Wie schreef de Bijbel?

Onder de titel “Wie schreef de Bijbel” verscheen in de Leeuwarder Courant een artikel (mirror) over het onderzoek, in Groningen, naar de Dode Zeerollen, gevonden bij Qumran.

Het artikel zegt: “de joodse Bijbel (het Oude Testament in de christelijke Bijbel) zoals wij die nu kennen, bestond nog niet in de tijd dat deze geschriften tot stand kwamen, ergens tussen 300 voor en 50 na Christus.”.

Dode Zeerollen Khirbet Qumran
Dode Zeerollen Khirbet Qumran (afb. Pixabay)

Veel theologen en onderzoekers gaan er echter vanuit dat de canon van de Torah al veel eerder is vastgesteld.

Als wetenschappers werkelijk onbevooroordeeld met de teksten zouden omgaan, zouden dit soort aannames niet moeten worden gedaan alvorens onderzoek te doen. En dergelijke uitspraken in de krant doen zijn een wetenschapper onwaardig.

Septuagint

Hoewel de officiele canon inderdaad pas later is samengesteld of wellicht beter herbevestigd door de Joodse rabbijnen, was de Septuagint (de vertaling van de Torah of Tenach) immers al bekend en gemaakt ergens tussen 3e en 2e eeuw v.Chr.

Als er al een vertaling beschikbaar is die ongeveer net zo oud, en gedeeltelijk zelfs ouder, is als deze vondsten kun je m.i. niet claimen dat deze vondsten later invloed hebben gehad, al helemaal niet omdat ze op een afgezonderde plaats terug zijn gevonden gemaakt door een groep die weinig invloed had binnen het Jodendom.

Qumran was immers maar een kleine nederzetting en de mensen daar waren een sektarisch ‘fragment’ van de Essenen.

De Essenen vormden met zo’n 4.000 “leden” ook slechts een kleine subgroep van het toenmalige Jodendom. Ze waren dusdanig irrelevant voor het Joodse religieuze leven dat ze in het Nieuwe Testament niet eens worden genoemd.

Vreemd dat de onderzoekers op deze manier met het een en ander omgaan of zijn dit conclusies getrokken door de journalist van de Leeuwarder Courant die het artikel schreef?

Josephus over de Essenen

Geschiedschrijver Josephus schreef over de Essenen en zijn stuk toont in mijn ogen dat zij afwijkende, sektarische, opvattingen er op na hielden.

Want er zijn onder de Judeeërs drie vormen van filosofie: de leden van de ene zijn Farizeeën, van een andere Sadduceeën, en de derde [school], van wie zeker de reputatie bestaat dat ze ernst cultiveren, worden Essenen genoemd; Hoewel Judeeërs van afkomst zijn, zijn ze onderling zelfs nog meer aanhankelijk dan de anderen.

Hoewel deze mannen de geneugten mijden als ondeugd, beschouwen zij zelfbeheersing en het niet bezwijken voor de hartstochten als deugd. En hoewel er onder hen een minachting bestaat voor het huwelijk, het adopteren van kinderen van buitenstaanders terwijl ze nog kneedbaar genoeg zijn voor de lessen, beschouwen ze hen als familie en brengen ze hun karakterprincipes bij: zonder het huwelijk of de opvolging die daaruit voortvloeit af te schaffen. Toch beschermen ze zichzelf tegen de gebrekkige manieren van vrouwen, omdat ze ervan overtuigd zijn dat geen van hen haar trouw aan één man bewaart.

Omdat [zij] verachters zijn van rijkdom – hun gemeenschappelijke voorraad is verbazingwekkend – kan men onder hen geen persoon vinden die meer bezit heeft in termen van bezittingen. Want volgens een wet moeten degenen die de school binnenkomen hun geld afstaan aan de orde, met als resultaat dat in al [hun gelederen] noch de vernedering van de armoede, noch de superioriteit van rijkdom waarneembaar is, maar dat de bezittingen van iedereen zijn met elkaar vermengd, alsof ze broers waren, om één fonds voor iedereen te creëren.

Zij beschouwen olijfolie als een vlek, en mocht iemand er per ongeluk mee besmeurd worden, dan schrobt hij zijn lichaam, want zij maken er een erezaak van om hard en droog te blijven en altijd wit te dragen. Met de hand gekozen zijn de curatoren van de gemeenschappelijke aangelegenheden, en ondeelbaar zijn zij, stuk voor stuk, hun functies nastrevend in het voordeel van allen.

(Bron: https://www.biblicalarchaeology.org/ – Google Translate)

Voor de groep in Qumran gaat dit nog verder:

Een belangrijk aspect van zowel de Essenen als de Qumran-sekte was hun exclusivisme. Bij de Qumran-sekte was dit zo sterk, dat zij om die reden ook nadrukkelijk(er) een “sekte” worden genoemd. Zij beschouwden zichzelf als het enige ware Israël en zagen de rest van de Joden als afvalligen. De scheidslijn was rigide en ondoordringbaar. De leden van de sekte mengden zich niet in het gewone religieuze leven, zoals het bezoeken van de tempel in Jeruzalem. De Essenen kunnen waarschijnlijk meer worden vergeleken met de sadduceeën en farizeeën en waren in die zin meer een “partij” dan een sekte. Dit hield in dat ze weliswaar specifieke opvattingen en gebruiken hadden, maar ze beschouwden zichzelf niet als het volledige Israël en de leden zagen zichzelf als een partij binnen het normale judaïsme in plaats van als een alternatief ervoor. De belangrijkste bronnen voor de theologie van deze groepen laten deze kenmerken duidelijk zien: Verbond van Damascus geeft ons veel informatie over de Essenen en daaruit kunnen we opmaken dat het een extremistische partij was, terwijl de bronnen over de Qumran-sekte, de Gemeenschapsregel (1QS) en vergelijkbare documenten, duidelijk de kenmerken laten zien van een afgescheiden sekte. (Wikipedia)

Wie schreef de Bijbel?

De titel van het artikel in de Leeuwarder Courant geeft blijk van onbegrip bij de journalist over het onderwerp of wellicht is het domweg ‘clickbait’ (door een titel van een artikel mensen verleiden het artikel te lezen).

“In Qumran werden manuscripten gevonden van teksten, waarvan een deel later, al dan niet in een andere vorm, opgenomen werden in de Bijbel, de verzameling van boeken die als heilig worden beschouwd.” (Leeuwarder Courant)

Inhoudelijk klopt het niet wat de Leeuwarder Courant hier naar voren brengt. Het onderzoek in Groningen richt zich, volgens eerdere berichtgeving, niet op de vraag “wie schreef de Bijbel” maar men probeert te achterhalen wie de kopiisten waren, vragen als “hoeveel mensen werkten aan een kopie van een boekrol”.

Dat de wetenschappers, of de journalist, nu kennelijk dit soort claims er aan gaan toevoegen(?) raakt kant noch wal. Dat er gezegd wordt “Welke informatie kunnen we eruit halen om de geschiedenis opnieuw te schrijven?” is in mijn ogen zeer ernstig.

De Schriften zijn immers véél ouder. Dat we met de Dode Zeerollen nu zeer oude kopieën in handen hebben er van wil niet zeggen dat deze oude kopieën c.q. afschriften ook maar enige invloed op latere edities hadden, integendeel.

Wat ze wel aantonen is dat de Bijbel, in dit geval in het bijzonder de Torah, door de eeuwen heen niet of nauwelijks is gewijzigd. Daarnaast hebben we uit de periode van het vroege christendom en de Joodse geschiedschrijving uitgebreide informatie over deze tijd beschikbaar. De geschiedenis opnieuw willen schrijven als wetenschapper? Dan ga je de onderzoeksopdracht mijns inziens ver te buiten.

Wanneer we het werk van deze subgroep opeens een dergelijke ‘waarde’ gaan toekennen als zouden ze van invloed zijn geweest op de ontwikkeling van de Schriften en de inhoud er van bepaald hebben, of zelfs “de geschiedenis herschrijven”, zou dat in mijn ogen hetzelfde zijn als dat men over 2.000 jaar de Bijbelvertaling van de Jehova’s Getuigen zou zien als van invloed op de bijbelvertalingen waarover wij nu beschikken..

Wetenschappers willen ‘relevant’ zijn
Er wordt door de wetenschappers uit Groningen nu véél te veel gewicht toegekend aan hun eigen onderzoek door dit soort, op voorhand, vergaande conclusies of suggesties te gaan verkondigen.

Is hier sprake van wetenschappers die graag ontzettend relevant willen worden gevonden en daarom dit soort, in mijn ogen onhoudbare, claims gaan doen? Claims waarvan ze zelf ook zouden moeten kunnen weten dat ze ondeugdelijk zijn? Het is niet te hopen. Want daarmee ondergraven ze de waarde van hun eigen peperdure en door de belastingbetaler gefinancieerde onderzoek.

 

Print Friendly, PDF & Email