Het ‘erfgoed’ van de gelovige

En Hij, de God des vredes, heilige u geheel en al, en geheel uw geest, ziel en lichaam moge bij de komst van onze Here Jezus Christus blijken in allen dele onberispelijk bewaard te zijn.
(1 Thess 5:23)

Als wij ons bekeren, dan worden onze zonden vergeven. Daarover spreken we regelmatig als gelovige; het feit dat onze zonden zijn vergeven. Dat onze zonden zijn weg gewassen door zijn bloed.

Voor veel mensen is, en blijft, dit moeilijk te begrijpen. Zelfs Christenen leven vaak een leven waarin angst en onzekerheid een grote rol spelen; “Ben ik wel goed genoeg voor God”, vragen we ons zo vaak af. Of: “Ik doe nog steeds verkeerde dingen”. Toch mogen we ons vasthouden aan Gods Woord.

Hij eist niet van ons dat we perfecte mensen zijn maar vraagt ons om ons te bekeren, ons af te keren van het zondige leven, berouw hierover te tonen en met Hem verder te leven. Want: er is zoveel méér! We moeten niet blijven hangen in dat oude leven!

God geeft ons enorme rijkdom, enorme zegeningen. Niet alleen in de toekomst, ook nú al. Om deel te krijgen aan die zegen, aan dat leven met de Here, moeten we één worden met Hem.
Na de bekering moeten er dus vervolgstappen worden genomen. En – dat zijn stappen die we zelf, samen met de Here, moeten nemen!

> Lees verder (PDF)

Print Friendly, PDF & Email