Om gered te kunnen worden, moeten we inzien dat we redding nodig hebben – dat we als mensen verloren zijn. Zonder dat besef, is redding niet mogelijk. Met andere woorden: er moet sprake zijn van zondebesef. Vergelijk het met een ziekte. Als er een geneesmiddel is voor een ziekte, maar je lijdt niet aan die ziekte – wat is dan het belang van dat geneesmiddel voor je?
De Bijbel zegt echter dat álle mensen ‘ziek’ zijn en het geneesmiddel nodig hebben. Ons hart is ziek en heeft genezing nodig. Niemand is immers rechtvaardig (Rom. 3:10, 23)?
“Want van binnenuit, uit het hart van de mensen, komen voort kwade overwegingen, alle overspel, ontucht, moord, diefstal, hebzucht, allerlei kwaadaardigheid, bedrog, losbandigheid, afgunst, lastering, hoogmoed, dwaasheid; al deze slechte dingen komen van binnenuit en verontreinigen de mens.” (Mark. 7:21-23)
De ziekte van de zonde
De meeste mensen ontkennen echter dat ze de ziekte van de zonde in zich dragen. 2 Petrus 3:5 zegt dat mensen doelbewust zich zo opstellen, “willens en wetens is het hun onbekend”. Er is gebrek aan kennis (Hos. 4:6) op dit gebied, ook onder christenen, waardoor de mensen verloren gaan, ten onder gaan.
Hand. 2:37 – ze hoorden het Evangelie. Ze beseften zicht: wij hebben dit nodig om ‘genezen’ te worden en riepen uit “Wat moeten we dóen om gered te worden?”.
God hield van de mens, als éérste (1 Joh. 4:19). Hij nam de stappen om de mens te scheppen en, toen ze Hem verwierpen, te rédden uit hun verloren toestand. God schiep de mens uit liefde en toen de mens zich van Hem afkeerde kwam Hij, in Christus, uit liefde naar de mens toe. Ondanks dat uit het hart van de mens alleen maar slechtheid voortkomt.
De mens is naar het beeld van God geschapen, Gen. 1:26-27, “laat ons mensen maken, naar ons beeld”. We zijn geschapen naar God’s beeld als in, naar zijn eigenschappen. Lichaam, Ziel (leven, persoonlijkheid) en Geest (bewustzijn, denken, connectie leggen met God!). Dit stemt overeen met God’s drie-enige eigenschappen.
Naar het beeld van Adam
Desondanks nam de mens van ‘de boom van Goed en Kwaad’ en werd sterfelijk. Een eigenschap die God niet heeft. Stierven ze die dag meteen? Ja! Ze stierven in geestelijke zin. Vanaf dat moment was er per direct een scheiding gekomen tussen de mens en God en was hun geestelijke leven beschadigd.
Gen. 5:3 laat ons zien dat de navolgende generaties dan ook naar het beeld van Adam waren. Naar het beeld van de overtreder, en niet meer naar het beeld van God!
De reden hiervan is (Rom. 5:12) dat de dood, door de zonde, in de wereld kwam. Deze zonde wordt van generatie op generatie doorgegeven omdat we nakomelingen zijn van de in zonde gevallen mens(en); het bewijs hiervan is onze lichamelijke sterfelijkheid. Maar bovenal zijn we geestelijk dood oftewel “ziek” – vgl. Mark. 7:21-23. We hebben een geneesmiddel nodig voor deze erfelijke ziekte! Dat ‘geneesmiddel’ is er: de wedergeboorte!
Psalm 51:5 “in zonde ben ik ontvangen”. Dit betekent niet dat seksualiteit zonde is, zoals sommigen denk, maar dat je vanaf het moment van conceptie de zonde in je meedraagt. Daarom, zegt Johannes, “ligt de hele wereld in het boze” (1 Joh. 5:19). Of, zoals de Here Jezus zei (Joh. 3:19) “de mens houdt meer van duisternis dan het licht”.
De Here Jezus kwam om het verlore te zoeken (Luk. 19:10), de mensheid die zonder Hem leefde. Om hen te zoeken en te redden.
Pas wanneer we als mensen toegeven dat we verloren zijn, kunnen we gevonden worden. Pas als we onze zondige natuur, de “erfelijke ziekte” in ons, onderkennen kunnen we de oplossing van de Geneesheer accepteren. Doen we dat niet, dan zal Jezus moeten zeggen “Ik heb je nooit gekend”, zelfs als we dénken Hem te kennen (Matt. 7:22-23). De Here Jezus kan ons, en wij Hem, pas kennen als wij wedergeboren zijn en onze zonde is bedekt door Zijn bloed.
“Ga binnen door de nauwe poort, want wijd is de poort en breed is de weg die naar het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor naar binnen gaan; maar de poort is nauw en de weg is smal die naar het leven leidt, en weinigen zijn er die hem vinden.” (Matt. 7:13-14)
Genezing van de zonde
De genezing van de zonde, dat is dé genezing die we nodig hebben. Dát is waar “zijn striemen” genezing voor brachten, zoals Jesaja schreef:
“Maar Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden verbrijzeld. De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is er voor ons genezing gekomen.” (Jes. 53:5).
Voor steeds meer ziekten weet de mens een geneesmiddel te vinden. Doktoren en onderzoekers zijn ontzettend knap en weten je te genezen van allerlei ziektes. Maar van één ziekte kunnen de meest knappe artsen ons niet redden.
Jezus kwam niet om ons te genezen van hoofdpijntjes, beenlengteverschillen of allerle (ingebeelde) kwalen. Zelfs niet van kanker, multiple sclerose of andere ernstige, lichamelijke, ziekten. Jezus kwam ook niet naar deze aarde om ons welvarend (rijk) te maken of te zegenen met aardse zegen. Wie dat gelooft of leert heeft het Woord van God niet begrepen.
Hij kwam om ons te genezen van de énige ziekte die wij als mensen zelf nooit, maar dan ook helemaal nóóit, zullen kunnen genezen: de zonde, die scheiding brengt tussen God en de mens. Díe wordt weggenomen door Zijn striemen, dáár worden we van genezen, als wij ons hart aan Hem geven en wedergeboren worden. Zodat we ingaan in het gééstelijke Koninkrijk van God, dat we deel zullen worden daarvan.
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk van God niet zien.” (Joh. 3:3).