Dietrich Bonhoeffer en Kristallnacht

De jonge Lutherse theoloog Dietrich Bonhoeffer verzette zich tegen de jodenvervolging en moest daarvoor betalen met zijn leven. Een golf van terreur ging in de nacht van 9 op 10 november 1938 door Duitsland. De Jodenvervolging in Duitsland begon met de beruchte Kristallnacht. Tijdens de kristallnacht werden honderden synagogen in brand gestoken en duizenden Joodse winkels en bedrijven verwoest.

Dietrich Bonhoeffer en Kristallnacht

Kristallnacht

Kristallnacht was nog maar het begin. Het was de opmaat naar een verschrikkelijke periode van vernietiging. Oorlog, vervolging en moord van Joden, zigeuners, homoseksuelen, verzetsstrijders maar ook theologen als Dietrich Bonhoeffer waren hun leven niet zeker.

Na de Kristallnacht markeerde Dietrich Bonhoeffer de datum van de pogrom naast Psalm 74:8 in zijn Bijbel.

Zij maakten plannen om het hele volk te onderdrukken en hebben alle heiligdommen in het land verbrand. Nu hebben wij geen zichtbare tekenen van de eredienst meer en er is geen profeet meer te bekennen. Niemand van ons weet hoelang dit nog moet duren. Hoelang zal de vijand nog de spot met ons drijven, o God? Zal hij U altijd blijven bespotten? Waarom doet U niets? Waarom slaat U hen niet neer? Uw hand is toch machtig? Vernietig hen toch! Toch is God al sinds mensenheugenis onze Koning! Hij zorgt overal voor bevrijding. (Psalm 74:8-12, HSV)

Dietrich Bonhoeffer

Bonhoeffer was een man van het Woord. Een verzetsheld, die niet zweeg en uiteindelijk zijn leven moest laten door dat verzet tegen een corrupte en moorddadige overheid. Een overheid die het gemunt had op het volk van God, de Joden.

Bonhoeffer was een man die zijn colleges altijd begon met gebed. En, naar mijn idee, ook een man met profetisch zicht. Zoals ook blijkt uit het markeren van deze Psalm. Dat zicht komt met studie van het Woord maar die studie is zinloos zonder gebed!

“De kerk is niet slechts de plaats waar Hij verkondigd wordt, de kerk zelf is dit Lichaam van Christus. [..] De kerk is slechts dan kerk als ze er is voor de ander.”
– Dietrich Bonhoeffer.

Woorden die we ook vandaag ter harte moeten nemen en biddend overwegen. Hoe lang staan wij nog toe, als Christenen, dat vluchtelingen in ons land bijvoorbeeld niet welkom zijn, dat mensen weer openlijk ‘vol is vol’ roepen? Zoals ze ook deden toen de Joodse vluchtelingen vanuit Duitsland naar Nederland kwamen? Terwijl men wel degelijk bekend was met wat er in Duitsland gaande was? Het stond hier in alle kranten!

Hoe lang staan wij nog toe dat er anti-semitisme is? Hoe lang zwijgen we nog? Hoe lang nog laten we toe dat onze naasten (Lucas 10:27-37) vertrapt worden, zelfs in ons eigen land?

In een radiotoespraak ging Bonhoeffer in 1933 in op het thema ‘De kerk en de Jodenkwestie’. Daarin stelde hij dat de kerk de staat niet alleen moest vragen of zijn handelen wel legitiem was, maar dat ze ook verplichtingen had ten aanzien van de slachtoffers, ongeacht of ze nu wel of geen lid waren van de kerk. En, zo ging Bonhoeffer verder, de kerk moest niet alleen slachtoffers die onder het wiel zijn geraakt verbinden, maar zelf ook een spaak in het wiel steken. (Proistamenos)

Het was een opvatting waarvoor Bonhoeffer, zoals later bleek, bereid was te sterven.

Psalm 74 kwam uit. De nazi’s probeerden het volk van God, Israël, uit te roeien. Ze moesten het uiteindelijk bekopen met hun vernietiging.

Print Friendly, PDF & Email