Geroepen of ambitie – de “bediening van het woord”

Geroepen zijn of ambities hebben. Het maakt nogal een verschil. Zeker als het gaat om de “bediening van het woord”. Waaróm maakt dat zo’n groot verschil?

Geroepen of ambitie Charles Spurgeon
Charles Spurgeon preekt in de Surrey Music Hall circa 1858

“Roeping is een begrip dat we allemaal kennen. Doorgaans wordt het omschreven als een zich van binnenuit gedreven voelen om een bepaalde levensopdracht of taak op zich te nemen. Zo kan iemand iemand zich geroepen voelen om een bepaald beroep te leren of zich bevlogen in te zetten voor een bepaalde zaak” (KU Leuven).

We kennen allemaal wel dat we ons ‘geroepen’ voelen iets te doen. Een goed en actueel voorbeeld is dat heel veel mensen op dit moment zich ‘geroepen’ voelen iets te doen voor de vluchtelingen in de Oekraïne. Mensen zijn zó begaan met het lot van de vluchtelingen dat er een sterke, innerlijke, drang is iets te doen. Vanuit die drang handelen ze dan. Ze geven geld, zamelen goederen in of nemen zelfs vluchtelingen in huis – een Bijbels gegeven ook; de minder bedeelden, de vluchtelingen, zij die in nood zijn helpen.

Geroepen of ambitie

Een roeping is precies dat: een sterke, innerlijke, drang die vaak zelfs als ‘van buitenaf’ wordt ervaren.

Sommigen hebben zelfs een bepaalde ervaring van geroepen worden; zij zeggen dan dat een stem, volgens sommigen zelfs God’s stem, te hebben gehoord die hen opdroeg een bepaalde taak te volbrengen. Predikant, evangelist of zendeling. Bepaalde zorgtaken of bediening in de gemeente op zich te nemen.

God’s stem
De vergelijking met een bijzonder mens als Samuël dringt zich dan op (1 Sam 3:3 vv). Het gevaar is dat bij dergelijke “roepingservaringen” ook een onderbewuste, eigen, ambitie kan meespelen. Of dat er zelfs helemaal geen sprake is van een roeping maar een persoonlijke ambitie die uitgelegd wordt naar anderen als roeping.

In het ergste geval speelt manipulatie een rol; wanneer er kritiek is beroept men zich op zijn of haar ‘bijzondere roeping’. Soms zelfs inclusief gefingeerde tekenen en wonderen.

Algemene roeping
Elke Christen heeft een algemene roeping. De discipelen kregen een bijzonder roeping:

Jullie hebben niet Mij uitgekozen, maar Ik jullie, en Ik heb jullie opgedragen om op weg te gaan en vrucht te dragen, blijvende vrucht. Dan zal de Vader je alles geven wat je Hem in mijn naam vraagt (Joh 15:16)

De Here Jezus had hen persóónlijk gekozen voor hun werk. Net als dat Hij later ook Paulus persoonlijk geroepen heeft tot zijn taak van Evangelist en onderwijzer.

Petrus zegt ons dat iedere gelovige als roeping heeft:

Leid een leven dat in alle opzichten heilig is, zoals Hij die u geroepen heeft heilig is. Er staat immers geschreven: ‘Wees heilig, want Ik ben heilig.’ (1 Petr 1:15-16)

Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, omwille van u, en heeft u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem. (1 Petr 2:21)

Het volgen van Jezus is niet alleen geloof maar ook daden. “In Zijn voetsporen”!

Wat is heilig?

Petrus zegt dat we een heilig leven moeten leiden. Maar wat is heilig? Wat wordt daar mee bedoeld?

Op zich vergt dat onderwerp eigenlijk een eigen studie om dat goed uit te leggen. Zeker omdat veel mensen niet meer weten wat heilig inhoudt of is. Ik kan er hier maar kort even op ingaan wat het is of betekent, een ‘heilig leven leiden’.

Heilige Koe
Biblical illustrations by Jim Padgett, courtesy of Sweet Publishing. CC 3.0

Het woord heilig wordt nog wel gebruikt maar meestal in een minder positieve context. Voor onze ‘heilige koe’ bijvoorbeeld, de bijnaam van de auto.. En ‘voetbal is heilg!’ hoor je ook wel eens. Of als iemand zich in de ogen van een ander overdreven vroom gedraagt dan wordt zo iemand wel eens een ‘heilig boontje’ genoemd.

Soms hebben mensen het ook wel eens over ‘heilige huisjes’. Heilig wordt dan gebruikt in de zin van “je mag er niet aan komen”, “het is een onbespreekbaar onderwerp” of “het is onaantasbaar”.

Heilig in de Bijbel
In de Bijbel betekent heilig dat iets apart gezet is voor God. Zo was het volk Israël heilig. En ook de gemeente van Christus en haar leden (de gelovigen) is heilig.

Betekent dat dat mensen een supervroom en foutloos leven leiden als Christen? Nou, helaas… dat is vaak niet het geval.

Betekent het dat je foutloos kunt leven? Dat is menselijkerwijs volstrekt onmogelijk. Wel moet je leven afgestemd, gericht, zijn op Jezus. In het volgen van Hem, in het návolgen van Hem. Maar hoe kunnen we dan ‘heilig’ zijn? Het antwoord is: Christus is heilig. En ín Hem zíjn wij geheiligd. Ondanks al onze fouten en gebreken.

Paulus schrijft daar dan ook over in Rom 7:14-26 (HSV):

Want wij weten dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk, verkocht onder de zonde. Wat ik namelijk teweegbreng, doorzie ik niet, want niet wat ik wil, dat doe ik, maar wat ik haat, dat doe ik. En als ik dat doe wat ik niet wil, val ik de wet bij dat zij goed is. Nu ben ik het echter niet meer die dit teweegbrengt, maar de zonde die in mij woont. Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet. Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont. Ik ontdek dus deze wet in mij: dat, als ik het goede wil doen, het kwade dicht bij mij ligt. Want naar de innerlijke mens verheug ik mij in de wet van God. Maar in mijn leden zie ik een andere wet, die tegen de wet van mijn verstand strijd voert en mij tot gevangene maakt van de wet van de zonde, die in mijn leden is. Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood? Ik dank God, door Jezus Christus, onze Heere. Zo dien ik dan zelf wel met het verstand de wet van God, maar met het vlees de wet van de zonde.

De oorzaak dat wij als gelovige niet (zelf) heilig kunnen zijn of heilig kunnen leven is dat we een ménselijke natuur (“het vlees”) hebben en een vernieuwde, van God gegeven, geest (de Heilige Geest) in ons.

Desondanks blijft de oproep wel degelijk staan dat we Christus moeten volgen. We kunnen en mogen ons niet verschuilen achter Romeinen hoofdstuk 7 want Paulus zegt ook, eerder al in Rom 6:1-2 het volgende:

Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade toeneemt? Volstrekt niet! Hoe zullen wij, die met betrekking tot de zonde gestorven zijn, nog daarin leven?”.

Streven naar een leven met Jezus, een apartgezet leven, afgescheiden van “de wereld” is daarom waar de Bijbel toe oproept. Niet meegaan in wat je in de seculiere wereld om je heen dag in dag uit ziet. Dát is, mijns inziens, de kern van een heilig leven met- en in Christus.

Bediening van het Woord

De belangrijkste roeping voor een gelovige is dus niet “een bekend Evangelist”, profeet of fantastische predikant te worden maar éérst te (leren) leven in het voetspoor van Jezus! Pas dán komt de volgende stap en een eventuele roeping.

Ik heb er dan ook wel eens moeite mee als ik lees over pasbekeerde mensen die al vlak na hun bekering opeens een “roeping ervaren” om met zendingswerk te beginnen of een organisatie uit de grond stampen, een kerk starten enzovoorts. Je ziet vaak dat dit dan ook falikant mis gaat.

Bovenaan dit artikel staat een foto van de Baptistenpredikant Charles Spurgeon. Je kan hem met recht de eerste “megakerk leider” noemen. Zijn diensten trokken enorme mensenmassa’s. Een verschijnsel dat tot de verbeelding spreekt bij veel mensen die ambieëren predikant te worden. Net als Evangelist Billy Graham met zijn volle stadions. Tijdens Spurgeon zijn bediening als predikant zijn er maar liefst bijna 15.000 mensen gedoopt in zijn gemeente.

Maar juist Billy Gram, Spurgeon en anderen waren het toonbeeld van mannen die dit niet ambieerden maar geroepen waren.

Brandende Ambitie
Een tijdje geleden las ik een artikel van een predikant die gefrustreerd was geraakt. Hij was boos op een aantal Evangelische leiders uit het verleden omdat zij zó gegrepen waren door hun roeping dat hun gezinnen er onder te lijden hadden. Hij schreef:

Great evangelical figures throughout history often had tragic personal and family lives. This trope winked at me repeatedly as I came across it in biographies and historical accounts of evangelical pastors, revivalists, and activists. [..] You see, while Francke engaged himself in marvelous kingdom work, his marriage to Anna Magdalena Francke suffered from the disappointment of unmet needs. By midlife, Anna and August became estranged, and in 1715, their separation became public.

Hij haalt een aantal voorbeelden aan van leiders uit de kerkgeschiedenis waarbij hij stelt dat hun ambitie er toe leidde dat hun huwelijksleven in een aantal gevallen stukliep.

Ik ken nog een, door hem niet genoemd, voorbeeld van een bekend Evangelisch leider waarvan het huwelijk stukliep door zijn bekering en werk: C.I. Scofield. En er zijn er vast wel meer.

De schrijver doet het voorkomen alsof een echtscheiding altijd aan de predikant of opwekkingsleiders ligt, aan hun ambitie. De vraag is, komt dit door ambitie of heeft het een andere reden?

C.I. ScofieldBij Scofield was het overduidelijk. Voor zijn bekering was hij een alcoholist en dat had geleid tot een langdurige scheiding van tafel en bed:

“Zijn alcoholisme was aanleiding tot de echtscheiding tussen hem en zijn (eerste) vrouw. Deze echtscheiding werd pas vier jaar nadat zij ‘van tafel en bed’ gescheiden waren, en geruime tijd na zijn bekering, uitgesproken. De rechtbank oordeelde dat zijn vrouw hem indertijd op goede grond had verlaten. Dat hij inmiddels, vier jaar later, een veranderd man was geworden deed voor zijn (katholieke) vrouw, en de rechtbank, niet ter zake; zij beschouwden het huwelijk als niet meer geldig.”

Scofield huwde later met Hetty van Wark en uit het huwelijk (gesloten op 11 maart 1884) werd één kind, Noël, geboren (22 december 1888). Zijn 2e vrouw heeft hem tot zijn dood bijgestaan in het werk en was voor hem een grote steun en toeverlaat.

Verwaarloosd
Sommige leiders waren zo geboeid door de prediking en gedreven om te dienen dat hun vrouwen zich verwaarloosd voelden. De vraag is: was het hun eigen ambitie of hun roeping waar hun vrouwen niet achter stonden? Scofield is daar, nogmaals, een uitstekend voorbeeld van. Zijn eerste vrouw wilde niet bij hem terugkeren, zijn tweede echtgenote was een grote steun en toeverlaat voor hem in de bediening.

Ik ken veel andere situaties, bijvoorbeeld ondernemers of werknemers waar hun bedrijf of hun baan zo belangrijk is dat hun gezin eronder lijdt. Het is menselijk om gegrepen te worden door een taak of bediening en als er niemand om je heen is om je af te remmen kun je te ver gaan.

Het is dan ook niet voor niets dat Paulus de werkers in het Koninkrijk adviseert ongehuwd te blijven. 1 Kor. 7:20, 32 “Hij die niet getrouwd is, zorgt voor de zaken van de Heer, hoe hij de Heer kan behagen.”

Wanneer iemand uit éigen ambitie te werk gaat, rust er geen zegen op. Is iemand geroepen dan rust er wel degelijk zegen op. Dat zien we opmerkelijk genoeg bij de voorbeelden die aangehaald worden “ter veroordeling” door de schrijver.

We moeten heel voorzichtig zijn, lijkt mij, om zomaar deze predikers, die tienduizenden mensen tot de Here hebben geleid en waardoor opwekking ontstond, te veroordelen omdat hun vrouw zich van hen liet scheiden of omdat er bijvoorbeeld conflicten met de kinderen of andere familie waren.

Wellicht was het probleem heel iets anders; namelijk dit: dat de echtgenotes de roeping niet steunden, niet deelden. Of dat de kinderen een eigen weg wensten te gaan die niet met het Evangelie in overeenstemming is. Het is niet aan ons, vind ik, om zo’n oordeel uit te spreken maar aan de Here.

Een brandende ambitie, een verlangen vanuit jezelf, is niet goed. Als je in ‘het werk van de Heer’ wilt staan, moet je daartoe geroepen zijn en het niet als een carière zien of ambitie hebben om ‘populair’ te worden.

Upon reading this historical recountal of Francke from Ward, I tweeted, “As a historian who has read much about the tragic private lives of great evangelical figures in history, I have, as a result, become much less ambitious. No achievement is worth the cost of a healthy family.”

Ik ken de prediker verder niet maar ik denk dat hij de juiste beslissing heeft genomen. Als ambitie je drijfveer is, is het beter een stap terug te doen en je eens af te vragen: “Waar ben ik mee bezig”. Maar als de Here iemand werkelijk geroepen heeft, is het niet aan ons om te oordelen.

Wanneer is iemand geroepen?
Hoe we weten of iemand geroepen is? Of jezelf geroepen bent? Persoonlijk luister ik niet zozeer naar de woorden van mensen maar kijk naar ‘de vruchten’. En die zie je vaak pas achteraf, als je de balans opmaakt. Wanneer we kijken naar mannen als Billy Graham, Spurgeon, Moodey, Dr. Scofield en vele anderen is er maar één conclusie: zij waren wel degelijk geroepen voor een bijzonder taak!

Het valt mij daarbij vaak op dat mensen die écht geroepen zijn zich daar helemaal niet op voorstaan. Veel van hen hebben door de roeping een zwaar, moeizaam en eenzaam leven.

Paulus schrijft in 1 Kor 10:12 “Daarom, wie denkt te staan, laat hij oppassen dat hij niet valt.” en dat is iets wat we ons allemaal ter harte moeten en kunnen nemen. Zoals een predikant vroeger ons regelmatig voorhield: “Als je met één vinger naar een ander wijst, wijzen er drie naar jezelf”.

De belangrijkste roeping voor een gelovige is, nogmaals, niet “een bekend Evangelist”, profeet of fantastische predikant te worden maar éérst te (leren) leven in het voetspoor van Jezus!

 

 

 

Print Friendly, PDF & Email