De bekering van Petrus: het verleden loslaten

Je kunt het verleden niet meer veranderen. Het bestaat alleen in je gedachten.” (NewStart)

De bekering van de Apostel Paulus is één van de bekende gebeurtenissen in het Nieuwe Testament. Paulus, de Schriftgeleerde, die de christenen vervolgde en ze voor het gerecht bracht en liet ombrengen – onder andere middels steniging.

Het verleden loslaten - onnodige ballast in je leven die je gevangen houdt

Hij, die een vijand van de christenen was, werd één van de belangrijkste christelijke leiders. De eerste “christen theoloog” was de Apostel Paulus. Zijn brieven bevatten veel inzichten en leringen die we tot op de dag van vandaag onderwijzen.

Download dit artikel in PDF-formaat

Er zijn er zelfs die zover gaan dat ze zichzelf ‘paulinische christenen’ noemen. Iets waar Paulus zelf, want dit verschijnsel kwam al bij zijn leven voor, absoluut geen voorstander van was getuige 1 Kor. 1:12-13 waarin hij schrijft:

“Ik bedoel dit, dat ieder uwer zijn leus heeft: Ik ben van Paulus! En ík van Apollos! En ík van Kefas! En ík van Christus! Is Christus gedeeld? Is Paulus dan voor u gekruisigd, of zijt gij in de naam van Paulus gedoopt?”

Het verleden van Paulus

Paulus had moeite met zijn eigen gedragingen, met zijn verleden als vervolger. Zo was hij bijvoorbeeld toezichthouder bij de steniging van Stefanus.

Hij haalt het ook aan in de brieven die hij schrijft. Zijn verleden was iets dat tegen he gebruikt kon worden en ook werd. Maar het was ook iets waar hij zich, binnen het Jodendom, op kon beroepen – iets waar je menselijk gesproken ‘trots’ op kon zijn. Maar hoe ging hij er mee om? Hij, de Schriftgeleerde uit de Farizeeën, keek terug op die tijd en noemde het “vuilnis” – dat wil zeggen: als hij het vergeleek met de gerechtigheid door geloof in Christus:

Indien een ander meent op vlees te kunnen vertrouwen, ik nog meer: besneden ten achtsten dage, uit het volk Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër, naar mijn ijver een vervolger van de gemeente, naar de gerechtigheid der wet onberispelijk. Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus’ wil schade geacht. Voorzeker, ik acht zelfs alles schade, omdat de kennis van Christus Jezus, mijn Here, dat alles te boven gaat. Om zijnentwil heb ik dit alles prijsgegeven en houd het voor vuilnis, opdat ik Christus moge winnen, en in Hem moge blijken niet een eigen gerechtigheid, uit de wet, te bezitten, maar de gerechtigheid door het geloof in Christus, welke uit God is op de grond van het geloof. – Fil. 3:4-9

Maar in vers 14 concludeert hij vervolgens:

“vergetende hetgeen achter mij ligt en mij uitstrekkende naar hetgeen vóór mij ligt, jaag ik naar het doel, om de prijs der roeping Gods, die van boven is, in Christus Jezus.”

Met andere woorden: hij richtte zich op de tóekomst en bleef niet oeverloos hangen in het verleden. Dat heeft een reden. De Here Jezus maakte namelijk duidelijk dat we niet altijd achterom moeten kijken. Dat werkt namelijk verlammend, want je blijft dan ‘hangen’ in het verleden waardoor je niet meer vooruit komt en het (geestelijke) werk dát je wilt doen lukt dan ook niet.

Een boer die het land bewerkt
Een boer die het land bewerkt moet vóór zich kijken

Kijk niet achterom..

“Niemand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk Gods.” – Lucas 9:61

Jezus trekt de vergelijking met een boer die aan het ploegen is. Als een boer achterom kijkt, kan hij niet ploegen. Hij moet vóór zich kijken, “naar de toekomst”. In geestelijke zin: het Koninkrijk Gods.

Dit Koninkrijk Gods wordt je deel van, betreed je, zodra je tot geloof komt. Op dat punt aangekomen is het verleden (zoals Paulus ook zegt) linksom of rechtsom “vuilnis” – zélfs als dat een verleden is waar je vreselijk trots op bent of kunt zijn, menselijk gesproken.

Als je maar blijft terug kijken naar het verleden, of het nou positief of negatief is, kun je niet meer vóóruit en niet nuttig zijn voor- of binnen het Koninkrijk Gods. Je bent dan wel wedergeboren, maar groeit niet verder in je geloof en kunt voor anderen óók niets betekenen..!

Je bent dan in feite ‘de grens gepasseerd’ en het ‘geestelijke koninkrijk binnen gegaan’ maar blijft daar vervolgens staan en ontdekt niet wat er allemaal voor moois ligt voor je en wat er allemaal te ontdekken is in het Koninkrijk Gods!

Er is een groot probleem met het verleden: je kunt het niet meer veranderen. Hoeveel tijd je ook doorbrengt met fantasiescenario’s, hoeveel denkbeeldige discussies je ook voert met fictieve personen: er verandert helemaal niets. (NewStart)

Hoe is het mogelijk dat de Bijbel tweeduizend jaar geleden daar al over schreef, dat Paulus dat al wist hè? Dat Jezus zei ‘kijk niet achterom als je gaat ploegen’. We denken tegenwoordig allerlei nieuwe dingen te ontdekken, maar zoals je ziet: dat is niet het geval. Of, zoals de Prediker al zegt:

“Wat geweest is, dat zal er zijn, en wat gedaan is, dat zal gedaan worden; er is niets nieuws onder de zon.” – Prediker 1:9.

Paulus had had geleerd om te gaan met zijn verleden; hij schrijft “ik heb de gemeente Gods bovenmate vervolgd en getracht haar uit te roeien” (Gal. 1:13).

Maar het beperkte hem niet meer, hij keek er niet continue naar terug. Na zijn bekering nam hij de tijd het een en ander op een rijtje te zetten en vertrok naar Arabia (het rijk van de Nabateeërs, waar de bekende plaats Petra de hoofdstad van was) en vervolgens naar Damascus.

Pas na na drie jaar, ik neem aan een periode om niet alleen de Schriften te bestuderen nu hij er nieuw licht op had ontvangen maar óók om te leren omgaan met wat er allemaal gebeurd was, gaat hij dan naar Jeruzalem naar Petrus en Jakobus om met hen te praten. Over zijn bekering, over zijn inzichten de hij van de Here had ontvangen. Om hun mening daarover te vragen en om hun fiat te krijgen naar de Heidenen te gaan om het Evangelie te brengen.

Hier zie je dus wat er gebeurt als iemand “het verleden loslaat” – er rust een enorme zegen op het leven van Paulus en zijn werk in- en voor het Koninkrijk Gods is ongeevenaard!

Petrus’ bekering

Van Paulus is het ‘bekeringsmoment’ heel helder. Bij Petrus is dat een beetje anders. Zo zie je dat ieder mens een eigen ‘bekeringsgeschiedenis’ kan hebben. Sommige mensen groeien op in een gelovig gezin en krijgen het zo, als kind, al meegegeven (sommige noemen dat “indoctrinatie” maar dat is een negatief woord, alsof je gehersenspoeld zou zijn).

Petrus loochent dat hij Jezus kent - Rembrandt, 1660
Petrus loochent dat hij Jezus kent – Rembrandt, 1660

Petrus was door zijn broer Andreas (letterlijk) “tot Jezus geleid” (Joh. 1:43). Zowel Andreas als zijn broer Petrus verwachtten de Messias. Wat er op duidt dat ze gelovige Joden waren.

Petrus werd een leerling van Jezus en ontdekte gaandeweg de Waarheid. Hij geloofde de woorden van Jezus, zag de wonderen als een bevestiging er van. Werkte actief mee in de verkondiging van het (aanstaande) Koninkrijk der Hemelen.

Toch lezen we in Lucas 22:32 dat Jezus zegt:

“Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen”

Betekent dit dat hij toch níet bekeerd was? Dat kan toch eigenlijk niet kloppen? Immers we lezen eerder al meerdere keren hoe Petrus over Jezus denkt? Ds. P. van de Voorde schrijft op Refoweb hier over:

Petrus was inderdaad bekeerd, in de zin van wedergeboren en een gelovig volgeling van Jezus. Maar het woord “bekering” wordt in de Bijbel soms ook gebruikt in het leven van een kind van God. Het gaat dan om bekering van een bepaalde zonde. Die zonde was bij Petrus duidelijk hoogmoed. Hij had nog hoge gedachten van zichzelf en dacht dat hij in eigen kracht Jezus zou kunnen volgen, ongeacht het lijden dat dit met zich mee zou kunnen brengen.

En vervolgens schrijft hij:

Hier zit een les in voor onze tijd. We kunnen heel enthousiast in een gemeente, Bijbelstudiegroep of gebedsgroep ons steentje bij dragen. Maar hoe doen we dat? Vanuit welke gezindheid? Als iemand nog –misschien onbewust– hoge gedachten heeft van zichzelf, versterkt hij niet, maar werpt hij mensen terug op zichzelf. Veel opdrachten: bidden, veel lezen, veel strijden tegen de zonde, enz. Het kernwoord is dan “moeten”. Op zich allemaal waar, maar wat is de Bron van waaruit we leven? Als het besef van pure genade ontbreekt, doen we het in eigen kracht, worden we hoogmoedig en struikelen we vroeg of laat.

Die ‘hoogmoed’ of trots kan ook te maken hebben met het verleden. Trots op je eigen werk, je diploma’s, wat je allemaal bereikt hebt in het leven. Sommige mensen nemen dan ook een houding aan, waaruit blijkt dat ze vinden dat ‘de kerk maar wát blij mag zijn met een getalenteerd (of goed) mens als hen’. Zoals we zien een houding die niets anders is dan zonde.

Ik begon bij Paulus. Díe had inderdaad zo’n houding kunnen aannemen als “afgestudeerd theoloog” en hoog in aanzien staand persoon. Maar wat was zijn eigen perspectief? Hij noemde waar hij menselijkerwijs gesproken trots op kon zijn en zich op kon laten voorstaan ‘vuilnis’!

Petrus moest deze les (nog) leren: ook hij moest het verleden los laten; zijn eigen opvattingen en gedachten hielden hem gevangen. Dáár moest hij vanaf! Jezus leerde hem, op een voor Petrus zeer confronterende manier, daarmee af te rekenen. Doordat Petrus de Here Jezus verloochende leerde hij deze les en het brak zijn hart: “hij ging naar buiten en weende bitter” (Lucas 22:62).

En dan? Als je je Heer en Meester verraden hebt, doordat je zo nodig vast wilde houden aan het verleden en daarom niet dienstbaar kon zijn in het koninkrijk? Was het daarmee afgelopen? Gelukkig niet, integendeel. Want de Here Jezus kent genade. Voor een ieder die oprecht gelooft is er áltijd vergeving en genade, zelfs als je er niet om vraagt:

Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid mijn lammeren. Hij zeide ten tweeden male weder tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief? En hij zeide tot Hem: Ja Here, Gij weet het, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed mijn schapen. Hij zeide ten derden male tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? Petrus werd bedroefd, dat Hij voor de derde maal tot hem zeide: Hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Here, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid mijn schapen. – Joh. 21:15-17

Het verleden loslaten

Zoals we zien kan uit de Bijbel het een en ander worden geleerd over hoe het verleden, en het bewust of onbewust “koesteren” er van, je als christen kan beperken in je geloofsleven of zelfs in het ergste geval tot zonde kan zijn of brengen.

Bittere wortel

Een ‘bittere wortel’ is echt een groot probleem voor veel mensen, ook voor christenen. Niets menselijks is ook ons christenen immers vreemd? Ik heb dat zelf ook gemerkt; als je boos bent op iemand of bijvoorbeeld gefrustreerd vanwege een situatie, dan kan dat aan je gaan vreten. Je denkt er steeds over na, je boosheid blijft of verergert. Je wordt er uiteindelijk alleen maar ongelukkig van! En erger nog: het lost helemaal niets op, integendeel. Het kan je zodanig gaan beheersen dat ook andere mensen daar last van krijgen. Wrokkige, boze, mensen zijn voor niemand prettig in de omgang.

Kijk eens naar de huidige maatschappij? Hoeveel mensen zijn wel niet boos en ontevreden? Met als gevolg dat we in een land leven waarin mensen het enorm goed (kunnen) hebben maar vreselijk tegen elkaar te hoop lopen op sociale media, in de maatschappelijke omgang, in de politiek. Partijen zoals bijvoorbeeld de FvD en PVV zouden zonder de onvrede onder de burgers niet kunnen bestaan!

Onverwerkte boosheid leidt tot bitterheid tegenover mensen door wie je je bijvoorbeeld bedreigd of verkeerd behandeld voelt of die niet aan je verwachtingen hebben voldaan. Bitterheid verschaft voortdurend voedsel aan negatieve gedachten, woorden of daden ten opzichte van de mensen waarover je verbitterd bent. (Herschepping)

“… ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden. Want de woede van een mens brengt niets voort dat in Gods ogen rechtvaardig is. Wees daarom zachtmoedig en leg alle verdorvenheid en elk denkbaar wangedrag af …” — Jakobus 1:19-21, NBV2004

en in Spreuken lees je:

Ga niet om met een heethoofd, houd je niet op met een driftkop, opdat je niet dezelfde weg gaat als hij en voor jezelf een valstrik zet. — Spreuken 22:24-25, NBV2004

Wrok en boosheid maken de Heilige Geest, die in je woont, bedroefd(!) zegt de Bijbel

..bedroeft de heilige Geest Gods niet, door wie gij verzegeld zijt tegen de dag der verlossing. Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid. — Efez. 4:30, 31

Waarom is dat? De Heilige Geest woont in je, als je gelooft. Het is de bedoeling dat de Heilige Geest je zal leiden in je leven, om vooruit te kijken naar een mooi leven, samen met Jezus, maar dat kan niet als je zelf steeds met je rug naar de toekomst staat. Dat maakt de Heilige Geest, de geest van Jezus, bedroefd. Want hij is dan in je, maar kan niet in- en door je werken.

Wedergeboorte

“We komen uit het verleden, leven in het nu en zijn op weg naar de toekomst – dat geldt voor ons allemaal.” (Newstart).

Voor een Christen geldt dit nog veel meer! We kwamen vanuit de duisternis, leerden de Here Jezus kennen en werden deel van het Koninkrijk (het nú) en gaan op weg naar een heerlijke toekomst mét Hem.

Als je de gemiddelde zelfhulp-pagina op internet leest over dit soort onderwerpen dan klinkt het allemaal heel eenvoudig. Maar iedereen die worstelt met dit onderwerp, in welke zin dan ook, weet dat het niet zo werkt. De Bijbel laat zien dat om werkelijk te breken met het verleden, met je eigen gedachten die je gevangen kunnen houden, werkelijke wedergeboorte (een “nieuw schepsel” worden!) noodzakelijk is.

Toch hebben dit soort pagina’s raakvlakken met de Bijbelse boodschap.

    • Zie het verleden als een les

→ Bijbelse toepassingen hebben we hier zojuist behandeld! Het verleden is een les en daaruit kun- en moet je lering trekken.

    • Zie dat jij je best hebt gedaan met de kennis die je toen had. 

→ Petrus en Paulus besloten met hun beste weten en kunnen dingen te doen op een bepaalde manier. Dat was achteraf niet de beste weg. Gingen ze daar hun hele leven naar terug kijken en zich er door laten verlammen? Integendeel! Ze waren immers een nieuwe schepping geworden? Een nieuw mens, door Jezus?

    • Wrok naar anderen toe veroorzaakt pijn bij jezelf

→ Bittere wortel? Wrok? Boosheid? De Bijbel zegt:

Ziet daarbij toe, dat niemand verachtere van de genade Gods, dat er geen bittere wortel opschiete en verwarring stichte, en daardoor zeer velen zouden besmet worden. (Hebr. 12:15).

Je pijn koesteren zorgt voor bitterheid, boosheid, wraakgevoelens. Daar ga je uit leven en handelen en het maakt je ongelukkig.

En zo schrijf men verder op Newstart:

“Wat je wel kunt doen is vandaag betere beslissingen nemen. Andere keuzes die leiden tot een beter resultaat. Dat verandert het verleden misschien niet, maar voorkomt wel dat negatieve ervaringen zich niet meer herhalen. Je beslissingen van vandaag veranderen de toekomt.”

De éérste keuze die je kunt maken om die nieuwe start en beter resultaat in je leven te krijgen? Kies voor Jezus! Dát is een beslissing die je leven werkelijk zal kunnen veranderen, mits je je daadwerkelijk bekéért en je oude leven loslaat! Dat geldt ook voor hen die de keuze voor Jezus al gemaakt hebben, het Koninkrijk zijn binnen gegaan, maar nog steeds vasthouden aan ‘het verleden’ (in positieve of negatieve zin). Het belemmert je om verder te groeien.

Heb jij Jezus waarlijk lief? Ga dan het Koninkrijk binnen en “reis” samen met Jezus het (geestelijke) land door. Dán kun je zijn schapen hoeden! Dán zul je een rots kunnen zijn waar anderen op kunnen bouwen!

___

Bronnen/geraadpleegd

Print Friendly, PDF & Email