In Exodus wordt het verhaal van Genesis vervolgd. De naar Egypte vertrokken familiestam is inmiddels een groot volk geworden (zie ook het stuk over Tel El-Amarna) en in slavernij geraakt. Exodus laat zien hoe de familie van Jakob een volk werd.
De naam ‘exodus’ is de Griekse naam die in de Septuagint, de Griekse vertaling van het Oude Testament, aan het boek gegeven is en betekent: “uittocht”.
Belang van Exodus
Het belang van het boek Exodus is groot. Een Christen zou zich zeer bewust moeten zijn van de rol van Mozes, de Wet, het ontstaan van het volk Israël.
De Wet
De wet was gegeven aan Israël tijdens hun reis door de Sinaï-woestijn. Deze wet was niet gegeven om hen ‘zalig te maken’ maar, zoals Paulus zegt: “Als tuchtmeester tot Christus” (Gal. 3:24). De Wet leren kennen betekent dan ook dat iemand er alleen maar door ‘gedreven’ wordt tot het kruis! Want geen méns kan de wet vervullen omdát zij heilig en goed is.
Schaduwdienst
In de dienst van Israël zien we veel ‘schaduwen’ oftewel heenwijzingen naar Jezus. Het Pascha (1 Kor. 5:7), het manna (vergelijk Joh. 6:35), het water uit de rots (1 Kor. 10:4).
Structuur van Exodus
Het boek Exodus kan in twee delen, hoofdthema’s, met een onderverdeling naar zeven subthema’s.
I – Verlossing uit Egypte (Hoofdstuk 1-18)
- Slavernij
- Redding, uitredding (door God, hfdst. 2-4)
- Oordel (over Egypte, hfdst 5-10)
- Het Pascha (Hfdst 11-13)
- De Rode Zee (hfst 14-18)
II – De Wet, de Tabernakel, Priesterdienst (hoofdstuk 19-40).
- Wetgeving (hfdst 19-24)
- Tabernakel en Priesterdienst (hfdst 25-40)