwam! Juist hier laat God zien aan Abraham dat Hij niet is als de goden van de volken rondom en geen barbaarse (kinder)offers verlangt!

De Apostel Paulus schrijft daarom in Rom 4:16-25, ondermeer, dat het geloof van Abraham er voor zorgde dat hij een vader van vele volken werd. Want hij bleef tegen alle menselijke wijsheid in geloof en vertrouwen houden dat zijn vrouw, die onvruchtbaar was, en hij, die inmiddels ook geen kinderen meer kon verwekken, tóch een zoon zouden krijgen.

Toen hij die zoon gekregen had was hij zelfs bereid deze te ‘offeren’ aan God, als God dat zou eisen, in de verwachting dat zijn zoon door God zou worden opgewekt uit de dood

Hebr. 11:17-19
17 Door het geloof heeft Abraham, toen hij verzocht werd, Isaak ten offer gebracht, en hij, die de beloften aanvaard had, wilde zijn enige zoon offeren, 18 hij, tot wie gezegd was: Door Isaak zal men van nageslacht van u spreken. Hij heeft overwogen, dat God bij machte was hem zelfs uit de doden op te wekken, 19 en daaruit heeft hij hem ook bij wijze van spreken teruggekregen.

Figuurlijk gesproken kreeg hij hem dan ook terug ‘uit de dood’. Hij vertrouwde er op dat God zélf zou voorzien in een (plaatsvervangend) offer. De vader die bereid was zijn zoon te offeren en de zoon die bereid was gehoorzaam te zijn -aan zijn vader- tot de dood, zien we hier niet een illustratie van het Evangelie (Rom. 8:32, Joh. 3:16)?

II.3 – Jakob

Jakob’s leven is het voorbeeld van wat Paulus schrijft in Galaten 6:7
Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. Want wat een mens zaait, zal hij ook oogsten.

Zijn naam betekent “hielenlichter”; iemand die een ander probeert te ‘tackelen’ om zodoende op oneerlijke wijze die ander te verdringen of te overwinnen. Dat was wat Jakob probeerde te doen door de zegen, het eerstgeboorterecht, van zijn broer Ezau te stelen. Zijn leven is tevens een illustratie dat het niet zo is dat het doel de middelen rechtvaardigd. Integendeel. God zegende Jakob niet omdát hij oneerlijk was geweest, maar dánkzij! Hij heeft in zijn leven de zure vrucht van zijn oneerlijkheid dan ook moeten accepteren. God bevestigde (desondanks) dat Hij via Jakob de verlosser zou laten komen en dat Jakob de erflijn en belofte van Abraham en Izak kreeg. Niet vanwege zijn eigen (wan)gedrag maar omdat God het aan Abraham beloofd had (Gen 26:2-5).

II.4 – Jozef

De laatste belangrijke persoon in Genesis is Jozef. In zijn leven vinden we veel paralellen met het leven van de Here Jezus, reden waarom hij vaak als een type van Jezus wordt beschouwd. Hij was geliefd door zijn vader God, gehaat door zijn broeders (Israël!), in een put gestopt (voor door achtergelaten), verkocht voor zilverlingen (net als Jezus werd verkocht/verraden), vals beschuldigd, gevangen gezet maar vervolgens verhóógd en,.. hij huwde een “heidense bruid” (beeld van de gemeente). Maar bovenal werd hij een bron van zegen en troost voor velen. Jozef’s leven is een illustratie van Rom. 8:28:
Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.

Hoewel Jozef het éérstgeboorterecht kreeg, en zelfs een dubbel deel (in/door zijn zonen) werd de Verlosser niet uit zijn bloedlijn geboren maar uit Juda.

Slotopmerkingen
In Genesis zien we de lijn van de Verlosser. We zien dat Hij ‘het zaad van de vrouw‘ was. Vervolgens zien we een verbijzondering van deze belofte via Abraham, Izak, Jakob en Juda. In de latere boeken van het Oude Testament wordt dit verhaal verder gevolgd: het handelen van God met Zijn uitverkorenen.

_____
*) dit heeft er toe geleid, met name in het verleden, dat sommigen op basis van de vervloeking -door Noach- van Cham hebben gemeend dat slavernij en apartheid gerechtvaardigd zou zijn. Uiteraard is dit niet juist want ook de Kanaanieten en andere volken in het oude Midden-Oosten waren nakomelingen van Cham.