Toen Luther, Zwingli en anderen het katholicisme langzaam de rug toekeerden, werden veel kerkelijke praktijken veranderd; maar de kinderdoop, de toen gangbare manier voor het grootste deel van de christelijke geschiedenis, was dat niet. De bekendste “doperse” reformator, Menno Simons, komt uit Nederland.
Alleen volwassenen dopen – dat wil zeggen mensen die ervoor kozen zich te laten dopen – was een voor veel hervormers té radicaal idee, zowel kerkelijk als staatsrechtelijk. Toch was het slechts een van de vele revolutionaire ideeën die typerend zijn voor een diverse groep die wordt aangeduid als de anabaptisten. Hun beweging wordt ook wel de Radicale Reformatie genoemd.
Conrad Grebel, Felix Manz en andere medewerkers van Zwingli vonden dat de Reformatie niet ver genoeg ging. Ze wilden de tienden, de woeker en de militaire dienst afschaffen. Verder wilden sommige van deze radicalen een volledig zelfbesturende kerk, vrij van inmenging van de overheid.
Zwingli, die geleidelijke, ordelijke verandering wilde, verzette zich tegen hen. Op 21 januari 1525 verbood de raad van Zürich “de radicalen” om hun opvattingen te verspreiden.
Die winterse avond ontmoetten ze elkaar in een nabijgelegen dorp en doopten ze elkaar. De naam Anabaptist, wat ‘wederdoper’ betekent, werd hen later door tegenstanders gegeven.
Vervolging anabaptisten
Het was óndenkbaar wat men deed; elkaar ‘volwassen dopen’ werd gezien als een daad van verraad. Niet alleen de Roomse kerk maar ook de Protestanten zagen dat zo – het was verzet tegen de overheid én de kerk. Die, zoals eerder ook naar voren kwam, vaak een éénheid vormden.
Het was ook verzet tegen de ‘ambtsdragers’ in de kerk. Dopen was immers ‘voorbehouden aan de priester’ of de predikant! Dat gelovigen elkaar gingen dopen was onbestaanbaar voor de kerkelijke ambtsdragers en daarom wilden ook de Reformatoren dit voorkomen. Helaas vaak ook met (zeer) harde hand.
Felix Manz
Felix Manz werd daarom, in opdracht van Zwingli, om het leven gebracht middels verdrinking. Manz was de eerste “doperse” martelaar. Na hem volgden nog veel dopersen die op de brandstapel werden gezet of werden verdronken.
Conrad Grebel
Een andere invloedrijke anabaptist was Conrad Grebel. Grebel, net als Manz een leerling van Zwingli, vond dat de fout van de Reformatoren was dat ze zich onvoldoende van de wereld, de machthebbers die het zwaard droegen, hadden afgescheiden. Hij verzette zich tegen het gebruik van geweld.
Grebel, die als uitgetreden priester zijn gezin onderhield als wever, was van mening dat “Eén verkeerde draad in een geweven doek een heel doek corrumpeert”. Daarom moest een absolute scheiding van kerk en staat worden nagestreefd. Het ‘doek’, het lichaam van Christus, mocht niet gecorrumpeerd worden door een ‘slechte draad’, de compromissen met de wereld die de kerk sloot.
Tussen Grebel en Zwingli ontstond in éérste instantie een meningsverschil over het vieren van de mis. Zwingli deed dit omdat de Raad van Zürich dit van hem eistte maar Grebel vond dat je God meer moest gehoorzamen dan de mens. Hij, Manz en anderen scheidden zich daarom af van Zwingli.
De kwestie van de kinderdoop was het volgende probleem. Een openbaar debat vond plaats op 17 januari 1525. Zwingli voerde het debat tegen Grebel, Manz en George Blaurock.
Het stadsbestuur besloot in het voordeel van Zwingli en de kinderdoop, beval de “grebelgroep” om hun activiteiten te staken en beval dat ongedoopte baby’s binnen 8 dagen voor de doop moesten worden ingediend.
Het niet naleven van het bevel van het stadsbestuur zou leiden tot verbanning uit het kanton. Het bewees precies Grebel’s punt; de overheid die zich mengde in geloofszaken!
Grebel had een dochtertje, Issabella, die niet was gedoopt, en hij hield resoluut stand. Het was niet zijn bedoeling dat ze gedoopt zou worden.
In oktober 1525 werd hij gearresteerd en gevangengezet. Terwijl hij in de gevangenis zat, was Grebel in staat om een verdediging van het anabaptistische standpunt over de doop voor te bereiden.
Met de hulp van enkele vrienden ontsnapte hij in maart 1526. Hij zette zijn bediening voort en kon op een gegeven moment zijn pamflet laten drukken. Grebel vertrok naar het Maienfeld-gebied in het kanton Graubünden (waar zijn oudste zus woonde). Kort na aankomst stierf hij, waarschijnlijk rond juli of augustus.
Van zijn verdediging van het anabaptisme is geen exemplaar meer bekend; we weten van een deel van de inhoud doordat Zwingli er uit citeert.
Wat geloofden de anabaptisten?
De anabaptisten wilden niet alleen de kerk hervormen; ze wilden het geheel in zijn oorspronkelijke zuiverheid en eenvoud herstellen. Dus niet “terug naar Augustinus” maar terug naar het Nieuwe Testament, naar de leer van Jezus en de Apostelen.
Zo’n kerk, zo meenden ze, bestaat alleen uit mensen die zich aanbieden om gedoopt te worden. Congregationalisme (onafhankelijkheid van de lokale gemeente, geen paus of een overkoepelende synode) was een ander belangrijk standpunt.
De dopersen konden Bijbels gezien geen rechtvaardiging vinden voor uitgebreide kerkbureaucratieën. Beslissingen moeten niet worden genomen door een hiërarchische leider, maar door de hele lokale vergadering, de gemeente.
Tijdens een geheime bijeenkomst werd een gezamenlijke belijdenis opgesteld, de “Schleitheim Belijdenis” (1527).
Historici classificeren bepaalde mensen en groepen als voorlopers van de anabaptisten vanwege een vergelijkbare benadering van de interpretatie en toepassing van de Bijbel. Zo leerde Petr Chelčický , een 15e-eeuwse Boheemse hervormer, de meeste overtuigingen die als integraal onderdeel van de theologie van de anabaptisten worden beschouwd.
Middeleeuwse antecedenten vinden we bij de “Broeders van het gewone leven”, de Hussieten, Nederlandse sacramentisten en de Waldenzen. Zij vertegenwoordigden ook een geloof vergelijkbaar met de anabaptisten. (Stringfixer).
Scheiding kerk en staat
Een centrale leerstelling was de scheiding van kerk en staat. De kerk, zeiden ze, moet bestaan uit vrije mensen. De staat mag geen dwang uitoefenen op het geweten van mensen. Luther stond hier vrij dicht bij.
Christenen zouden volgens Lther loyale burgers moeten zijn, maar ze mogen niet in de val trappen te denken dat de staat echt christelijk kan zijn in deze gevallen wereld. Luther zag de staat als seculier – niet in de zin dat hij religieus neutraal is, noch in de zin dat hij degenen die de ware religie ondermijnen niet zou moeten straffen, maar in de zin dat we er niet naar moeten kijken om daar het koninkrijk van God van te verwachten.
Calvijn en Zwingli stonden daar heel anders in. Ze waren van mening dat de verantwoordelijkheid van de overheid verder gaat dan alleen het handhaven van de openbare orde; de staat had volgens hen ook de verantwoordelijkheid om “Gods heerschappij tot stand te brengen”.
De dopersen waren over het algemeen ook pacifistisch omdat Jezus ook géén geweld gebruikte. Het Ottomaanse Rijk was een bedreiging voor Europa. De weigering van de anabaptisten om de wapens op te nemen werd gezien als verraad.
Door de escallatie in Münster, door een groep radicale dopersen die wél de wapens opnamen, kregen dopersen -nog afgezien van hun opvattingen op theologisch vlak- onder de reformatoren een slechte naam.
Ondanks de vervolging verspreidde de beweging zich. Hoewel ze geen officiële staatserkende kerk waren, integendeel.Ze moesten in het geheim samenkomen en waren niet georganiseerd. De beweging groeide snel, door evangelisatie, en kreeg veel aanhang. Ook in Nederland waar ze ook zwaar vervolgd werden.
Menno Simons – De Reformator uit Friesland
Enkele moedige leiders kwamen naar voren, met name de voormalige priester Menno Simons (1496-1561), een begaafd organisator waar de Mennonieten zich naar hebben vernoemd. Menno Simons wordt gezien als de énige Nederlandse Reformator maar “de Reformatie” erkende zijn opvattingen, als ‘wederoper’ niet.
De bijdrage van Simons is niet onbelangrijk geweest, integendeel. Opmerkelijk hoe twee mannen uit Nederland zo’n invloed hebben gehad. Desiderius Erasmus, die de Bijbel in het Grieks ter beschikking stelde waardoor Luther en andere reformatoren toegang kregen tot de grondteksten. En Simons, die veel mensen heeft geleid tot Bijbelse opvattingen die Luther, Calvijn en Zwingli niet alleen links lieten liggen maar ook bestreden.
Menno Simons werd in Utrecht tot priester gewijd, en werd in 1524 aangesteld als vicaris in Pingjum. Hij sympathiseerde eerst met Luther in de jaren 20 van de 16e eeuw. Hij had net als Luther moeite met de katholieke transsubstantiatieleer: tijdens de eucharistie worden brood en wijn werkelijk lichaam en bloed van Christus. Menno Simons kon hiervoor geen bevestiging vinden in het Nieuwe Testament.
Daarna voelde hij zich meer aangetrokken door Huldrych Zwingli.
Rond 1531 raakte hij onder de indruk van de uit Zwitserland stammende anabaptisten, ook wel dopers of wederdopers genoemd. Als hij hoort van de onthoofding van Sicke Frericxzoon, een Friese kleermaker die zich heeft laten herdopen, raakt het hem enorm. Ook nu gaat hij na of er een bijbelse grond is voor dit vonnis. Hij kan niets vinden; sterker nog hij vindt argumenten dat het bijbels is om op grond van de belijdenis van jouw geloof gedoopt te worden.
Hij blijft echter binnen de katholieke kerk en wordt in 1532 pastoor te Witmarsum. Hij preekte in de jaren 1534-1536 vurig tegen de gewelddadige praktijken van de radicale dopers Jan van Leiden en Jan van Batenburg welke uiteindelijk zouden escaleren in de zgn. Munstersche grouwelen in de Duitse stad Münster. Zwaar aangeslagen door de dood van zijn bij de bloedige belegering van het Oldeklooster van Bolsward omgekomen broer en radicale wederdoper Pieter Simons besloot Menno Simons in 1535 om alle geweld af te zweren. (Wikipedia)
In 1536 laat Simons zich volwassen dopen en breekt daarmee definitief met de Rooms Katholieke Kerk. In december 1542 vaardigt Karel de Vijfde een streng edict tegen hem uit. Op het helpen of onderdak geven aan Menno Simons staat de doodstraf.
Andere leiders waren Conrad Grebel, Thomas Muntzer, Hans Hut, Pilgram Marpeck, Melchior Hoffmann, Jacob Hutter en Balthasar Hubmaier.
Zoals je uit de namen kunt raden, kwamen de meeste wederdopers uit Duitstalige gebieden. Maar in 1600 zijn er meer menisten dan calvinisten in het door calvinisten bestuurd Friesland. Later veranderde die verhouding.
De Doopsgezinden in Nederland hebben tegenwoordig een vrijzinnig karakter. In bijvoorbeeld Amerika, Canada en Zuid Amerika, is dat niet het geval. Daar zijn de Mennonieten en de Amish, die ook hun wortels in het anabaptisme hebben, over het algemeen conservatief en vaak leven zij ook ‘afgescheiden van de wereld’.
De anabaptisten en doopsgezinden werden ruim 200 jaar ernstig vervolgd. De beweging doorstond de gruwelijke vervolgingen. Historici zijn er van overtuigd dat deze beweging echter er toe heeft geleid dat cruciale principes zoals de scheiding van kerk en staat in de westerse wereld inmiddels nagenoeg overal een feit is en ook pacifisme breed geaccepteerd is.
Baptisten
Ook de baptisten (als kerkgenootschap officieel ontstaan in 1609 in Amsterdam) zijn door de doperse beweging beïnvloed en dan met name door contacten met mennonieten. In de Verenigde Staten vormen de baptisten een van de grootste kerkgenootschappen. De eerste baptisten waren puriteinen die de kinderdoop verwierpen en zich daarom volwassen lieten dopen.
Centraal in het puritanisme staan de persoonlijke relatie met God en Christus door het geloof en de levensheiliging van de christen. Belangrijke onderdelen van de puriteinse levensstijl zijn een intensieve studie van de Bijbel en een strikte zondagsheiliging. (Wikipedia).
Onder andere John Bunyan en Charles Spurgeon zijn (zeer) bekende Baptisten.
Baptistenhistoricus Bruce Gourley schetst vier opvattingen over de oorsprong van Baptisten:
- de moderne wetenschappelijke consensus dat de beweging haar oorsprong vindt in de 17e eeuw via de Engelse separatisten
- de opvatting dat het een uitvloeisel was van de wederdopersbeweging van de doop van gelovigen die in 1525 op het Europese continent begon,
- de eeuwige opvatting die veronderstelt dat het baptistische geloof en de praktijk hebben bestaan sinds de tijd van Christus, en
- de successionist view of “Baptist successionism”, die stelt dat Baptistische kerken in feite bestonden in een ononderbroken keten sinds de tijd van Christus.
Doperse beweging en Nederland
Zoals de Reformatie duidelijke banden met Nederland heeft, via Erasmus, heeft dus ook de Doperse beweging dat. De eerste “doperse” Reformator was een Nederlander. De eerste Baptistenkerk ontstond in Nederland (Amsterdam).
Het Baptisme is tegenwoordig één van de grootste kerkelijke stromingen wereldwijd. De “Baptist World Alliance” kent zo’n 100 miljoen leden. Daarnaast zijn er nog veel niet bij deze organisatie aangesloten baptistische kerken.