Het Evangelie aan Paulus toevertrouwd

Wat wil je nog meegeven aan je discipel, als je einde nadert? Het belangrijkste wat Paulus nog wilde doorgeven aan Timotheüs: focus op het Woord van God. Een waarschuwing tegen valse doctrine en oproep aan Timotheüs zelf bij ‘de rechte weg’ te blijven.

Maar wat was die ‘rechte weg’? Dat was het Evangelie aan Paulus toevertrouwd.

Paulus in de gevangenis, Rembrandt van Rijn (1627)
Paulus in de gevangenis, Rembrandt van Rijn (1627)

Wat was dat Evangelie ‘van’ Paulus?

Paulus zag het Evangelie als een ‘schuld’ die hij verschuldigd was te brengen aan de verloren mensen, Rom. 1:14. Maar wat was de inhoud van dat Evangelie dan?

“Ik schaam mij het Evangelie niet..rechtvaardigen zullen leven door geloof”, Rom. 1:16-17, de rechtvaardigmaking door geloof. De Wet kan de mens niet redden en veroordeeld de mens, alleen geloof in Jezus kan de mens van de eeuwige verlorenheid redden, Rom. 3:24-25, 28. De zonde “klaagt ons dan niet meer aan”, Rom. 8:35-39. De macht van de zonde, over ons leven, is verbroken. Voor eeuwig verzekerd in Christus, niets kan ons meer van Hem scheiden!

    • Het Evangelie is het wat de verlorenen kan redden, als zij geloven. Rom. 1:16
    • Redding kent maar een voorwaarde: geloof. Dat staat centraal in deze brief. Rom. 1:17 (een citaat van Habakuk dat de rechtvaardigen zullen leven door geloof.)

Efeze

Paulus was, denk ik, een zeer goede en effectieve ‘trainer’ of leraar. Ook niet verwonderlijk, want hij was een schriftgeleerde immers? In Handelingen 19:1-22 lezen we dat hij een soort van ‘bijbelschool’ heeft gestart en veel mensen in Efeze onderwees in het woord die vervolgens weer werden uitgezonden.

Maar toen sommigen verhard en ongehoorzaam bleven en ten aanhoren van de menigte kwaad bleven spreken van de weg, maakte hij zich van hen los en zonderde zijn discipelen af, terwijl hij dagelijks besprekingen hield in de gehoorzaal van Tyrannus. En dit ging twee jaar lang zo voort, zodat allen, die in Asia woonden, het woord des Heren hoorden, Joden zowel als Grieken.” (Hand. 19:9-10).

Er kwamen veel mensen in Efeze, het was een belangrijke haven- en handelsplaats, aan wie hij het Evangelie kon verkondigen. Daarnaast was het een belangrijk religieus centrum. Lees in dit verband eens de Efezebrief, wetend dat er zoveel afgoderij daar was? Het was een plaats waar de gemeente een ware geestelijke strijd moest voeren. De Here zegt in Openbaring 2:3 tot hen zegt: “gij hebt volharding en hebt verdragen om mijns naams wil en gij zijt niet moede geworden [..] dat gij de werken der Nikolaïeten haat, welke ook Ik haat.”. De levensstijl van de Nikolaïeten kenmerkte zich onder andere door een bandeloos leven en eten van offervlees.

Efeze of Efese (Oudgrieks: Ἔφεσος, Éphesos, Latijn: Ephesus, Turks: Efes) was in de klassieke oudheid een grote Ionische haven- en handelsstad aan de westkust van Klein-Azië en ook een belangrijk godsdienstig centrum in de Grieks-Romeinse wereld. De tempel van de godin Artemis trok vele pelgrims naar Efeze. (Wikipedia)

Paulus heeft mensen opgeleid en uitgezonden om als Evangelist rond te gaan reizen. Eén van hen is, waarschijnlijk, Erastus waar we in Hand. 19:22 voor het eerst over lezen maar ook later nog (Rom. 16:23, 2 Tim. 4:20). In diverse brieven komen we, vaak niet bij naam genoemde, Evangelisten tegen – bijv. in 3 Joh. 1:9-12 waar we lezen over Diotrefus, die deze Evangelisten niet wil ontvangen.

De conclusie van Lukas is daarom ook “zodat allen, die in Asia woonden, het woord des Heren hoorden, Joden zowel als Grieken”.

Deze twee jaar arbeid van Paulus, deze ‘bijbelschool’, in Efeze heeft er mede toe geleid dat het Evangelie in zeer korte tijd door heel ‘Asia’ (Turkije), Griekenland en Europa verspreid raakte.

Ook de andere Apostelen hadden discipelen, van onder andere Johannes is dit bekend. Eén van de vroege kerkvaders, Polycarpus, was bijvoorbeeld een discipel (leerling) van Johannes. Ook Ignatius, die opziener van de gemeente van Antiochië was, heeft waarschijnlijk nog een aantal van de Apostelen nog gekend.

Overal trokken de predikers rond, evangeliserend, gemeentestichtend. Andere Evangelisten opleidend. Met als gevolg dat er bijvoorbeeld al rond het jaar honderd zelfs in Frankrijk chriselijke gemeenten waren.

Zo zie je dat het ‘discipelschapsmodel’ het meest effectieve onderwijsmodel is. Het “train de trainer” principe zoals men dat tegenwoordig noemt. Een probleem was echter dat er ook kaf onder het koren was. Het was van belang dat de juiste leer verkondigd werd. Daarom dat Paulus zijn taak overdraagt aan Timotheüs.

Persoonlijk geloof ik dat daarom ook deze brieven bewaard zijn gebleven; Timotheüs zal ze ‘overlegd’ hebben wanneer men zijn autoriteit betwijfelde als hij in de gemeenten waar hij kwam orde op zaken wilde stellen of opzieners en diakenen aanstelde en de inhoud is (blijvend) relevant voor gemeenten. Zelfs vandaag nog.

Overdracht aan Timotheüs

Timotheüs bevond zich in Efeze toen Paulus zijn eerste brief aan hem stuurde: “Doe, zoals ik u bij mijn reis naar Macedonië aangeraden heb: blijf nog te Efeze, om sommigen te bevelen geen andere leer te brengen” (1 Tim. 1:2-3). De brieven aan Timotheüs moeten dan ook zeker in relatie tot de brief aan Efeze gelezen en gezien worden.

“Paulus heeft in dienst van God door het evangelie de gemeente van God op aarde gesticht en opgebouwd. Zijn werk is klaar. Maar zoals het is gegaan met alles wat God aan de mens in handen heeft gegeven, zal het ook gaan met de gemeente op aarde. Paulus voorziet de afwijking en het verval ervan. Daarbij ziet hij ook scherp de omstandigheden waarin de gemeente na zijn heengaan zal terechtkomen (vgl. Hd 20:29). Hij heeft oog voor het verval dat na zijn sterven zal toenemen. De aanwijzingen die hij in dit geestelijk testament neerlegt, zijn daarom van groot belang voor de gemeente door de tijd heen vanaf het ontslapen van de grote apostel.” (KingComments)

Paulus wijst Timotheüs als zijn opvolger aan. Hij zegt hem “wat mij is toevertrouwd, vertrouw ik nu jou toe”. Een flinke ‘last’ komt daarmee op de schouders van de jonge mede-arbeider van Paulus en dat beseft de Apostel zich ook. Hij spreekt hem daarom ook moed in.

    • Het Evangelie was aan Paulus toevertrouwd, 1 Tim. 1:11-12
    • Paulus draagt dit over aan Timotheüs, 1 Tim. 1:18-19
    • Timotheüs moet toezien op zichzelf, opletten dat hij niet zelf afwijkt van de juiste leer, 1 Tim. 4:15-16. Met andere woorden niet alleen het juiste onderwijzen, maar dit ook zelf geloven én doen.
    • Blijf bij, hou vast, aan wat je geleerd is, wat aan je toevertrouwd is (Evangelie dat aan Paulus toevertrouwd was, zie eerder, 1 Tim. 1:11-12), 1 Tim. 6:20-21.
    • houd vast aan gezonde woorden, die aan Paulus waren toevertrouwd en via Paulus aan Timotheüs. 2 Tim. 1:13-14
    • vertrouw en blijf bij wat je geleerd is, slechte mensen die verleidingen brengen zullen er meer en meer komen, blijf bij wat je geléérd is, 2 Tim. 3:13-14
    • De schrift is ingegeven door God, 2 Tim. 3:16-17. De schrift is daarmee en daarom de enig gezaghebbende bron.

Hoe draag je het Evangelie over?

Timotheüs krijgt de opdracht het Evangelie dat ‘aan hem is overgedragen’ over te dragen aan anderen. Net als Paulus deed. Daarvoor ontvangt hij aanwijzingen.

    • investeren in trouwe mannen die anderen kunnen onderwijzen, 2 Tim. 2:1-2. Dit is de goede methode voor het overdragen van het Evangelie, via discipelschap. Paulus onderwees zijn leerlingen, zijn leerlingen onderwezen weer anderen, etc. en zo groeit de gemeente, organisch, steeds verder.
    • Bestuderen van het Woord van God. 2 Tim. 2:15-16. Het Woord niet verdraaien maar juist ‘verdelen’ (van het Engelse “divide”) of “rechte voren trekken” (NL). Je werk dus op een juiste manier uitvoeren als het gaat om het uitleggen van de Bijbel.
    • Doen wat juist is. 2 Tim. 2:22-23. Leef rechtvaardig, ga domme strijdvragen uit de weg.
    • Geduldig anderen onderwijzen. 2 Tim. 2:24-25

Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd, en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.” – 2 Tim. 3:14-17

Print Friendly, PDF & Email