De Gelijkenis van de Verloren Zoon

De Gelijkenis van de Verloren Zoon (Lukas 15:11-32) is één van de meest bekende Bijbelverhalen. De uitleg van het verhaal legt vaak de focus op de verloren zoon als in “Je kunt altijd terug keren naar de Vader, hoe slecht je ook bent”. Dat is waar. Maar de focus is eigenlijk de oudste zoon, als we oog houden voor de context.

De Verloren Zoon - Robert Leinweber

De Engelse NET Bible heeft als opschrift “The Parable of the Compassionate Father”. Oftewel: de gelijkenis van de Barmhartige Vader. Een véél betere titel voor dit gedeelte omdat het recht doet aan de Vader en hoe Hij omgaat met zijn zonen!

De context is namelijk hoe God (de Vader) omgaat met zondaren en de vraag wie eigenlijk de zondaren zijn. Dat was immers het kritiekpunt van de farizeeërs: Jezus ging om met hoeren en tollenaars oftewel “zondaren” waar je volgens hen géén omgang mee zou moeten hebben.

De Verloren Zoon

Lukas 15:1-2 “Al de tollenaars en de zondaars nu kwamen bij Hem om Hem te horen. En de Farizeeën en de schriftgeleerden morden onder elkaar en zeiden: Deze Man ontvangt zondaars en eet met hen.”

Wat Jezus hier doet is de Farizeeën voorhouden dat zij eigenlijk ‘de oudste zoon’ zijn; ze hadden alles, ze kenden de Vader en misgunnen de ‘verlorenen’ het terugkeren naar de Vader. De “Farizeeën en de schriftgeleerden morden” (mopperen).

In Lukas 15 zien we dat Jezus vervolgens drie gelijkenissen aan de Farizeeën en de Schriftgeleerden vertelt:

– het verloren schaap;
– de verloren penning;
– de verloren zoon.

Hij vergelijkt zijn omgang met de zondaren met hoe de Hemelse Vader omgaat met de zondaars en de blijdschap over het terug vinden en terugkeren van de zondaar tot God. Waarmee hij zichzelf overigens met God gelijk stelt of op zijn minst stelt dat hij het voorbeeld van De Vader hierin volgt.

Ontbreken van Zondedebesef

De jongste zoon zei “Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u, ik ben het niet meer waard om uw zoon te heten, behandel me als een van uw dagloners.”. Dit zondebesef ontbrak bij de Farizeeën.

Het is een gelijkenis met een open einde: “Wat doet de oudste zoon”? Jezus legt de vraag neer bij de Farizeeën: “Kom ook binnen bij het feest!”. Hij wijst ze niet af, integendeel. Hij nodigt ze uit. Het is aan hen om te kiezen: deelgenoot worden aan het Evangelie, het feest meevieren, of .. buiten blijven staan!

Blijven wij buiten staan?

Ben ik, ben jij, vergevingsgezind? Geef we mensen een tweede kans? Vraag je eens af: vind ik dat ik zonder fouten ben en vind ik dat ik daarom gerechtvaardigd ben en geen vergeving nodig heb?

God nodigt iedereen tot het feest. Zowel de Verloren Zonen (en dochters!) en zoekgeraakte schapen als zij die “altijd netjes naar de kerk gingen” en zich hielden aan “de regeltjes”. Je houden aan de regeltjes, naar de kerk gaan, veronderstéllen dat je reeds tot God’s Volk behoort is niet voldoende en zelfs een ernstige misrekening – dan moet Jezus zeggen dat je ‘buiten staat’ en hoor je tot degenen die het Evangelie in Gelijkenissen uitgelegd krijgen (Marcus 4:11) zoals ook de Farizeeën hier.

Bekering is noodzaak om in te gaan in het Koninkrijk van God. Dát is de boodschap van Jezus, dat je een kéuze moet maken. Je staat buiten, linksom of rechtsom. Het is aan jou om naar binnen te gaan.

Print Friendly, PDF & Email