Kennismaken en leven met God, hoe doe je dat?

Het handelen van God, door de tijd heen, verandert. Niet dat God veranderlijk is – Hij blijft altijd dezelfde (Hebreën 13:8). Maar de manier van omgang met Zijn volk en de gelovige kan door de loop der jaren heen wel veranderen. Waarom is dat?

Een voorbeeld van dit ‘veranderende’ handelen van God zien we in de omgang met het volk Israël. Het volk was op afstand geraakt van God. Eerst sprak Hij nog vertrouwelijk en rechtstreeks met Abraham, Izak en Jakob.

James Tissot (1836-1902) – The Jewish Museum, New York.

Doordat het volk echter tijdens de slavernij in Egypte ‘afstandelijk’ was geworden, feitelijk God niet meer kende, was het noodzakelijk dat die ‘kennismaking’ overnieuw gedaan moest worden – dat zij moesten leren wie God was en hoe Hij met hen wilde omgaan en zij met Hem moesten omgaan.

God spreekt daarom via Mozes tot het volk, búiten de vergadering, buitende vergaderplaats van het volk. Hij kán zich op dat moment niet in hun midden zijn. Daar is een goede reden voor: zij zijn niet geheiligd.

– In Exodus spreekt God tot het volk vanaf de Sinaï, gehuld in donder en bliksem. In Leviticus spreekt God vanuit de tent der samenkomst of de tent van ontmoeting (Lv 1:1). Daarin is Gods heerlijkheid aan het slot van Exodus 40 neergedaald (Ex 40:34-38). Daar woont Hij nu, te midden van Zijn volk, om Zijn volk uit te nodigen naar Hem toe te komen om met Hem gemeenschap te hebben. (KingComments)

In Leviticus worden de wetten gegeven en openbaart God zich als de God van Israël die bij Zijn Volk wil zijn. Leviticus is daarmee een ‘transitie’, een wijziging, van Gods handelen met Zijn Volk.

Het boek Leviticus maakt hen klaar om (weer) een geheiligd Volk te worden dat omgang met Hem kan hebben. Daarvoor sprak God via Mozes, als Zijn middelaar, en ging Hij voor hen uit. Hij was er wel, zichtbaar in tekenen en wonderen, in de donder hoorden ze hem, maar ze hadden geen echte relatie met Hem.

Heiliging

Wanneer we een boek als Leviticus bestuderen haken veel mensen snel af. Wat moet je met al die wetgeving voor Israël? Waarom is de instelling van de Priesterdienst voor ons nou belangrijk? Daar geeft de Bijbel zelf het antwoord op:

Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.” (2 Tim. 3:16-17)

Wanneer we het boek beschouwen in het licht van de hernieuwde kennismaking met Heiliging wordt het boek opeens wel interessant voor hedendaagse gelovigen.

Direkt vanaf het eerste hoofdstuk zien we het zondevraagstuk behandeld; niemand kan tot God naderen zonder dat zijn zonden bedekt zijn; de eisen waaraan een offer moet voldoen (“zonder enig gebrek”), de methodiek van offeren, hoe ook priesters hun zonden moeten betalen met een offer, hoe moet verborgen zonde moet worden omgegaan (Lev. 4:13-21), enzovoorts.

Pas als er sprake is van Heiliging, doordat de zonde beleden en bedekt is, kan God zich openbaren aan het volk: “Toen ging Mozes met Aäron in de tent der samenkomst; daarna kwamen zij uit, en zegenden het volk; en de heerlijkheid des HEEREN verscheen al het volk.” (Lev. 9:23).

God openbaart zich in Leviticus ook als ‘een verterend vuur’. Als in dat Hij zonde, waaronder een eigenmachtige godsdienst, niet verdraagt en dat dit voor Hem niet kan bestaan. Daarom vernietigd Hij dit met vuur (Lev. 10:1-2). De priesters spelen ook een zeer belangrijke rol: misdragen zij zich, dan kan dit neerkomen op het hele volk (Lev. 10:6).

Nieuwe Testament

In het Nieuwe Testament komen we deze aspecten ook allemaal weer tegen. Een bekend voorbeeld van wetten uit Leviticus zijn bijvoorbeeld de reine en onreine dieren (hoofdstuk 11), die we bij Petrus terug zien als hij in een visioen onreine dieren ziet en te horen krijgt: “Petrus! slacht en eet.” (Hand. 10:13).

Maar belangrijker is dat we in het Nieuwe Testament het principe van heiliging tegenkomen. Wie kan geheiligd worden? Wie kan verschijnen voor God en omgang met Hem hebben?

En de zaligheid is in geen anderen; want er is ook onder den hemel geen andere Naam, die onder de mensen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden.” (Hand. 4:12)

Alléén de gelovige die de zonde beleden heeft en ze heeft laten bedekken door Christus’ bloed kan tot God naderen. Buiten Hem, Christus, is geen redding, geen zaligheid.

Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint , welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn?(1 Petr. 4:17)

De priesterdienst is nu een algemeen priesterschap van alle gelovigen. Dat betekent ook dat op ons een zware verantwoording drukt. Leven wij als priesters in zonde en bekeren we ons niet, dan sleuren we de wereld om ons heen daarin in mee. Hoe? Doordat de wereld zal zeggen: “Zij zijn in niets beter dan ons, ze zijn nét als ons”. En zij, als gevolg daarvan, God niet zullen zoeken laat staan hun eigen zonde aan Hem belijden en tot bekering komen.

Met andere woorden: als wij in zonde leven, brengen we het verderf over anderen omdat we geen geur van Christus zijn (2 Kor. 2:15). Dié verantwoording rust op ons!

“Want God heeft ons niet geroepen tot onreinigheid, maar tot heiligmaking.” (1 Thes. 4:7)

Het boek Leviticus heeft ons veel te leren. Het verklaart veel van wat wij in het Nieuwe Testament lezen. De belangrijkste les is, samenvattend: “Belijd je zonden, bekeer je, heilig je”.

Meer over dit onderwerp:
» Heiliging
» Afzondering of vereniging

Print Friendly, PDF & Email