Wat is ‘eeuwig’?

Een van de discussiepunten, wanneer we spreken over zaken als de ‘Concordante’ vertaling of de er aan gerelateerde ‘alverzoening’ is de vraag hoe het Griekse woord ‘aion’ (en de vervoegingen er van) vertaald moet worden.

A.E. Knoch koos in zijn ‘concordant version‘ er voor om het woord niet te vertalen maar er ‘eon’ van te maken. Overigens géén oorspronkelijke gedachte want al eerder begonnen de ideeën welke Knoch uitdroeg, de alverzoening, aanhang te krijgen. Het feit dat hij deze dwaling aanhing was –voorzover uit de historie is op te maken– dan waarschijnlijk ook de reden dat hij uit de ‘vergadering van gelovigen’ werd gestoten.

Door zijn ‘vertaling’ echter, en zijn geschriften alsmede zijn ‘bekeringsijver‘ (d.w.z. het overhalen van reeds gelovigen tot deze zienswijze), nam de leer een grotere vlucht – tot op de dag van vandaag.

Zoals gezegd, Knoch vertaalde het Griekse ‘aioon’ niet maar ‘verbasterde’ het tot een soort van Engels woord, vergelijk bijv. dit gedeelte uit Efeze 1:21:

not only in his eon, but also in that which is impending

De Staten-vertaling (’77) heeft hier:

niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende

De NBG-vertaling heeft:

niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw

De NBV (2004) kiest weer, net als in de SV (alle variaties) en de Willibrord, voor ‘wereld’. De variatie ‘eeuw’ of ‘wereld’ is voor de lezer niet zo’n probleem; in beide gevallen maakt de context ons duidelijk dat het over de heerschappij van Christus gaat; die, zoals Paulus duidelijk maakt, niet alleen in de huidige tijd is, maar ook in de toekomst zal zijn. Oftewel een periode welke blijvend is. Het gaat immers om wat God gedaan heeft: “Hem [Christus] te zetten aan zijn rechterhand in de hemelse gewesten boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam [..]” en Zijn erfenis, de Gemeente. Deze erfenis is  voor altijd, en dat maakt vers 21 zondermeer duidelijk. Het gaat hier dus, voor alle duidelijkheid, om een handelen van God en de consequenties, de uitvloeisels, er van.

De vertaling met ‘wereld’ is dus een vertaling welke plausibel is, de vertaling met ‘eeuw’ is goed maar maakt het e.e.a. wellicht iets minder leesbaar en geeft grond tot problemen, zoals we verder zullen zien.

Door het woord te veranderen in ‘eon’ (vernederlands naar ‘aioon’) echter, wordt de betekenis voor de lezer ‘ongrijpbaar’! De lezer is dan afhankelijk van een toelichting op of uitleg van het woord van een derde.

De vertaler/samensteller van de Concordante Vertaling, Knoch, verklaart dat het woord ‘eon’ (aioon) een ‘tijdperk is met een begin en een einde’. Met als één van de grote gevolgen dat daarmee de ‘eeuwige oordelen‘ eindig zijn geworden. Dé grondslag van de leer van de alverzoening. Is deze uitleg echter juist?

De Septuagint
Ik volg hier verder in grote lijnen de uitleg omtrent dit probleem van F.W. Grant 1) die reeds in 1889 (toen al!) schrijft:

“The words with which we have to do are in the Greek but two: aion and aionios. They have been Anglicised into æon and æonial”

F.W. GrantVerder verwijst Grant (afbeelding) naar het feit dat het Griekse aion  de vervanging is van- of voor het Hebreeuws Olam (zie ook dit artikel, PDF). Na uitgebreid te hebben stilgestaan bij het gebruik van het woord aioon als aanduiding van-ondermeer-  het tegengestelde van het (door tijd beperkte) menselijke leven door onder andere de bekende Griekse wijsgeren, wat dus ook in dit artikel is gedaan, en filosofen, gaat hij echter naar een -mijns inziens veel belangrijker- Bijbels argument:

“In de Septuagint 2) is het woord aion consequent gebruikt als het equivalent van  olam, en het is zodoende eenvoudig de betekenis er van vast te stellen op het moment dat deze vertaling werd gemaakt”

Olam wordt gebruikt voor verschillende uitdrukkingen; zowel de meer ‘tijdelijke’ zaken (landpalen c.q. grenzen) als de ‘voor altijd’ blijvende zaken; zo wordt het verbond met Noach een ‘aionisch‘ (om het zo maar eens te noemen) verbond genoemd alsmede de Wet van Mozes.  Hoewel de Wet een schaduw was van de toekomende dingen (Hebr. 10:1) en buiten werking is gesteld door het offer op Golgotha, zegt de Here Jezus wel van de Wet:

Mt. 5:18 – Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied.

De Here geeft hier aan dat zij blijft bestaan voor een onbekende tijd. Zij zal pas ophouden te bestaan ‘eer alles zal zijn geschied’. Hoewel de Wet van Mozes buiten werking is, bestaat zij nog steeds; een ieder die de Bijbel openslaat kan dit met zijn eigen ogen zien. En zo ook het verbond met Noach; immers: de Here beloofde dat de aarde nimmer meer door water zou vergaan! En dit zal dus ook nóóit meer gebeuren. Daarmee is dit verbond niet door tijd begrensd anders dan dat de aarde op een moment in de toekomst door vuur zal vergaan.

De vertalers van de Septuagint hebben dus ‘concordant’ vertaald; het woord olam hebben zij consequent vervangen door ‘aioon‘. Met uitzondering van véértien schriftplaatsen! Daar hebben zij een andere vervoeging gedaan van het woord ‘aioon‘; men kan daar lezen, letterlijk vertaald: “voor de olam en verder“, weergegeven met æonial. Het woord aioon kon in deze gevallen niet volstaan als vertaling van ‘olam en verder‘. Voorbeelden hiervan zijn:

Psalm 10:16 – De HERE is Koning, eeuwig en altoos.
Exodus 15:18 – De HERE regeert voor altoos en eeuwig
Micha 4:5 – Want alle volkeren wandelen elk in de naam van zijn god, maar wij zullen wandelen in de naam van de HERE, onze God, voor altoos en immer.

De vertalers van de NBG hebben deze toevoeging correct ‘opgepikt’ en in onze vertaling terug laten komen. Dr. Beecher, een ‘universalist’ concludeert op grond hiervan:

Niemand kan ontkomen aan de conclusie dat olam en aioon in de Septuagint daarom moeten worden opgevat als ‘eeuw’ en dat  æonial moet worden opgevat als ‘behorend tot de eeuw of eeuwen'”

Dat is echter nogal kort door de bocht en ook een niet geheel juiste weergave van de feiten die we tot nu toe hebben gezien!

Aioon in het Nieuwe Testament
Zoals eerder gezien wordt het woord aioon in het NT veel vertaald door ‘wereld’ en dit is niet onjuist als we beseffen dat ‘wereld’ ook een uitdrukking van tijd is. Denk aan ‘deze wereld’, ‘toekomende wereld’. Daarom ook wordt het vertaald, in andere vertalingen of op andere plaatsen, als ‘eeuw’, ‘eeuwen’, enz. De ‘eeuwen’ of ‘werelden’ zijn eveneens (vaak) ‘dispensaties‘ – onderscheiden perioden van handelen van God. Grant schrijft:

“We hebben in het Nieuwe Testament ongeveer 150 voorkomens van aioon en aionios – het moet toch wel mogelijk zijn op grond hiervan een bevredigend antwoord te vinden naar de betekenis hiervan!”

Hij constateert dat we in het NT ‘aionen’ vinden welke slaan op tijden van vóór onze wereld(geschiedenis), van tijdens, en van na. Onderscheiden perioden dus.  Maar wanneer we naar Handelingen 15:18 gaan zien we daar een ander gebruik van het woord: ‘van eeuwigheid bekend zijn’. Het gaat hier over het ééuwig (aioon, enkelvoud!) handelen en voornemen van God. Het handelen en voornemen van God hangt samen met Zijn bestaan; en Zijn bestaan is zonder begin en zonder einde!

Johannes 9:32 is een soortgelijke tekst: “Van eeuwigheid (aioon) is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft.” – zonder twijfel word hier bedoeld ‘dat is nooit eerder gebeurd’. Oftewel: terecht is hier het woord ‘eeuwigheid’ -een zonder begin of einde begrensde periode- gekozen door de vertalers want dit is exact wat er bedoeld wordt!

Voor wat betreft de toekomende tijd is Judas 1:25 een goede illustratie: “de enige God (..) vóór alle eeuwigheid, èn nu èn in alle eeuwigheden“. Het lijkt mij dat ook hier geldt dat er géén begrenzing aan dit bestaan en de kracht van God kan worden opgelegd. Ook hier geldt dat het een vertaling is van ‘aioon’. Openbaringen 4:9,10 is eveneenseen overduidelijk voorbeeld; het gaat hier (wederom) over het bestaan en de duur van dit bestaan van God zelf evenals in Openb. 5:13,10:6 e.a. plaatsen.

Daarnaast wordt bijna 30 keer de uitdrukking ‘tot de aioon’ (tot in eeuwigheid) gebruikt ondermeer in relatie tot het voortbestaan van onze Here Jezus Christus, het (in)wonen van de Heilige Geest, het Priesterschap van Christus, het voor altijd bestaan van het Woord Gods, etc., etc.

Het kan dus niet anders..
Het kan dus niet anders dan dat wij moeten vaststellen, op grond van het buiten-Bijbelse bewijs, op grond van het bewijs van de Septuagint-vertaling én op grond van het ‘interne’ bewijs uit het NT zelf dat het woord ‘aioon’ en ‘aionos’ niet per definitie betekent “een tijd met begin en einde”; integendeel. Wie beweert dat de woorden ‘aioon’ en ‘aionos’ een beperkte tijd zijn, beweert tevens dat God’s bestaan begrensd is (dat moet wel, want anders vertaal je niet concordant)! En wie dat (terecht) ontkent, bevestigt tevens de lezing dat het woord ‘aioon’ niet per definitie een ‘tijd met begin en einde is’ en zelfs in veel gevallen daadwerkelijk betekent: “eeuwigheid” of “eeuwigheden” in de zin van onbeperkte, niet gelimiteerde, altijd voortdurende, tijd.

Zie ook:
Facts and Theories as to a Future State, F.W. Grant

Noten:
1) The Ages of Eternity – The Question Stated, F.W. Grant
2) Het Oude Testament in het Grieks, vertaald door -naar men zegt- 70 schriftgeleerden