De Kerk in de Middeleeuwen (410-1483)

Rome ‘de Eeuwige stad’ werd in 410 door ‘de barbaren’ ingenomen. Hiëronymus (Bethlehem) vroeg zich af “als Rome kan vallen, wie is er dan nog veilig?” Het was het begin van de Middeleeuwen. De kerk in de Middeleeuwen heeft veel aspecten.

Kerk in de Middeleeuwen - Val van Constantinopel
Val van Constantinopel (Creative Commons licentie)

Augustinus antwoorde Hiëronymus: “Ben je verbaasd dat de wereld zijn grip verliest? Dat de wereld oud wordt, vrees niet – je jeugd zal worden vernieuwd als een Arend”. Het was voor Augustinus de aanleiding “De Stad Gods” te gaan schrijven. Het eerste filosofische werk van een christelijke auteur.

Hiëronymus had reden om te huilen bij de val van Rome. Want de Goten werden opgevolgd door de Longobarden, de Franken en de Vandalen, waar ons moderne woord ‘vandalisme’ niet voor niets nog aan herinnert. Nog later zouden de Vikingen uit Scandinavië een ravage aanrichten aan de kusten. De moslims vielen Europa binnen.

De middeleeuwen zijn ongeveer de periode tussen de dood van Augustinus en de geboorte van Maarten Luther. Of, de periode van de val van Rome tot aan de val van Constantinopel (tegenwoordig Istanboel).

Het was een periode van grote sociale problemen, lijden, oorlogen. Europa werd ernstig bedreigd. De periode werd dan ook niet voor niets “de donkere middeleeuwen” genoemd. In Nederland waren bijvoorbeeld de Friezen erg machtig: “In de vroege middeleeuwen bewonen de Friezen het kustgebied van Nederland. Ze geloven in natuurgoden en zelfs in het brengen van mensenoffers.” – het Verhaal van Nederland.

De late middeleeuwen waren de periode van de bouw van grote en impossante kerken, ontwikkeling van onderwijsinstituten, ontwikkelingen in de landbouw en andere vooruitgang.

Van de elfde tot de veertiende eeuw leek het alsof het hele christendom, boeren en heren, ambachtslieden en geleerden, bisschoppen en koningen, bijdroeg aan een opmerkelijke golf van kerkbouw. Zoals een tijdgenoot het uitdrukte: “Het was alsof de hele aarde haar ouderdom had afgeworpen en zich overal in een wit kleed van kerken kleedde.” (Dr. Timothy George)

Voor de gewone mensen was het echter een zwaar leven, een ‘tranendal’, hier op aarde. De bovenlaag van de bevolking, kerk en heersende klassen, deelden de lakens uit – en dat ging niet zachtzinnig!

De kerk in de Middeleeuwen

Een aantal opmerkelijke personenen en groeperingen uit die periode.

Thomas van Aquino
De herontdekking van de Griekse filosoof Aristoteles gaf een nieuwe basis voor de theologie in het denken van Albert de Grote en zijn briljante leerling Thomas van Aquino. Hoewel openbaring en rede verschillend zijn, zo betoogde Thomas, staan ze niet tegenover elkaar.

Thomas van Aquino (1225-1274) kreeg van zijn medestudenten op college als bijnaam ‘de domme os’. Hij had zijn figuur tegen (stevig), was stil en serieus. Daardoor werd hij door hen als ‘dom’ beschouwd.

Zijn medestudenten hadden nooit kunnen vermoeden dat de “domme os” achttien werken, grote volumes, aan theologie zou produceren en al helemaal niet dat het theologische systeem dat hij construeerde een officiële theologie van het katholicisme zou worden.

Het is de taak van de christelijke theologie om aan te tonen dat het geloof in harmonie is met de rede. Hij gaf zijn leven aan het bouwen aan het christelijk denken. Hij heeft zijn levenswerk, zijn “Summa Theologica” echter niet af kunnen maken.

Tegen het einde van zijn leven kreeg hij naar eigen zeggen “een visioen van God, een gloed van hemels licht” die hij “zo overweldigend” noemde, dat hij het niet kon beschrijven. Na deze ervaring schreef hij nooit meer een woord. “Alles wat ik heb geschreven,” zei hij, “lijkt me nu als stro.”.

Benedictijnse monniken

Benedictijner ideaal: stabilitas (stabiliteit). Op één plaats, waar je geboren was, leven, bidden en uiteindelijk sterven.

Het werk van benedictijnse monniken omvatte fysieke arbeid – het kappen van de bossen, het bewerken van de grond – maar het omvatte ook de intellectuele arbeid van het scriptorium, aangezien oude manuscripten werden gekopieerd en bijbelteksten bestudeerd en becommentarieerd in de jaarlijkse cyclus van het kerkelijke jaar. De kern van deze beweging was de prioriteit van de christelijke eredienst, het bidden van de Psalmen en de rijke harmonie van de gregoriaanse zang.

Franciscanen en Dominicanen

Franciscaner/dominicaner ideaal: mobilitas (beweging). De wereld was de parochie. Franciscus verwierp de rijkdom, bewust, en leefde met de armen en zieken.

Franciscus zette een regel en een manier van leven uiteen die het hele systeem op de proef stelde. Zijn beweging liep het risico ondergronds gedreven te worden en ketters te worden verklaard, zoals die van Peter Waldo een generatie eerder was geweest.

Toen Franciscus zijn orde echter presenteerde aan paus Innocentius III in de Sint-Pietersbasiliek in Rome, maakte deze machtigste van alle middeleeuwse pausen een buitengewoon gebaar. Hij boog op de grond voor de bedelaar op blote voeten uit Assisi en kuste zijn voeten in een openbare daad van toewijding.

De vraag is nog steeds of Innocentius III dit werkelijk meende of als geslepen politicus een potentieel probleem op deze manier ‘onschadelijk’ wilde maken. Denk aan “if you can’t beat them, join them”.

Reformatie was noodzakelijk

Franciscus was niet de laatste middeleeuwse christen die de structuren van de kerk ter discussie stelde. John Wycliffe in Engeland, John Huss in Bohemen, Savanarola in Florence – deze en vele anderen riepen allemaal op tot een hervorming van de kerk, in hoofd en leden.

Zoals een hedendaagse theoloog het uitdrukte: “De hele wereld, de geestelijkheid, alle christelijke mensen weten dat een hervorming van de kerk zowel noodzakelijk als opportuun is. De hemel en de elementen vragen erom. De stenen zullen binnenkort worden gedwongen om mee te doen aan de noodkreet.”

Reformatie van de kerk was noodzakelijk. Er ging té veel mis: onderlinge strijd, schending van de eigen regels en leefvormen, theologische disputen en dwalingen en zelfs regelrechte corruptie.

Alledaags geloof in de middeleeuwen

Ondanks alles was er in middeleeuws Europa een door en door christelijke cultuur en als zodanig is het een cultuur die we zouden moeten kunnen begrijpen en waarvan we de erfenissen moeten kunnen waarderen.

In een wereld met slecht vervoer, geen televisie, internet en geen telefoons, is het idee van een paus die bevelen uitdeelt die overal op lokaal niveau zouden worden opgevolgd niet realistisch. Als je aan middeleeuwse religie denkt, moet je in regionale termen denken: het katholicisme in Zuid-Frankrijk, in Engeland, in Noord-Italië, enzovoort. Allemaal met hun eigen kenmerken.

Hoewel de overgrote meerderheid van de christenen in de basis dezelfde overtuigingen en enkele gemeenschappelijke vormen van aanbidding deelden, was er in de middeleeuwen een grote diversiteit.

Ons beeld van de Middeleeuwen is op twee manieren gekleurd. Als eerste door prediking en onderwijs vanuit de Reformatie. Protestanten hadden de neiging om de katholieke middeleeuwen in zeer kritische bewoordingen af te schilderen om de radicale veranderingen die ze zochten te rechtvaardigen.

Bovendien zijn we veel meer “erfgenamen van de Verlichting” dan we beseffen. De Verlichting verhief de rede en verwierp zo openbaring, geloof en religieuze rituelen als onwetendheid en bijgeloof. Dat heeft ons vermogen gekleurd om de middeleeuwse religieuze cultuur te waarderen, die zich zowel op openbaring als op rede probeerde te baseren.

Men had wel gewoonten en gebruiken die protestanten en Evangelische gelovigen verwerpen, zoals het bidden tot de heiligen. De mis was in het latijn – iets wat de gewone burger niet begreep; er was nog het nodige heidense bijgeloof vermengd met het christendom.

Middeleeuwse theologen

Middeleeuwse theologen leerden dat geloof een essentiële stap was om met God in het reine te komen. Maar op het volkse niveau hadden mensen de neiging om geloof als vanzelfsprekend te beschouwen. Ze waren ermee opgegroeid. Iedereen die ze kenden was een christen. Dus concentreerden ze zich op goede werken.

Paulus brieven bevatten ook specifieke vermaningen om goede werken te doen. Dus voor de middeleeuwse persoon was de centrale zorg het manifesteren van geloof in liefde en goede werken.

Als je je eenmaal zorgen begint te maken of je goede werken goed genoeg zijn, kun je jezelf al snel geestelijk gek maken. Er zijn veel bewijzen van dit soort ongezonde intensiteit in de late middeleeuwen. Denk bijvoorbeeld aan de zelfkastijding.

Muren van Constantinopel - Pi István Tóth (FLickr) CC BY-NC-SA 2.0
Muren van Constantinopel – Pi István Tóth (FLickr) CC BY-NC-SA 2.0

De val van Constantinopel

Aan de vooravond van de Reformatie bezweek Constantinopel in 1453. Het was de laatste buitenpost van de klassieke christelijke oudheid. De troepen van de Ottomaanse Turken namen de stad in.

Honderden Griekse geleerden vluchtten naar het Westen, met kostbare manuscripten, relikwieën van de oosterse heiligen en een kennis van de taal waarin het Nieuwe Testament is geschreven, het Grieks.

Textus Receptus

In 1516 publiceerde, mede als gevolg hier van, Erasmus de eerste kritische editie van het Griekse Nieuwe Testament in Bazel, Zwitserland: de Textus Receptus.

Erasmus legde met zijn Griekse uitgave van het Nieuwe Testament een grondslag van de Hervorming van Luther. Luther gebruikte de door Erasmus geredigeerde en uitgegeven Griekse tekst van het Nieuwe Testament (en niet de Latijnse Vulgaat) voor zijn vertaling van de Bijbel naar het Duits en kon daarmee directe kritiek van de Kerk op zijn vertaling omzeilen. Ook dat werd Erasmus door de Kerk verweten. Maar op het verwijt dat hij het ei van de ketterij had gelegd antwoordde hij dat hij liever iets anders had uitgebroed: hij vond de versplintering van de Kerk maar niets.”

De Textus Receptus (in de herziene versie van Theodorus Beza) was het uitgangspunt voor de vertalers van de King James en de Statenvertaling.

Tussen de Textus Receptus en de Byzantijnse tekst zitten ongeveer duizend verschillen. Erasmus gebruikte namelijk een aantal manuscripten met afwijkingen van de meeste Byzantijnse handschriften en vertaalde soms teksten terug vanuit de Latijnse Vulgaat.

Sommigen stellen deze “grondtekst” op een enorm voetstuk. Want het zou een niet gecorrumpeerde tekst zijn omdat deze ‘niet uit Rome komt’ enzovoorts. Maar dat is ten onrechte. Want ook in de inleiding op de KJV halen de vertalers Augustinus aan, die een „verscheidenheid aan vertalingen” aanprijst om beter achter de betekenis te komen. En daar komt bij, zoals we zagen, dat Erasmus ook andere bronnen gebruikte waardoor er veel afwijkingen van de Byzantijnse tekst zijn.

Nog een (wereldberoemd) voorbeeld van zo’n tekst uit Constantinopel is de Codex Ephraemi Rescriptus: een vroeg-5e-eeuws Grieks handschrift van de Bijbel die wonderlijk genoeg bewaard is gebleven en het is een van de vier belangrijkste grote Griekse Bijbelse handschriften.

Een paar maanden na Erasmus’ publicatie stortte Maarten Luther, een Augustijner monnik in Wittenberg, Duitsland, zich op diezelfde tekst, wanhopig op zoek naar de betekenis van het evangelie van de genade van God.

De Reformatie was begonnen.

Print Friendly, PDF & Email