Tijd in het Nieuwe Testament: Chronos en Kairos

Tijd in het Nieuwe Testament Chronos en Kairos

De tijd in het Nieuwe Testament verdeelt de wereld in twee delen. Vóór Christus en ná Christus. Tijd is een bepalende factor in de Bijbel. Alles heeft zijn gezette tijd. Chronos en Kairos. Ook de komst van Jezus was op een gezette tijd, op Gód Zijn tijd.

Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen – Gal. 4:4-5 (HSV)

Chronos en Kairos

In het Nieuwe Testament wordt tijd door twee woorden gedefinieerd:

Chronos → Chronologie, gemeten tijd: dagen, uren, minuten
Kairos → de juiste tijd, tijd met betekenis, God’s tijd

Chronos is de wereldse, meetbare tijd, de tijd die we gebruiken om de samenleving in te richten, zodat we bijvoorbeeld afspraken kunnen maken. ,,Kairos is de tijdelijke onderbreking van die kloktijd” (Trouw) in het Grieks.

Chronos en Kairos
Chronos (Public Domain)

Chronos
Chronos (Oudgrieks: Χρόνος) of Chronus (gelatiniseerd) is daarnaast ook een figuur uit de Griekse mythologie, een “godheid” die zijn eigen kinderen opat. Hij is de personificatie van de tijd in al zijn wrede vormen. De ‘tijd’ is namelijk altijd tégen je, beperkt je.

Chronos was de koning van de Titanen en de god van de tijd, in het bijzonder de tijd wanneer hij werd gezien als een destructieve, allesverslindende kracht. Hij regeerde de kosmos tijdens de Gouden Eeuw nadat hij zijn vader Ouranos (Uranus, Sky) had gecastreerd en afgezet. Uit angst voor een profetie dat hij op zijn beurt door zijn eigen zoon zou worden omvergeworpen, slikte Kronos elk van zijn kinderen in toen ze werden geboren (theoi.com).

Kairos
Ook Kairos komt oorspronkelijk uit de Griekse mythologie:

Kairos (Oudgrieks: Καιρος), ook wel weergegeven als Caerus, is in de Griekse mythologie de personificatie van de gelegenheid, het juiste moment om iets voor elkaar te krijgen. (Wikipedia)

In Jezus werd Chronos → Kairos. Zelfs zijn geboorte verdeelde de tijd: vóór Christus en ná Christus. Jezus ‘eet zijn kinderen’ niet op, integendeel. Hij geeft hen de tijd, de ééuwige tijd, de eeuwigheid samen met Hem is de belofte die we hebben ontvangen.

2540 kairós – time as opportunity. 2540 /kairós (“opportune time”) is derived from kara (“head”) referring to things “coming to a head” to take full-advantage of. 2540 (kairós) is “the suitable time, the right moment (e.g. Soph., El. 1292), a favorable moment” – Strongs

Paulus was de grootste Evangelist van het vroege Christendom. Hij bracht deze boodschap onder de heidenen, dat de tijd geen vijand meer was. Dat Christus Jezus op precies het juiste moment gekomen was, “toen de tijd vol was”.

Oude Testament

Eén van de belangrijkste beslissingen van de eerste Christenen was dat zij het Oude Testament, de ‘oude tijd’, niet verwierpen maar dat het Christendom het OT erkende.

De God van de Schepping, de God van het Verbond, de God van Abraham, Izak en Jakob was de God en Vader van de Messias: Jezus. Dit was de boodschap die de Apostelen uitdroegen en Paulus in het bijzonder.

Het nieuwe testament werd in het Koinè Grieks geschreven. De populaire meest voorkomende variant van het Grieks. De taal (glōssa) die breed bekend was in het Midden-Oosten en Romeinse Rijk:

Het was in het gebied dat door het hellenisme werd beïnvloed van de 4e eeuw v.Chr. tot de ondergang van het Byzantijnse Rijk in 1453 de officiële voertaal. Het Koinè was een van de voertalen van het oostelijke deel van de Middellandse Zee, de voornaamste taal van het oostelijke deel van het Romeinse Rijk en de taal waarin het Nieuwe Testament is geschreven. (Wikipedia)

William T. Walters 1883 The_Christian_Martyrs'_Last_Prayer
William T. Walters 1883 The Christian Martyrs’ Last Prayer

Vervolging

De dood van de martelaren werd het ‘zaad van de kerk’ – de vasthoudendheid van de gelovigen was een getuigenis voor velen die daardoor nieuwsgierig werden en tot geloof kwamen.

De vervolging kwam ten einde door Constantijn, die het christendom tot staatsgodsdienst verhief.

Door de dominantie van het Christendom als staatsgodsdienst werd echter het christendom ook besmet. Men ging ‘met het zwaard’ het geloof (de staatsreligie) brengen..

In de 4e eeuw ontwikkelde zich een nieuwe gewaarwording van de historie, een nieuwe vorm van spirualiteit en de klassieke doctrines.

Historie
– de vroege christenen keken uit naar de komst van Christus. Nu ging men meer ‘terug’ kijken en grote kerken en gebedshuizen bouwen → net als de andere godsdiensten deden;

– martelaarschap verdween.

Spirualiteit
– er ontstond een nieuwe vorm van spirualiteit: monikken, kloosters. Ze zagen zichzelf als opvolgers van de martelaren

Doctrine
– orthodoxie ontstond
– de Apostolische geloofsbelijdenis en andere zoals de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel;
– catechismus, doopformules.

Drie-eenheid

de kerk worstelde met het idee dat Christus de ‘Zoon van God’ was. Het Arianisme leidde tot schisma. Arius stelde dat de Logos, de Zoon, een schepping was en niet gelijk aan God. In 325, bij het Eerste Concilie van Nicea werd vastgelegd dat Christus ‘van dezelfde substantie’ als God, dus God zelf, was.

De belangrijkste resultaten van dit concilie waren de regeling van de christologische kwestie betreffende de aard van Jezus en zijn relatie met God de Vader en de Heilige Geest, de opstelling van het eerste deel van de geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel, het regelen van de datumberekening van Pasen en de afkondiging van het vroege canoniek recht. (Wikipedia).

Augustinus (354- 430)

Ook ging de kerk verder nadenken over andere theologische onderwerpen. Van grote invloed was Augustinus – niet alleen binnen de toenmalige jonge kerk maar tot op de dag van vandaag, in de protestantse kerken. In bepaalde opzichten in positieve zin, maar aangaande Israël heeft zijn denken zeer groot kwaad aangericht door de vervangingstheologie en de uitverkiezing.

Na verschillende filosofieën en religies te hebben beproefd werd hij Christen na het lezen van Romeinen 13:13. Zijn invloed in de Christelijke kerk werd enorm door zijn geschreven werken. Luther was bijvoorbeeld ook een Augstijner monnik.

Augustinus wordt wel ‘de leraar van de Genade’ genoemd. Zowel de Rooms Katholieke Kerk als de Protestantse kerken beroepen zich vaak op Augustinus.

In Augustinus’ ogen was het Nieuwe Testament de vervulling van het Oude Testament, dat als de belofte kan worden gezien. Jezus Christus is de nieuwe Adam, Maria de nieuwe Eva. Volgens die visie zijn de joden de noodzakelijke wegbereiders van het christendom. Augustinus gaat dan ook vol respect met hen om. Samen met de heidenen vormen ze het fundament van het christendom, dat voortkomt uit joden en heidenen die zijn als twee muren die uit twee verschillende richtingen bij elkaar komen in één hoeksteen, Christus.

Hij ontwikkelt de “getuigenisdoctrine”: door hun aanwezigheid zijn de Joden levende getuigen van de waarheid van het Oude Testament. Vervolging van de Joden wijst hij daarom af, maar tegelijk verwijt hij hen, dat ze bij de vernieuwing van het Verbond van God met het volk Israël het hebben laten afweten. Ze hebben zichzelf naar de zijlijn van het Heilsplan geplaatst, maar dienen daar God als getuigen van het Oude Verbond. (Wikipedia)

In hun leer over zonde en genade grepen de reformatoren zoals Luther, Calvijn en Zwingli terug op Augustinus. Augustinus wordt als heilige vereerd door de Rooms-Katholieke Kerk.

Genade en uitverkiezing

Zeer sterk is de nadruk die Augustinus legde op genade als vrije gave van God, waarbij het geloof niet een gevolg is van onze vrije keuze, maar van het feit dat God ons heeft uitgekozen.

Deze ‘uitverkiezingsgedachte’, een opvatting die hij ontleende aan een bepaalde interpretatie van de brieven van Paulus, heeft er toe geleid dat veel mensen in grote geloofsonzekerheid leven. Opmerkelijk genoeg schreef hij uitgebreid over de vrije wil als oorzaak voor zonde in het leven van de mens, maar accepteerde kennelijk niet dat een mens evenééns uit vrije wil kan kiezen voor een leven mét God en verwerping van de zonde.

Vervangingsleer

De vervangingsleer is in de kerkgeschiedenis opgekomen nadat Jeruzalem verwoest, Israël verstrooid onder de heidenen en het christendom in het Romeinse rijk gevestigd en bevoorrecht was. Het scheen dat Israël voorgoed had afgedaan en het rijk van Christus gekomen was. Volgens de invloedrijke theoloog Augustinus (354-430) is de Gemeente in de plaats van Israël gekomen.

Na de reformatie, die de Schrift teruggaf aan het volk, kwam er weer meer zicht op het herstel van Israël. Met name in de Nadere Reformatie leefde er brede belangstelling en liefde voor Israël. Menige predikant verwachtte het herstel van Israël, zowel het geestelijke als het nationale herstel. (Christipedia)

Tijd in het Nieuwe Testament

Tijd in het Nieuwe Testament Chronos en KairosDe tijd in het Nieuwe Testament was ‘vol’. God besloot dat het moment dáár was dat Jezus moest komen om de wereld te verlossen van de zonde.

De Wet, het Oude Testament, was een tuchmeester (Gal. 3:24, NBG) geweest tot die tijd en was nu vervuld door Christus’ komst en werk.

Als we weer ‘onder de Wet’ willen door te doen alsof we als Christenen ‘in de plaats van Israël’ zijn gekomen draaien we de tijd eigenmachtig terug. Dan willen we leven in de tijd vóór Christus. De vervangingsleer is het ontkrachten van het werk van Christus. Het buiten werking stellen van de Genade.

We hebben de tijd. Nog steeds. Tijd om te kiezen voor de Genade die via Jezus ons gegeven is. Maar hoe lang nog? Maak daarom vandáág nog een keuze voor een leven met Jezus, zodat de tijd géén vijand meer van je is!

 

Print Friendly, PDF & Email