Job

Eén van de oudste boeken uit de Bijbel is, zonder twijfel, het boek Job. Het boek maakt onderdeel uit van de vijf “poëtische boeken”. Dat de boeken “poëtisch” genoemd worden komt door de vorm waarin ze geschreven zijn, niet de inhoud.

De belangrijkste karakteristiek van de Hebreeuwse poëzie is de herhaling. Herhaling van ideeën, over het algemeen bekend als “parallelisme” – ‘een stijlfiguur waarbij twee of meer zinswendingen naar inhoud of vorm gelijk zijn‘ (Wikipedia). Het is niet voor niets dat op de Wikipedia-site voor een voorbeeld hiervan naar de Psalmen verwezen wordt, één van de bekdendste boeken uit de Bijbel.

Gezien deze vorm is het mogelijk de Hebreeuwse poëzie in alle talen te vertalen zónder de poëtische vorm te verliezen.

Het boek Job
De grote vraag waarom het boek Job draait is: “Waarom lijden (rechtvaardige) mensen?”. Het probleem van het (menselijk) lijden is een universeel probleem. God geeft op de vraag géén abstract of theoretisch antwoord. Hij geeft antwoord door het verslag van het leven van Job, een concreet vóórbeeld.

Het boek speelt in de tijd van de patriarchen, de ‘aartsvaders’, en is ingedeeld in vijf delen:

  1. Proloog (wat er in de Hemelse gewesten plaatsvond, 1-2);
  2. De controverse tussen Job en zjin drie vrienden (3-31);
  3. De rede’s van Elihu (32-37);
  4. Het antwoord van God (38-41);
  5. Epiloog (42).

In de proloog zien we het antwoord op de vraag naar het lijden van de rechtvaardige al doorschemeren. Toch volharden veel mensen ondanks dat in dezelfde fout als de drie vrienden van Job. Ze zien het feit over het hoofd dat God van Job zegt dat hij “vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad” is (Job 1:1, 1:8, 2:3). God zegt dus “geen kwaad woord” over Job! Job is een rechtváárdige! Het kwaad dat hem overkomt is dus niet te wijten aan hemzelf. Wanneer we dat niet in ons achterhoofd houden, kunnen we het boek nooit op de juiste waarde schatten en er daarom ook niet van leren.

1. proloog
In de proloog zien we wie de satan is: de aanklager van de gelovigen (Openb. 12:10). Zijn theorie is dat Job de Here dient omdat de Here zegende. Oftewel hij zegt, “Job doet dat omdat hij er voor beloond wordt”. Hier zien we dat satan een gelovige niets kan (aan)doen tenzij de Here God dit toestaat. Er worden ook grenzen gesteld aan wat de satan Job mag aandoen: “En de HERE zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken.” (Job 1:12).

Het is verschrikkelijk te zien dat Job niet alleen zijn bezit verliest -dat is iets wat de meeste mensen wel verdragen- maar dat de satan zo keihard en niets ontziend is dat zelfs Job’s kinderen laat omkomen – waarvan de Here zegt dat de satan Job “zonder oorzaak in het verderf (ongeluk) stort”.

Desondanks blijft Job trouw aan de Here! Hij neemt de Here God niets kwalijk en ondanks zijn verdriet zegt hij: “De HERE heeft gegeven, de HERE heeft genomen, de naam des HEREN zij geloofd.” (Job 1:21). Job zondigde niet.

De lessen die we hier direct al uit kunnen trekken zijn:

  • God is niet de veróórzaker van het kwaad, en wij kunnen Hem dit dan ook niet toerekenen c.q. kwalijk nemen. Doen wij dit wél, dan zondigen wij tegen de Here God!;
  • Het geloof in de Here God is géén “garantie” voor een succesvol leven met allerlei “materiële zegeningen”. Integendeel! De gelovige, zie ook Openb. 12:10, zal voortdurend door de satan worden ‘aangeklaagd’ en bestreden. Geloof gaat daarom meestal eerder gepaard met lijden, in welke vorm dan ook, dan met ‘succes’. *)

Job en zijn vriendenDe volgende klap die Job te verduren krijgt is de aantasting van zijn gezondheid; hij wordt melaats. Ook hier zondigde Job niet!

Dit is dus de achtergrond tegen welke we het boek Job moeten (gaan) lezen: Job, de rechtváárdige, die níet zondigde tegen God ondanks de aanvallen van de satan.

De proloog eindigt met de vrouw van Job, die hem aanraadt om “God vaarwel te zeggen en te sterven”. Hij wijst haar terecht, en, zondigt daarin wederom niet. Dan arriveren de vrienden van Job, die zeven dagen lang -in rouw- zonder een woord te spreken bij hem gaan zitten (afbeelding).

2. De controverse tussen Job en zijn vrienden
In de hoofdstukken 3-31 zijn er drie discussies tussen Job en zijn vrienden. Alle discussies verlopen via een vast patroon: Job spreekt, zijn vrienden antwoorden, Job antwoord hen.

Hoewel de vrienden van Job medelijden hebben en hem willen troosten heeft hij aan hun troost niets. Zij gaan namelijk uit van de vóóronderstelling dat Job het lijden aan hemzelf te danken heeft. Hij is, volgens hen, een “groot zondaar”. Zij zijn van mening dat al dit lijden zijn eigen schuld is vanwege zijn zonde (alhoewel ze niet eens kunnen duiden wat dat dan wel niet zou mogen zijn). Veel van wat ze naar voren brengen is wáár, maar.. de beschuldiging dat Job een zondaar is, is een grote en grove onwaarheid; immers: Gód had gezegd dat hij een rechtvaardige was!

Het is waar dat zonde leidt tot terechtwijzing, door God, en dat dit soms -in onze ogen- een lijden is. Niemand wil immers getuchtigd worden? Maar de fout van de vrienden is dat zij daarmee ál het lijden zien als “straf op de zonde”. Hun beperkte begrip hierover leidt er toe dat zij van mening zijn dat Job -gezien zijn enorme lijden- wel een groot zondaar moet zijn. Job claimt ook niet dat hij zonder zonde is. Hij begrijpt niet waarom hij lijdt, maar weet ook dat zijn lijden niet gerelateerd kan worden áán zijn zonden. Het is, zo zouden wij zeggen, immers een buitenproportioneel lijden. Desondanks spreekt Job zijn vertrouwen nog steeds uit in God: “Maar ik weet: mijn Losser leeft” (Job 19:25).

Job brengt tegen de aanklacht van zijn vrienden in dat de kwade mensen, de slechterikken, die overduidelijk in zonde leven wél voorspoed kennen. De vrienden kunnen echter niet anders dan volharden in hun mening.. Zijn vriend Elifaz beschuldigd hem zelfs keihard: “Is niet uw boosheid groot, en zijn uw ongerechtigheden niet eindeloos?” (Job 22:5).

3. De rede’s van Elihu
Elihu, een jonge man die alles tot op dat moment aanhoorde, kan zichzelf niet meer inhouden en neemt het woord. Zijn these is dat lijden een ‘genezende’ of ‘helende’ werking heeft; hij is van mening dat God de lijdende mens wil tuchtigen om hem tot God te doen terugkeren.

De Bijbel maakt duidelijk dat sommigen lijden vanwege (en door of onder) hun zonden. Sommigen inderdaad getuchtigd worden. Maar ook Elihu’s gedachte is niet de volledige waarheid. In de epiloog zien we dat ook terug; God verklaart dat de vrienden van Job niet juist hebben gesproken.

4. Het antwoord van God
De Bijbel maakt heel duidelijk dat Job uiteindelijk van God zélf antwoord krijgt. Het meest vreemde -voor ons- is dat het antwoord bestaat uit een aantal vrágen aan Job. God vertelt Job niet waaróm hij moest lijden maar in plaats daarvan legt God hem vragen voor, vragen waarvan op voorhand duidelijk is dat Job niet bij machte is ze te beantwoorden.. God laat hem daarmee zien dat hij, Job, niet in staat is om alle geestelijke vragen te beantwoorden.

Job ontdekt, door de antwoorden -in vraagvorm- van God dat hij niet hoeft te weten waaróm hij lijdt als hij God kent. Een waar inzicht in God, gaf hem daarmee waar inzicht in hemzelf. Zij die God kennen, hebben de grootste zelfkennis en beseffen des te meer dat zij God nodig hebben.

Romeinen 7:18
Want ik weet, dat in mij, dat wil zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar het goede uitwerken, kan ik niet.

Onze eigen ónmacht beseffend, schuilen, vlúchten, we naar God.

5. Epiloog
God wordt verheerlijkt. De tegenstander, satan, moet ‘in het stof bijten’. Job heeft zijn geloof behouden en zelfs een verdieping in zijn geloofsleven meegemaakt, hij is dichter tot God genaderd dan ooit. De conclusie moet dan zijn dat soms het lijden inderdaad veroorzaakt wordt door de zonde; soms is het tuchtiging en soms.. is het om God te verheerlijken!

Het zinloos lijkende lijden, door de satan veroorzaakt, wordt ten goede gekeerd. Nogmaals: God veroorzaakte het niet, maar door het lijden van Job heen werd God wél verheerlijkt en de satan de ‘grote verliezer’. Is dan het doel van het lijden van Job het verheerlijken van God? Nee, dat wás het niet. Het doel van de satan was om hem van God af te doen keren. Maar het verheerlijken van God was uiteindelijk wél wat er werd bereikt!

Is daarmee het lijden verklaard? Jazeker! Job’s leven, maar bovenal zijn trouw aan God, is een groot voorbeeld voor ons. We zien ditzelfde lijden -en de overwinning op dit door satan veroorzaakte lijden, immers: hoewel het geprofeteerd was dat dit moest gebeuren was het de ultieme poging van satan om God’s heilsplan tegen te houden- terug in het leven van Christus Jezus. Hij leed en stierf om, uiteindelijk, God de Overwinning te geven en daarmee God te verheerlijken:

Johannes 13:32
Als God in Hem verheerlijkt is, zal God ook Hem in Zich verheerlijken, en Hem terstond verheerlijken.

________
*) Hier blijkt onder andere dat het ‘succes-evangelie’ een volstrekt valse leer is.