De Christelijke Samenkomst in de vroege Christelijke Kerk

Geschreven omstreeks het jaar 150 is dit misschien wel de meest complete beschrijving over hoe wij Christenen aanbidden en hoe de Christelijke Samenkomst bij de vroege christenen werden gehouden. Samenkomsten in alle eenvoud en eerbied.

Justinus de Martelaar was een filosoof en verdediger van het christendom die omstreeks 165 in Rome de marteldood stierf.

Inside of Saint Ananias Axilera at English Wikipedia (cc Wikimedia)
Inside of Saint Ananias Axilera at English Wikipedia (cc Wikimedia)

De Christelijke Samenkomst

Op de dag die zondag wordt genoemd, is er een samenkomst op dezelfde plaats van allen die in een bepaalde stad of wijk wonen. De memoires van de apostelen of de geschriften van de profeten worden gelezen, zolang de tijd het toelaat. Als de lezer dan ophoudt, vermaant en spoort de leider van de samenkomst in een toespraak aan tot navolging van deze goede dingen. Vervolgens staan ​​we allemaal samen op en zenden we gebeden uit.

Als we ophouden met bidden, wordt ons brood aangeboden en wijn en water. De leider van de samenkomst stuurt op dezelfde manier gebeden en dankzeggingen, naar zijn vermogen, en de mensen zingen hun instemming en zeggen het “Amen”. Een verdeling en deelname van de elementen waarvoor dank is gebracht, wordt aan elke persoon gedaan, en aan degenen die niet aanwezig zijn, worden ze door de diakenen gestuurd.

Zij die middelen hebben en willen, ieder naar eigen keuze, geeft wat hij wil, en wat wordt ingezameld wordt bij de leider van de samenkomst gedeponeerd. Hij zorgt voor de wezen en weduwen, voor degenen die door ziekte of een andere oorzaak in nood verkeren, voor degenen die in boeien zijn, voor vreemdelingen die tijdelijk verblijven, kortom, hij wordt de beschermer van allen die in nood verkeren.

We komen allemaal samen op zondag, omdat het de eerste dag is waarop God de duisternis en materie heeft veranderd en de wereld heeft gemaakt, en Jezus Christus, onze Verlosser, op dezelfde dag uit de dood opstond. Want zij kruisigden hem op de dag vóór Saturnus’ dag, en de dag erna (dat is de dag van de zon) verscheen hij aan zijn apostelen en discipelen en leerde hij deze dingen, die we ter overweging hebben aangeboden.

“Op een dag die zondag wordt genoemd, is er een samenkomst.”

“Zondag” was de heidense naam voor de éérste dag van de week, hij noemt het zo omdat die aanduiding werd gebruikt door de heidenen.

Justinus verbindt de zondag met de Schepping en de verlossing (de opstanding) waardoor we een nieuwe schepping, in Christus, mogen zijn.

“De memoires van de apostelen of de geschriften van de profeten worden gelezen.”

De schriftlezing was uit het oude en nieuwe testament. Hier zien we een bevestiging dat toen reeds de NT’sche brieven en evangelieën breed bekend en gelezen werden.

De “memoires van de apostelen” zijn in het bijzonder de evangeliën. De “profeten” was een vaste aanduiding onder christenen voor het hele Oude Testament.

De lezingen lijken nogal lang te duren. In die tijd waren deze lezingen voor de gemiddelde persoon de voornaamste gelegenheid om kennis te nemen van het Woord. Mede omdat lang niet iedereen kon lezen en schrijven, laat staan beschikte over een (complete) set van de schriften. Het was namelijk simpelweg dúúr om er over te beschikken.

De “preek”, of uitlegging, werd gegeven door de ‘leider van de samenkomst’. De preek was verklarend, gebaseerd op de schriftlezing van die dag, en had een praktische toepassing.

“We staan ​​allemaal samen op en zenden gebeden uit.”

Justinus vertelt ons dat de gemeente ging staan om samen te bidden. Staand bidden was een teken van vreugde en vrijmoedigheid en zo toonden ze de vrijheid van Gods kinderen om vrijmoedig in zijn tegenwoordigheid te komen.

Het gebed waarnaar op dit punt in de vergadering werd verwezen, was het gezamenlijke of gemeenschappelijke gebed. Mogelijk afgeleid van het Tefila of Amida, het gebed in het Jodendom dat staand, met het gezicht naar Jeruzalem, gebeden wordt.

Het staan is een teken van eerbied. Het is ook teken van klaar-staan om te dienen, van beschikbaar zijn. In veel synagogen vind je bij de kast waarin de Torarol wordt bewaard de tekst: ‘Weet voor Wie je staat’. Dat kun je bijzonder betrekken op het gebed waarbij je metterdaad staat. (CIS)

avondmaal brood en beker pascha
Avondmaal (gratis afbeelding ©Pixabay)

“Brood wordt aangeboden en wijn en water.”

Het brood en de wijn waren misschien gewoon, maar ze hadden geen gewone betekenis voor christenen. De twee hoogtepunten van de viering van het ‘avondmaal’, of gedachtenismaal, voor Justinus waren de beker, het bloed van Christus dat vergoten was, en het brood, het gebroken lichaam. Elke zondag werd dit gedachtenismaal gevierd.

Als Justinus het heeft over ‘wijn en water’, denk ik dat hij losjes verwijst naar de praktijk van het mengen van wijn en water. De gebruikelijke tafeldrank van de antieke wereld was wijn verdund met water. Justinus weerlegt dus de wilde heidense verhalen over de christelijke maaltijd door te zeggen dat christenen gewoon brood aten en de gewone tafeldrank dronken (niet iets meer bedwelmends).

“De leider van de samenkomst stuurt op dezelfde manier gebeden en dankzeggingen.”

Het gebed was een ‘vrij gebed’. Een ieder mocht God prijzen, dank zeggen, gebeden opzenden. De leider van de samenkomst stuurde dit aan als in dat hij ‘de regie’ hield. Zodat iederéén kon bidden, danken en lofprijzen en niet slechts een aantal mensen.

In tegenstelling tot de bloedige offers van het heidendom, brachten christenen God het zuivere geestelijke offer van gebed en dankzeggingen. Een citaat van de gnostische schrijver Ptolemaeus geeft waarschijnlijk de gedachten van Justinus hierover weer: “De Heiland heeft ons geboden om offergaven te brengen, maar niet die van irrationele dieren of wierook, maar van geestelijke lof, roem en dankzegging, en van gemeenschap en goeddoen aan onze buren.”

In Justinus tijd was het gebed geïmproviseerd. Maar we kunnen de aanwezigheid van sommige formules die vaak terugkeren, niet uitsluiten. Elders in zijn geschriften lezen we bijvoorbeeld dat de leider van de samenkomst “de Vader van allen lof en glorie zendt door de naam van zijn Zoon en de Heilige Geest en uitvoerig dankt voor de geschenken die we waardig bevonden om van hem te ontvangen”. ” en “We danken God dat hij de wereld heeft geschapen met alle dingen erin namens de mens, en dat hij ons heeft verlost van het kwaad waarin we zaten en volledig omver heeft geworpen de overheden en machten door degene die heeft geleden naar zijn wil.”

Het hoofdthema was daarom lofprijzing en dankzegging aan God voor zijn gaven, en deze omvatten zowel Schepping als Verlossing, maar vooral Verlossing.

“De mensen zingen hun instemming en zeggen “Amen”.

Het woord amen is Hebreeuws, als “moge het zo zijn”. Het gemeentelijk amen aan het einde van het gebed of als antwoord werd in de vroegste dagen van de kerk overgenomen van de synagoge.

Door het “Amen” bevestigde de gemeente wat er was gezegd, en maakte zo het gebed dat door één persoon werd uitgesproken tot het gezamenlijke gebed van de aanwezige gelovigen.

“Een verdeling en deelname van de elementen … wordt gedaan aan elke persoon.”

Vervolgens verdelen de diakenen het brood en de wijn. Iedereen kreeg zowel het brood als de (gemengde) wijn. Het delen van brood en wijn gaf uitdrukking aan de gemeenschap van de gelovigen. De diakenen brachten het ook naar degenen die ziek waren en niet in staat fysiek aanwezig te zijn, waardoor een gevoel van gemeenschap behouden bleef onder degenen die aan huis of bed gebonden waren.

“Degenen die middelen hebben en bereid zijn, ieder naar zijn eigen keuze, geeft wat hij wil.”

Hij benadrukt het vrijwillige karakter van de giften. Het geld dat bij de leider van de samenkomst werd gestort, was geen heffing of aanslag. Het was een geschenk uit vrije wil.

De personen die van de aalmoes hebben geprofiteerd – wezen, weduwen, zieken, gevangenen en vreemdelingen – worden vaak genoemd in christelijke teksten.

De Christelijke Samenkomst

De door Justinus beschreven aanbidding roept ons terug naar de basis. Christenen kwamen op de zondag in eenvoud bijeen. Zonder ‘opsmuk’, zonder theater, zonder ‘aanzien des persoons’. Men deelde in de gemeenschap door brood en beker, gebed en lofprijzing.

– Hoe wij Christenen aanbidden (Justinus de Martelaar, ca. 150)

Print Friendly, PDF & Email