Omgaan met conflicten (3). Tweedracht en Partijschappen

Wie heeft het niet meegemaakt? Ruzie. Conflicten in de relationele sfeer, conflicten op het werk, conflicten in de kerk. Ik heb er op het Bijbelstudie.INFO blog al vaker over geschreven, voornamelijk in het kader van ‘pastoraat’. Tweedracht en partijschappen, één van de grootste problemen waar mensen, gelovigen inclusief, mee te maken hebben.

omgaan met conflicten (Afbeelding van Ryan McGuire via Pixabay)
(Afbeelding van Ryan McGuire via Pixabay)

» Download dit artikel in PDF-formaat

Hoe moet je omgaan met tweedracht en partijschappen? Omgaan met conflicten biedt kansen, ook al zie je dat als je midden in het conflict ziet niet. Het is een teken dat de Heer aan het werk is. Maar óók dat de tegenstander kansen ziet – doordat hij probeert door mensen heen het werk van de Here kapot te maken. In je persoonlijke leven of door een ravage aan te richten in de gemeenten.

Dit artikel is een Bijbelstudie over Galaten hoofdstuk 5 en gaat dus over tweedracht en partijschappen binnen de gemeenten, de kerk, in het bijzonder maar ook over tweedracht en partijschappen in onze persoonlijke levenssfeer.

Een ander Evangelie

Wat zegt Gods Woord over conflicten, over tweedracht en partijschappen? Paulus geeft aan de Galaten een hele ernstige waarschuwing over ‘ruzie binnen de kerk’. Want dat was binnen de gemeente van Galaten een probleem (overigens ook in Korinthe 1 Korinthiërs 11:18 en andere gemeenten).

In Galaten was de oorzaak wel uniek en daarom was er noodzaak hierover een brief te schrijven en het is daarmee een brief waar we ook vandaag nog veel van kunnen leren omdat het ons helpt te doorgronden wat, in veel gevallen, de bron is van conflicten binnen de kerk.

Aangezien de kerk en haar relatie tot Christus het beeld is van de relatie tussen man en vrouw is dit tevens een ernstige waarschuwing over hoe met elkaar om te gaan in het huwelijk.

Wet en Genade
De Galaten waren in strijd verwikkeld geraakt over het onderwerp “Wet en Genade”. Dat onderwerp gaat veel dieper dan de vraag of we in de gemeenten wél of niet (een deel van) de Wet van Mozes moeten houden.

Paulus houdt ze voor dat deze strijd vér staat van de booschap van Gods Woord. Hij opent de brief, na de groet en lofzegging aan de Here, behoorlijk direct. In Gal. 1:6-7 schrijft hij:

Het verbaast mij, dat gij u zo schielijk van degene, die u door de genade van Christus geroepen heeft, laat afbrengen tot een ander evangelie, en dat is geen evangelie. Er zijn echter sommigen, die u in verwarring brengen en het evangelie van Christus willen verdraaien.

Evangelie is de Blijde of Goede Boodschap. Dit is géén Evangelie, géén goede boodschap die in de gemeente binnen kwam. In de navolgende verzen zegt hij heel krachtig en onomwonden dat zij die de gelovigen willen afbrengen van het Evangelie door Paulus en zijn medearbeiders gepredikt vervloekt zijn.

Want:

dat door de wet niemand voor God gerechtvaardigd wordt, is duidelijk; immers, de rechtvaardige zal uit geloof leven. Doch bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven”. (Gal. 3:11).

Wie dus mensen afbrengt van het geloof en (terug) onder de Wet van Mozes brengt, zet hun verlossing op het spel. Dáárom was Paulus hier zo ongelofelijk fél op en durfde onomwonden te zeggen dat zij die dat doen vervloekt zijn.

Wetticisme
Dat is de setting, de context, waarin we hoofdstuk vijf vervolgens moeten lezen. Het was en is een vreselijk ernstige situatie die ontstaan was in Galaten en die we ook tot op de dag van vandaag nog zien in kerken en gemeenten: wetticisme.

Wetticisme kan zich op allerlei manieren openbaren. Als een ‘terugkeer naar de Wet’ (bijvoorbeeld de sabbatsviering) maar ook in de vorm van traditionalisme (denk aan de farizeeën).

Tweedracht en Partijschappen

Galaten 5:13-26
(vers voor vers bespreking)

13 Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; (gebruikt) echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde.

De vrijheid die we hebben ontvangen mag geen ‘aanleiding voor het vlees’, dat is de oude menselijke natuur die met Christus gekruisigd is (Rom 6:6) zijn om weer ‘onder de Wet’ te gaan. Als we luisteren naar ‘het vlees’, de oude mens weer laten herleven in ons, dan zijn we ‘vleselijk’ en ongeestelijk bezig en gaan we mee in de ‘misleidende begeerten’ van de oude mens (Ef 4:22).

We hebben vrijheid ontvangen in Christus, we hebben genade ontvangen. Dan gaat het niet aan om te zeggen of denken ‘ik heb deze vrijheid gekregen om weer de Wet van Mozes te gaan volgen’. Die wet is immers ‘het vlees’! De oude mens werd door de Wet ten onder gehouden, “onder de knoet” gehouden. Dan ben je niet meer vrij maar gebónden! Dan máák je jezelf weer gebonden door de Wet van Mozes.

14 Want de gehele wet is in één woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf.

Die Wet van Mozes is vervuld in slechts dat éne: Je naaste liefhebben als jezelf. Dat betekent niet dat je alles wat je naaste doet door de vingers moet zien. Dat betekent niet dat je zonde moet tolereren in de gemeente.

Dat is de uitlegging of praktische uitwerking die tegenwoordig vaak gegeven en gezien wordt. De “in liefde” met elkaar omgaan betekent vaak: alles wat er gebeurt goedkeuren, “met de mantel der liefde te bedekken”.

Kijk eens naar hoe Paulus optradt tegen Petrus en de andere Joden? Als je naaste in zonde leeft of valt dan is het je plicht, vanuit de liefde én op een liefdevolle manier, je naaste weer overéind te helpen. Liefhebbend corrigerend op te treden. Niet door “de gesel” over mensen te halen!

Mensen denken soms dat ze kennelijk zich kunnen spiegelen aan hoe de Here Jezus de geldwisselaars uit de Tempel verdreef (Joh 2:13-18). Dat is hoe mensen soms, bewust of onbewust, hun gelijk binnen de gemeente willen halen.

Maar vergeet niet dat er een groot verschil is! De Tempel was de Woning van Zijn Vader en Hem, Zijn huis! Hij had daarom het volste récht de Tempel te reinigen.

De Gemeente is ook Zijn Lichaam, Zijn huis. De enige die dus “met de gesel” door de gemeente mag gaan is: de Here Jezus zelf! Daarom ook dat het oordeel begint bij de Gemeente (1 Petr 4:17), bij het Huis van God. Niét door mensenhanden, dat recht hebben wij totaal niet, maar door God zelf.

In vers 15 en 16 lezen we:

15 Indien gij echter elkander bijt en vereet, ziet dan toe, dat gij niet door elkander verslonden wordt. 16 Dit bedoel ik: wandelt door de Geest en voldoet niet aan het begeren van het vlees.

De begeerte van het vlees (de oude, onbekeerde, onbekeerde mens) is om kwaad te doen.

— “De begeerte van de goddeloze gaat uit naar het kwaad; zijn naaste draagt hij geen genegenheid toe.” – Spreuken 21:10.

Het is goddeloos wanneer we [de ander] kwaad willen doen, wanneer we niet van onze broeders en zusters en de mensen om ons heen houden.

We moeten daarom onze eigen motieven altijd tegen het licht houden wanneer we in een conflictsituatie terecht komen.

  • Zijn we uit op ons eigen gelijk?
  • Handelen we uit rancune of uit liefde?
  • Hebben we ruimte in ons hart voor de ander?
  • Zijn we uit op het opbouwen van de gemeente?

Onderzoek éérst jezelf, breng je motieven oprecht en eerlijk in kaart en leg ze neer voor de Here, vóór je een ander ‘de maat neemt’!

Terecht wijzen, op grond waarvan?
Waaróm denk je die ander terecht te kunnen wijzen? Wat geeft jou en mij het recht een ander, eventueel “met de Bijbel in de hand” een pak slaag te geven? Is dat niet bijten en vereten, zeker als dat vanuit de verkeerde intenties is?

Er zijn in gemeenten mensen die conflict-zoekers zijn. Ze zullen om welke reden dan ook conflicten zoeken en aangaan. Als excuus kan dan worden aangevoerd ‘dat zit in mijn aard’ of ‘ik ga conflicten niet uit de weg’. Het antwoord daarop is: dan laat je de vleselijke mens de boventoon voeren in je leven.

Verkeerde intenties kunnen allerlei zaken zijn. Wat je in gemeenten vaak ziet als bron van een conflict:

  • een smeulend conflict of onvrede die zich uit zodra er zich een gelegenheid voor een conflict voordoet. Dit zijn de allerlastigste conflicten (zie verder), ook voor de leiders in een gemeente;
  • onenigheid door dat er in de gemeente ‘antagonisten’ zijn die anderen meeslepen (een groot probleem in veel gemeenten dat vaak niet tijdig onderkend wordt);
  • onenigheid over geld – niet voor niets “de wortel van alle kwaad” (1 Tim 6:10);
  • onenigheid op basis van persoonlijke eigenschappen en voorkeuren (oftewel: je kunt simpelweg niet met elkaar door één deur, botsende karakters);
  • onenigheid over je visie op gemeentelijke zaken, strijdige belangen van personen of groepen binnen de gemeente;
  • onenigheid over geestelijke, bijbelse, zaken in de gemeente.

De enig juiste, Bijbelse, intentie om een broeder of zuster aan te spreken is dat dit vanuit Christus’ liefde gebeurt, om de ander op te bouwen (2 Tim 2:24; 2 Tim 3:16).

Oneigenlijke argumenten
Soms wordt een oneigenlijk argument aangevoerd om de échte bron van het conflict te verbergen, te maskeren.

Het kan zo zijn dat er ten diepste bijvoorbeeld een conflict over geld is, er sprake is van jaloezie, een gevoel van miskend zijn etcetera wat zich vervolgens manifesteert doordat er een conflict over een bijbels of gemeentelijk onderwerp ontstaat. Dat conflict loopt dan vaak extreem uit de hand en lijdt tot een enorme onderlinge verdeeldheid.

Dit lijkt dan een conflict over gééstelijke zaken te zijn maar die zaken zijn dan alleen maar een “piggyback” om een ander conflict uit te vechten. Over de rug van Gods Woord nota bene!

Het Boek vertaalt vers 15 als “Maar als u als beesten tegen elkaar tekeergaat, kijk dan maar uit dat u elkaar niet verslindt.” – dat is wat we dus, helaas, maar al te vaak zien gebeuren. Het leiderschap van een gemeente moet hier adequaat op kunnen reageren en er op voorbereid zijn.

Conflictvaardig worden
Een oud-manager van mij die als interim-manager, coach en adviseur bij de overheid al twintig jaar ervaring heeft met conflicten op de werkvloer schreef op LinkedIN recent een interressant artikel over dit onderwerp. Zij stelt dat leiders conflictvaardig moeten worden.

Nu kun je denken: “Ja, maar, conflicten op de werkvloer, dat heeft helemaal niets met de gemeente te maken! Dat is de wereld!”. Klopt op het eerste gezicht. Maar hebben we niet net geconstateerd dat conflicten in de gemeente vaak door de vleselijke mens, de onbekeerde (= wereldse!) mens worden veroorzaakt en dat die de boventoon voert? Haar analyse van het menselijke gedrag is daarom in dit geval wel degelijk van belang.

Daarnaast hebben overheidsorganisaties overeenkomsten met kerken: sterke (onderlnge) sociale en maatschappelijke betrokkenheid, mensen kiezen bewust voor het lidmaatschap van een kerk (net als dat ze bewust kiezen voor werken bij de overheid) en zijn in principe trouw aan de gemeente of kerk waar ze toe behoren.

“Een belangrijke eerste stap vaak is om de ander niet als tegenpartij te zien, maar als partner in een gezamenlijk conflict, waar je samen uit wilt komen”, stelt ze. Als je elkaar als tegenpartij gaat zien is er sprake van partijschappen.

Dit moet, zeker in een gemeente, het doel zijn: er sámen uit willen komen. Dat is de gezindheid van Christus nastreven: “één in liefdebetoon, één van ziel, één in streven (..) Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was” (Fil. 2:2-5).

De fase van tweedracht en partijschappen moet je absoluut zien te voorkomen. Je hebt toch een gezamenlijk belang: het vóórtbestaan van de gemeente.

Dit wordt echter nogal eens uit het oog verloren, immers: hoe vaak zijn gemeenten en kerken wel niet gescheurd of te gronde gericht door een conflict?

Fases in conflicten

  • In de eerste fase is sprake van een eenvoudig probleem. Als de betrokkenen elkaar in deze fase als conflictpartner erkennen, is het meestal goed mogelijk om samen een win-win-oplossing te vinden (“we hebben een probleem met elkaar, laten we het oplossen”);
  • Als een conflict genegeerd wordt, komen betrokkenen op den duur vaak in de volgende (emotionele) fase. De emoties lopen op en je hebt na een tijdje alleen nog oog voor het eigen belang – hete hoofden en koude harten!
  • In de derde fase (vechtfase) zijn de betrokkenen niet meer in staat het conflict samen op te lossen. Vaak moet er dan een machtsinterventie aan te pas komen. Een externe partij moet dan als mediator of zelfs als scheidsrechter optreden (een overkoepelend orgaan, synode of soms zelfs de rechter).

Als de zaak via de rechter moet heb je hoe dan ook de zaak verloren volgens de Bijbel. Lijdt dan liever zélf onrecht, zegt Paulus:

— “Zoekt nu de ene broeder recht tegen de andere, en dat bij de ongelovigen? Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt. Waarom lijdt gij niet liever onrecht? Waarom laat gij u niet liever te kort doen? Maar zelf doet gij onrecht en doet gij te kort, en dat aan broeders. Of weet gij niet, dat onrechtvaardigen het Koninkrijk Gods niet beërven zullen?” (1 Kor. 6:6-9)

Dát valt ons als mensen niet mee, “de minste willen zijn”, je verlies incasseren, onrecht (voor ons gevoel) lijden?! Dat is zó “tegen onze (menselijke) natuur”!

Toch is de Here Jezus duidelijk hierover: “wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe” (Matt 5:39). De zachtmoedigen zullen de aarde beërven, de barmhartigen zal barmhartigheid geschieden, de reinen van hart zullen God zien én .. vredestichters zullen kinderen Gods genoemd worden (Matt 5:5-10).

Meestal wordt een conflict in de gemeente pas bij de ‘vechtfase’ ontdekt. Dit heeft mede te maken met het feit dat we zolang mogelijk in de gemeenten “in liefde” met elkaar aan het pappen en nathouden zijn. Dat we zelfs zonde bedekken “om de lieve vrede wil”. Tótdat de bom barst!

We willen het probleem domweg niet benoemen omdat we bang zijn voor ruzie of escallatie. Maar een kleine, gecontroleerde, brand is véél beter te beheersen dan een grote uitslaande brand!

Je had als leiders in de gemeente die escalatie kunnen voorkómen als betrokkenen in een eerder stadium open waren geweest over hun behoeften en je als leiderschap hier voldoende zintuigen voor ontwikkelt en ingrijpt. Vaak wéét het leiderschap in de gemeente wel deglijk van de smeulende brandjes maar hoopt of denkt dat ze vanzelf zullen doven. Niets is minder waard!

Grijp daarom in. Op een, uiteraard, gezonde manier. Naar elkaar luisteren en begrip hebben voor elkaar, elkaars visie en standpunten, is daarin essentieel. Oók, voorál, in de gemeente van Christus Jezus!

Onenigheid mag er zijn
Dit klinkt paradoxaal maar onenigheid, verschillen, mogen er zijn. Ze moeten niet blijven bestaan.

Want dan, zoals opgemerkt, gaat het voortsudderen en als een ondergrondse brand (zie het artikel over het Vredsvuur) voortwoekeren en steekt opeens, als uit het niets, de kop weer op en is het een alles vernietigend vuur geworden.

Daar moet een modus operandi (een specifieke werkwijze waaraan een individu of groep kan worden herkend) uit kunnen komen waarbij centraal staat dat je vanuit de liefde van Christus de juiste omgangsvorm kiest. Immers, dat is waar je de Gemeente van Christus aan moet kunnen herkennen?

Dat betekent niet dat je de waarheid niet mag zeggen of naar voren brengen maar het is de toon die de muziek maakt (of verschrikkelijk vals doet klinken als je de verkeerde noten aanslaat!).

17 Want het begeren van het vlees gaat in tegen de Geest en dat van de Geest tegen het vlees – want deze staan tegenover elkander – zodat gij niet doet wat gij maar wenst. 18 Indien gij u echter door de Geest laat leiden, dan zijt gij niet onder de wet.

Dit ‘begeren van het vlees’, zie eerder, dat ruzie maken en elkaar (figuurlijk) de hersens inslaan gaat in tegen het échte geestelijke handelen en denken. Dat staat lijnrecht tegenover elkaar.

Werken van het vlees
Als je je laat leiden door dat begeren van het vlees gedraag je je als iemand die ‘onder de wet’ staat, met andere woorden een mens die handelt als iemand die onbekeerd is. De “oude mens” die je als gelovige ‘afgelegd’ moet hebben (Ef 4:22) en door de Wet van Mozes gestuurd moet worden in zijn of haar leven voert dan de boventoon.

Het resultaat, “de werken”, van het vlees (de oude, onbekeerde, mens) zijn duidelijk zegt Paulus:

19 Het is duidelijk, wat de werken van het vlees zijn: hoererij, onreinheid, losbandigheid, 20 afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, 21 nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke, waarvoor ik u waarschuw, zoals ik u gewaarschuwd heb, dat wie dergelijke dingen bedrijven, het Koninkrijk Gods niet zullen beërven.

Het leed dat door onderlinge strijd wordt aangericht (bij de strijdende partijen en de mensen er omheen) is gigantisch. Ik heb het in het verleden meerdere malen gezien. Mensen keren zich soms zelfs volledig af van de Gemeente, van God zelfs.

Wil je dat wérkelijk, vanwege jouw “Grote Gelijk”, op je conto hebben? Hoe ga je dat verantwoorden als je straks voor de Here staat. Kóm je dan nog wel voor de Here te staan? Immers Paulus zegt “wie dergelijke dingen bedrijven zullen het Koninkrijk Gods niet beërven”. Wie in dat oude leven leeft, komt niet in het Koninkrijk Gods.

Dat ís nogal wat. Dat is een heftige consequentie. Hoe dúrft Paulus dat te zeggen? Hij dúrft en kán dit zeggen omdat mensen die zo leven overduidelijk niet bekeerd zijn. Immers, “aan de vruchten herken je de boom” (vgl Matt 7:15-20).

Het gaat hier niet om een incidentele uitglijder, die elk mens kan overkomen, maar om een levensstijl, een modus operandi waaraan je de onbekeerde mens herkent. Als iemand áltijd loopt te twisten en strijden of wanneer iemand áltijd elk weekend dronken is, wanneer iemand áltijd maar overspel pleegt, etc. Dan is er sprake van een onbekeerd mens die leeft en volhardt in zijn zonde.

Zo hebben we, helaas, ook in gemeenten en kerken mensen die áltijd twisten en strijden. Elkaar “bijten en opvreten”. Dat is “een tweede natuur” van ze geworden (eigenlijk de eerste, oude en zondige natuur die ze niet afgelegd hebben!) en ze zoeken aanleidingen binnen (of buiten) de gemeente dat te doen.

Vrucht van de Geest
Daar stelt Paulus de vrucht van de geest tegenover.

22 Maar de vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. 23 Tegen zodanige mensen is de wet niet.

Het Boek geeft het zo weer:

— “Maar de Heilige Geest brengt ons tot betere dingen: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, mildheid, trouw, tederheid en zelfbeheersing”.

Wanneeer we in de gemeente een strijdput hebben en in liefde, blijdschap(!), vrede, geduld, vriendelijkheid, mild, onderlinge trouw en tederheid en met zelfbeheersing mee omgaan zijn wij een getuigenis! Dan ziet de wereld om ons heen: “Tjonge, die weten pas écht met begrip en in onderlinge liefde hun problemen op te lossen”.

Hoe kan dat? Hoe kunnen we dat bereiken?

24 Want wie Christus Jezus toebehoren, hebben het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd.

Dat is dé voorwaarde voor het oplossen van conflicten in de gemeente. Wedergeboorte!

Alléén als we wedergeboren zijn en in liefde met elkaar willen omgaan (dat is een keuze!), bereid zijn om offers voor elkaar (want: voor de Gemeente = het Lichaam van Christus!) te brengen en onze oude mens daadwerkelijk gekruisigd hebben ( = werkelijk bekeerd zijn) dán kunnen we op een gezonde wijze met elkaar een meningsverschil oplossen.

Mag je in de gemeente geen conflicten hebben?

In Galaten 2:11 lezen we:

Maar toen Kefas te Antiochië gekomen was, heb ik mij openlijk tegen hem verzet, omdat het ongelijk aan zijn kant was.”

Uitgaande van wat we net bestudeerd hebben zou je denken: “Maar, dat kán toch niet?”. Ja, dat kan dus wel degelijk wanneer

1) de ander het Evangelie geweld aandoet en
2) de manier waaróp het meningsverschil wordt aangekaart in lijn is met- én noodzakelijk is vanuit Gods Woord.

Dat betekent dat wanneer het Woord geweld wordt aangedaan je daar tegen in verzet mag komen. Maar dat moet dan wél daadwerkelijk je énige motief zijn!Petrus, zo lezen we, onderkende dan ook dat Paulus gelijk had en kwam terug op zijn heilloze weg.

Wanneer we echter een conflict hebben waar de verkeerde motieven aan ten grondslag liggen, wanneer we niet met de juiste hartsgesteldheid, in de gezindheid van Christus, met elkaar wensen om te gaan en elkaar “bijten en opvreten” als een stel dieren, zal géén van beide partijen zich willen laten corrigeren. Dan is de gemeente een anti-getuigenis. Zowel naar de wereld om ons heen als richting de Hemelse Gewesten.

Dan richt je de gemeente maar óók jezelf te gronde, je speelt letterlijk met vuur: het behoud van de ander maar óók van jezelf staat op het spel!

— “Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was” (Fil 2:5).

Jezus offerde zichzelf op voor ons. Letterlijk. Laat het ons dan niet te veel zijn om onszelf een beetje op te offeren, weg te cijferen soms, voor onze eigen broeders en zusters waar we samen één lichaam mee zijn. Zijn lichaam!

 

Print Friendly, PDF & Email