De invloed van de Kerk door de eeuwen heen

Wat is de invloed van het christelijke geloof, vertegenwoordigd door de kerk door de eeuwen heen, geweest in ons land? Hoe gaf de kerk het geloof ‘handen en voeten’?

Bij het samenstellen van een website over de historie van het dorp Noordhorn, in Groningen, kun je er niet omheen dat de lokale dorpskerk (gesticht in de 13e eeuw) en in het bijzonder de Abdij van Aduard, op haar hoogtepunt een van de grootste van Europa, een enorme invloed heeft gehad op de omgeving.

Skyline van het Dorp Noordhorn, Groningen
Skyline van het Dorp Noordhorn, Groningen ©R. Brinkman

Vorming van het land

De kerk wordt tegenwoordig vaak in een negatief daglicht gezet. De kerk echter heeft ons land gevormd, letterlijk en figuurlijk.

Geestelijke vorming
De invloed van het christendom, zeker in het noorden van Nederland, ging veel verder dan ‘zieltjes winnen’. Zo was er sprake van dijken aanleggen en landaanwinning door de kloosters. Het onderwijs werd vorm gegeven.

Het éérste doel van de missionarissen en de kerk was uiteraard het Evangelie verkondigen. Men wilde de ‘heidenstammen’ bekeren tot het geloof en ‘inlijven’ bij de kerk.

Wereldlijke vorming
Een groot deel van ons huidige landschap echter, maar ook de economische voorspoed, is te danken aan de kerk – zowel de Rooms Katholieke kerken als de kerken van de Reformatie hebben daarin een belangrijke rol gespeeld.

Natuurlijk ook kwalijke dingen. Zo was er in het noorden van Nederland een langdurige ‘stammenstrijd’ mede mogelijk gemaakt door de kloosterorden inclusief veldslagen(!) tussen de ‘schieringers en vetkopers’. Talloze burgers kwamen om. Het dorp waar ik woon werd in die tijd meerdere malen geplunderd en geheel of gedeeltelijk in de as gelegd.

Ook de tachtigjarige oorlog was mede gerelateerd aan geloofsrichtingen alhoewel die naar mijn mening, die ik op feiten staaf, geen religieus gemotiveerde oorlog was.

Het kwam, zoals veel geschiedschrijvers vaststellen, Willem van Oranje in zijn verzet tegen de Spaanse koning Philips II praktisch gezien goed uit dat hij het protestantisme als voertuig kon gebruiken voor de oorlog. Daardoor kon hij steun krijgen vanuit onder andere Duitsland.

Daarnaast waren principes vaak ‘te koop’. Het verraad van Rennenberg, mede aanleiding tot een grote veldslag bij ons dorp met vele doden tot gevolg, werd ingegeven door ‘geld en goed’ en niet door principes.

De protestantse Willem van Oranje was zelfs bereid zijn dochter uit te huwelijken aan de katholieke Rennenberg om hem over te halen weer partij voor de ‘Staatsen’ te kiezen en met de Stad Groningen bij de “Unie van Utrecht” te blijven. Dat alleen al toont in mijn ogen aan dat de kerkelijke stroming waar men toe behoorde vaak niet meer dan bijzaak was.

Geen Scheiding kerk en staat

De scheiding tussen kerk en staat was, tot de 19e eeuw, niet geregeld. De een spande met regelmaat de ander voor zijn- of haar karretje. De overheid bepaalde tot welke kerk je behoorde.

Slag bij Noordhorn 1581
Slag bij Noordhorn 1581 ©R. Brinkman

Nu lezen we vaak over de Reformatie alsof het een beweging ‘van onderaf’ was. Dat is niet het geval. De ‘gereformeerde leer’ werd van bovenaf opgelegd. De overheid was protestants, dan jij ook.

De vermenging van kerk en staat is overduidelijk wanneer we lezen: “De kerkorde van de stad Groningen werd al op 16 september 1594 vastgesteld door de burgemeester en de raad. Vijf maanden later, op 27 februari 1595 werd de kerkorde speciaal voor de Ommelanden (Fivelgo, Hunsingo en Westerkwartier) vastgesteld. [..] In 71 artikelen werd uitgebreid aangegeven hoe de zaken in de nieuwe geloofsrichting geregeld zouden moeten worden” (In en Om de Kerk van Noordhorn, Wija Friso, pg. 13).

Ook werden predikanten alleen aangesteld met toestemming van de adelijke bestuurders, in Groningen vaak ‘landjonkers’ genoemd. Zij hadden, tot aan de Franse tijd, het collatierecht.

De kerk had ook bestuurlijke en uitvoerende taken. Terwijl ik boeken las over de kerk in ons dorp en haar historie en taken viel mij op hoe sterk kerk en staat verweven waren met elkaar. De kerk was, als je het zo leest, vaak niet meer dan een verlengstuk van de wereldlijke overheid. En deze overheid bepaalde dan ook voor een groot deel de kerkelijke gang van zaken.

Armenzorg

De ‘gereformeerde’ (hervormde) kerken waren door de overheid verantwoordelijk gesteld – omdat ze mede door diezelfde overheid gefinancieerd werd en gefaciliteerd daarvoor – voor zorgtaken aan de burgers.

De armenzorg in Nederland was tot in de 20e eeuw voor een groot deel een taak van de kerken en (socialistische of liberale) vrijwilligersorganisaties en weldoeners. Pas in 1965 werd de Algemene Bijstandswet (ABW) ingevoerd.

Enerzijds goed. De lokale (dorps)kerken kenden de bevolking. In het bestuur van de kerken, in het bijzonder de diaconie, waren ook het lokale schoolhoofd (die tot aan de Franse tijd eveneens door de kerk werd aangesteld) en een huisarts opgenomen. Zij kenden de gezinnen goed en wisten waar hulp en steun nodig was.

Het heeft er echter ook toe geleid dat de privacy ernstig geschonden werd. Het wel en wee van de armen (en andere gezinnen) werd uitgebreid besproken binnen de kerkenraad. De sociale controle was, vooral op het platteland, enorm en de kerk deed daar nog even een schepje bovenop!

Toen ik delen van de verslagen doorlas kwam de gedachte op “lees ik hier verslagen van de kerkenraad of is het een soort van dorpsraad”? Een onbezoldigde ‘sociale dienst’? Niet onlogisch in elk geval dat het bestuurs- en uitvoeringsapparaat van de gemeentelijke overheid een stuk kleiner kon zijn, wegens het nagenoeg volledig ontbreken van zorgtaken voor de burgers!

Anderzijds ook kwalijk want de kerk had daarmee invloed in gezinnen, ook gezinnen die niet tot de kerk behoorde, op soms best wel  een ongezonde en dwingende manier. Kort gezegd: je moest naar de pijpen van de kerk (en dus de machthebbers!) dansen, of je nu wilde of niet.

Nieuwstraat, Noordhorn. Bron: Beeldbank Groninger Archieven
Diaconiehuizen (huizen met puntgevel, rechts) Noordhorn. Bron: Beeldbank Groninger Archieven

Dat klinkt overwegend negatief maar natuurlijk moeten we ook begrijpen: men moest vaak roeien met de riemen die er waren.

De ondersteuning werd over het algemeen in natura gegeven; in de schriftelijke verslagleggingen van de diaconaten is dat terug te vinden. Gezinnen kregen zaken als brood, aardappelen, tabak(!), ze konden schoenen laten repareren en kleding laten verstellen op kosten van de diaconie. Daarnaast waren er in veel plaatsen ‘armenhuizen’ of ‘diaconiewoningen’, ook in het dorp waar ik woon was dat het geval.

Kinderarbeid
Kinderen uit arme gezinnen werden al op jonge leeftijd, zodra ze van de lagere school kwamen, “uitbesteed” door de kerk om te werken bij boeren. Boeren die in de kerk een belangrijke stem hadden als bestuurders en geldschieters.

Dat uitbesteden van kinderen betekende niets anders dan dat ze bij een gezin, uit de gegoede stand, of rijke boer tegen kost en inwoning aan het werk werden gezet. Het kostgezin betaalde daarnaast aan de diaconie een vergoeding en dat geld werd weer besteed aan de armenzorg.

Tegenwoordig zouden we het dwangarbeid of zelfs, met een groot woord, mensenhandel noemen. Maar vergeet niet: dit was in opdracht en met goedkeuring van de overheid zo geregeld. Sterker nog. Kinderarbeid was in Nederland tot 1874 nog niet eens verboden. Toen werd pas de Kinderwet van Van Houten ingevoerd.

Tegenwoordig ondenkbaar. We kunnen er iets van vinden. Maar we moeten ons ook beseffen dat hierdoor de armen niet van ellende omkwamen – zeker omdat de overheid niet zorgde voor een sociaal vangnet. De overheid vond dat ‘de kerken dat maar moesten regelen’ en verder was men als arme sloeber aangewezen op particuliere liefdadigheid zoals de ‘Maatschappij van weldadigheid‘.

De kerken zorgden er dan ook voor dat de arme gezinnen, zo goed en zo kwaad als dat ging, ondersteuning kregen. Met het inzicht dat hen toen gegeven was. En de armoede was, zeker in de 19e eeuw, enorm groot.

“Nederland was in het begin van de negentiende eeuw, na de Franse overheersing en mislukte oogsten door de uitbarsting van de Tambora, sterk verarmd. Veel gezinnen leefden in de steden en op het platteland in kommervolle situaties. Daardoor hadden in Amsterdam de aalmoezeniers in 1812 de zorg voor ruim 3.600 weeskinderen.” (Wikipedia)

We kunnen het ons nu niet voorstellen hoe dat ging indertijd en hoe groot de ellende was. Dat terwijl het nog allemaal niet eens zó lang geleden is dat dit veranderde. Zo is mijn overgrootmoeder, na het jong overlijden van haar man, met haar gezin nog afhankelijk geweest van de diaconie. Uit de verhalen van de oudere, vooroorlogse, generatie die ik in mijn jeugdjaren hoorde begreep ik wel: dat was géén onverdeeld genoegen.

Vervolging door de kerk

Ik heb hier al eens eerder geschreven over de vervoling van de dopersen door de staatskerk. Omdat de Reformatie in Nederland pas echt vorm kreeg, zie eerder, nadat van overheidswege bepaald was dat de Rooms Katholieke Kerk verboden was, was de vervolging van de doperse beweging in eerste instantie vanuit de Roomse kerk.

Doopsgezinde Vermaning Noordhorn ©R. Brinkman
Doopsgezinde Vermaning Noordhorn ©R. Brinkman

Toen de kerk van de reformatie, het protestantisme, de macht kreeg werd in Nederland de vervolging van de dopersen door deze kerk voortgezet. De mate van vervolging was sterk afhankelijk van de plaats of het gewest. In onze omgeving was er relatief veel vrijheid, er was zelfs een landjonker die tot de doperse beweging behoorde.

Johan de Mepsche “de oude”, van de Piloersema Borg, was Staatsgezind en is in 1580, na het ‘Verraad van Rennenberg‘ uitgeweken naar Duitsland. Hij overleed in 1588 als mennisten-leraar (Dopers) in Dantzig (Dld).

In ons dorp staat een prachtig Dopers kerkje met een lange historie. Het kerkje is nog steeds als zodanig in gebruik.

Al in de periode 1551-1582 werden in de dorpen Ezinge ca. 25, in Niehove 25 en Noordhorn 32 personen gedoopt. Dit was dus al voordat in Nederland de hervormde kerk de staatskerk werd, nog tijdens de tachtigjarige oorlog.

De doperse beweging was wél een beweging ‘van onderaf’, die uit de bevolking zelf kwam. Dat is, denk ik, mede een belangrijke reden geweest voor de onderdrukking en vervolging. Naast het feit dat de dopersen een afwijkende dooppraktijk kenden is een van de belangrijke uitgangspunten van de dopersen namelijk de scheiding tussen kerk en staat. En dat kon de staat, die de kerk van de reformatie als ‘verlengstuk’ van haar macht gebruikte, niet accepteren.

In Groningen was de vervolging van de dopersen voornamelijk tégenwerking. Het verhinderen van de bijeenkomsten, het niet toestaan van de stichting van eigen kerkgebouwen, niet toestaan van zingen in de kerk, etcetera.

De Geschiedenis van ons Dorp

noordhorn mistig met kerk en molen
noordhorn mistig met kerk en molen ©R. Brinkman

En zo was ik de afgelopen weken druk doende met de geschiedenis van ons dorp en omgeving, een “klein projectje terzijde” dat een beetje uit de hand liep. Met als gevolg dat je daarmee ook weer diep in de (regionale) kerkgeschiedenis duikt en vele oude boeken en stukken daarover doorspit.

Het was een zeer interessante ontdekkingstocht. Maar ook een ontdekkingstocht die soms – naast veel positieve – toch ook wel schokkende feiten over kerk en maatschappij, waarvan je uit de verhalen van vroeger ergens wel iets wist, scherp op het netvlies hebben gezet.

Voor de liefhebbers, de website is te vinden op https://noordhorn.info/

Print Friendly, PDF & Email