Ireneüs van Lyon, de Vredestichter (ca. 125-202)

Ireneüs van Lyon “de Vredestichter”, was de beste verdediger van de leer van de kerk tegen de gnostici. Lang waren zijn werken de nagenoeg enige bron over de opvattingen van de gnostici, totdat de Nag Hamadi werden gevonden.

Irenaeus
Ireneüs, Wikipedia (public)

“[De gnostici] dwalen af van de waarheid, omdat hun leer afwijkt van Hem die werkelijk God is, onwetend dat Zijn eniggeboren Woord, dat altijd aanwezig is bij het menselijk ras, verenigd is met en vermengd met Zijn eigen schepping, volgens de Het welbehagen van de Vader, die vlees is geworden, is Zelf Jezus Christus, onze Heer, die ook voor ons heeft geleden en voor ons is opgestaan, en die zal wederkomen in de heerlijkheid van zijn Vader, om alle vlees op te wekken, en voor de manifestatie van redding, en om de regel van rechtvaardig oordeel toe te passen op allen die door Hem zijn gemaakt.” – Ireneüs, Tegen de Ketterijen

Ireneüs was de opvolger van Photinus van Lyon.

Photinus van Lyon (ook bekend als Pothinus, in het Frans Saint Pothin, ca. 87-177 na Chr.) was een martelaar en de eerste bisschop van Lyon. Hij stierf op hoge leeftijd de marteldood samen met Alexander, Attalus, Espagathus, Maturus, en Sanctius tijdens de vervolgingen door Marcus Aurelius, en werd daarna heilig verklaard. Zijn gedenkdag valt op 2 juni. (Wikipedia).

Photinus werd na zijn tachtigste of negentigste jaar gevangengenomen onder de christen-vervolgingen (177/178) van Marcus Aurelius, samen met in ieder geval Attalus, de diaken Sanctus, de bekeerling Maturus en de slavin Blandina. Het laat zien hoe snel het christendom verbreidt was dat er op dat moment al in Lyon sprake was van christenvervolgingen.

Eusebius noemde Ireneüs de ‘vredestichter’ en eerde hem daar mee. Maar deze ironische predikant en diplomaat was ook de meest geïnformeerde, productieve en theologisch diepzinnige tegenstander van het gnosticisme in de tweede eeuw.

Eerdere christelijke leiders zoals Ignatius van Antiochië en Justinus de Martelaar hadden geprotesteerd tegen (vroege) valse leringen die op het gnosticisme leken, maar Ireneüs was uniek in zijn zorgvuldige studie van gnostische mythen (vooral die van Valentinus) en in zijn immense, onvermoeibare antwoorden op hun dwalingen.

Polycarpus

In zijn jeugd leerde Ireneüs van Lyon de belangrijkste basisprincipes van het christelijk geloof onder Polycarpus, die onderwezen was door de apostel Johannes en anderen die Christus hadden gezien. Ireanaeus heeft de Apostelen dus niet persoonlijk gekend maar wel van bronnen die aan de voeten van de apostelen zaten onderricht gekregen. Het is daarom bijzonder belangrijk dat er van hem, en anderen uit deze en eerdere generatie, nog steeds geschriften zijn.

Photinus van Lyon - Irenaeus

Lyon, Frankrijk (Screenshot Google Maps)

“Ireneüs is de eerste schrijver die bijna alle geschriften die nu het Nieuwe Testament vormen als deel van de Bijbel behandelt, die een beroep doet op de Regel of de Canon van de Waarheid als criterium voor theologische reflectie, die een volledig verslag geeft van de apostolische successie en traditie en, op die basis, van het heilsplan (οίκονομία, ‘economie’) dat van Adam naar Christus leidt.” – St Ireneüs Orthodox Theologisch Instituut, Radboud Universiteit (https://irenaeus.nl/st-irenaeus-van-lyon/).

Het martelaarschap was nooit ver van Ireneüs. Polycarpus werd gedood in februari 155/56. Het martelaarschap van Polycarpus geeft een beeld van de trouw van een oude man die zichzelf zag als iemand die deelnam aan het lijden van Christus en hoopte op de opstanding van het lichaam.

Met zijn “hart voor vrede” verzette Ireneüs zich tegen de gnostici, niet uit verlangen naar macht, maar uit bezorgdheid voor hun redding. Hij wilde, zei hij, ‘hen terugbrengen tot de waarheid’ en ‘hen tot een reddende kennis van de ene ware God brengen’.

Ireneüs geloofde dat er een ononderbroken lijn was van de apostelen, naar degenen die ze begeleidden, en uiteindelijk naar hemzelf en andere christelijke leiders. De gnostici interpreteerden de Schrift volgens hun eigen traditie. “Maar door dit te doen,” waarschuwde Ireneüs, “negeren ze de volgorde en verbinding van de Schrift en … verscheuren en vernietigen de waarheid.”

Dus hoewel hun bijbelse theologie op het eerste gezicht othodox leek, was het eigenlijk een imitatie. Goed in elkaar gezet, zei Ireneüs, waren de delen van de Schrift als een mozaïek waarin de edelstenen of tegels het portret van een koning vormen. Maar de gnostici herschikten de tegels in hele andere vormen.

Hij legde vooral de nadruk op de duale natuur van Christus, God én mens in één persoon. Dit als antwoord op de gnostici die het dualisme leerden: de allerhoogste, transcendente Vader geopenbaard door Christus, en de arrogante Demiurg, de schepper van de fysieke wereld, die werd geïdentificeerd met de oudtestamentische God van de Joden.

Volgens Ireneüs bestaat de ‘geestelijke’ persoon uit de ‘eenheid van [materieel] vlees en [de menselijke] geest, die de Geest van God ontvangt’, de Heilige Geest, zoals ook de Bijbel leert (Johannes 14:26, Handelingen 2:38, 2 Timoteüs 1:14 e.v.a.).

God schiep de fysieke wereld, en die wereld heeft waarde en zal op een dag worden verlost en vernieuwd. God schiep het menselijk lichaam en het lichaam zal onvergankelijk en onsterfelijk weer worden opgewekt (1 Kor 15:20-33).

De Boeken van de Bijbel

Ireneüs was een ‘levende link’ naar de Apostelen, ook voor ons.

Vóór Ireneüs was er geen Nieuwe Testament. Hij is de eerste christelijke schrijver die als Schrift bijna alle boeken gebruikt die tegenwoordig in ons Nieuwe Testament staan. En hij stond erop dat deze boeken alleen goed gebruikt konden worden door die mensen die vier autoriteiten accepteerden:

1. De “regel [canon] van de waarheid“; dat wil zeggen, het geloof in één God, één Zoon en één Heilige Geest, de basis van de latere geloofsbelijdenissen.

2. Het hele canonieke lichaam van de Schrift, oud en nieuw.

3. De apostolische traditie; dat wil zeggen, het depot dat voor eens en altijd door de apostelen is overhandigd en intact in de kerk bewaard is gebleven voor het heden, verwijzend naar de contemplatie van Christus volgens de Schrift.

4. De bisschoppen*) wier leven als directe opvolgers van de apostelen de kerk een zichtbaar getuigenis gaven dat de ware leer over Christus nog steeds werd bewaard en gepredikt.

Ondanks zijn belang weten we heel weinig over het leven van Ireneüs. Op zijn reis naar het westen bezocht hij waarschijnlijk Rome, waar hij leraren zou zijn tegengekomen zoals de apologeet Justinus de Martelaar.

Christocentrisch

Christus is, voor Ireneüs, het onderwerp van de Schrift. Hij is in zijn belijden daarin ‘christocentrisch’.

Niet alleen is Jezus Christus het onderwerp van de Schrift, van begin tot eind, maar hij is ook de auteur ervan: Ireneüs neemt de uitspraak van Jezus dat “Mozes over mij schreef” (Johannes 5:46) in de betekenis van: “de geschriften van Mozes zijn zijn woorden ’, en breidt dit vervolgens uit tot ‘de woorden van de andere profeten’.

Dus, dringt Ireneüs er bij de Gnosticus Marcion op aan: “Lees met ernstige zorg het evangelie dat ons door de apostelen is gegeven, en lees met ernstige zorg de profeten, en je zult ontdekken dat het hele gedrag, en al de leer en al het lijden van onze Heer, door hen werd voorzegd”.

Marcion zag de apostel Paulus als de ware vertolker van Jezus’ leer. Justinus de Martelaar stelde dat de duivel Marcion had ingefluisterd dat God niet de schepper was. Rond 207 beschreef Tertullianus Marcion in zijn Adversus Marcionem (tegen Marcion) als een ernstige bedreiging van de christelijke leer. (Wikipedia)

“Als iemand de Schrift op deze manier leest”, betoogde Ireneüs, “zal hij daarin het Woord over Christus vinden en een voorafschaduwing van de nieuwe roeping.”

*) de Bijbelse term = “opzieners”.

Bronnen
– ONE GOD, ONE CHRIST, ONE SALVATION, By D. Jeffrey Bingham
– Midwife of the Christian Bible, By Fr. John Behr
– Wikipedia e.a. bronnen gelinkt in de tekst.

Bijbelcitaten: NBG51

Print Friendly, PDF & Email