De Watersnoodramp van 1953

De watersnoodramp van 1953, nu zeventig jaar geleden, voltrok zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. Het heeft in Zeeland vreselijke sporen nagelaten. Tot op de dag van vandaag spreken mensen, zo hoorde ik op de radio, dan ook over “van voor de ramp” en “van na de ramp”.

(Middelburg. Foto: R. Brinkman)

Wie tegenwoordig als argeloze toerist op vakantie gaat in Zeeland zal er weinig van terug zien. Dat goldt voor ons ook toen wij er in 2018 een weekje waren.

Maar ik herinner mij goed hoe ik van mijn vader regelmatig heb gehoord hoe hij als kind van zes jaar in Friesland op de dijk stond, met zijn tante, in de heftige aankomende storm. Het “water klotste bijna over de dijk heen”, zo zei hij dan. Maar iedereen voelde zich relatief veilig. De dijken waren sterk genoeg immers?

Achteraf, zo vertelde mijn vader, was het maar op een haar na goed gegaan. Het dorp waar hij opgroeide lag aan de lauwerszee. Als de wind iets anders had gestaan, zo heb ik van meerdere ouderen gehoord, zou een groot deel van Friesland en Groningen ook zijn ondergelopen.

De zeewerende dijk van de Lauwerszee hield maar krap aan stand tegen het kolkende water. De stormramp in de nacht van 31 januari op 1 februari 1953 en de Kerstvloed van 1954 zorgden er voor dat het besluit werd genomen: “De Lauwerssé moat ticht!”. Ook de deltawerken in Zeeland kwamen van de grond door de watersnoodramp van 1953 – maar ten koste van veel, zeer veel, leed.

Kerstvloed (Public Domain)
Kerstvloed 1741 (Public Domain)

Het was ook niet de eerste keer dat Nederland voor een groot deel onder water liep. Denk bijvoorbeeld aan de Kerstvloed van 1717 (meer dan 14.000 doden) en de Watersnood van 1741.

De kerstvloed van 1717 was een blauwdruk voor wat er zich in 1953 weer afspeelde: de Groninger Johan van Veen werd niet serieus genomen toen hij daarvoor waarschuwde. Hij had verwacht dat heel Zuid-Holland zou zijn verdronken, want de dijken waren daar nog slechter. Hij schreef: “Maar toch, ik weet hoe dicht heel Nederland bij zijn totale ondergang was.” (De Verhalen van Groningen).

De Biblebelt

Zeeland behoort grotendeels nog steeds tot de Nederlandse ‘Biblebelt’. Op televisie zag ik een stukje van een documentaire waarin een mevrouw vertelde hoe haar ouders geen hulpgoederen kregen omdat zij hervormd waren en niet gereformeerd. Op de vraag van de journalist of zij nog gelovig was zei ze, nogal gelaten, “niet meer”.

Het raakte mij enorm door hoe ze het zei maar uiteraard ook door wat daar gebeurd is. Die twee woorden “niet meer” zijn tekenend voor het falen van de kerk, het geïnstitutionaliseerd christendom.

De Watersnoodramp van 1953 heeft niet alleen levens gekost als in dat mensen zijn overleden. Het heeft ook veel levens gekost in overdrachtelijke zin – door de trauma’s en het leed dat daarnaast ook nog eens mensen elkaar aandeden. Zelfs mensen die “van de kerk” waren, die zelfs “de kerk” als excuus gebruikten om hulp te weigeren aan hun naaste.

De vraag naar het ‘waar­om’ van de ramp heeft de bevolking van som­mi­ge getroffen dorpen lange tijd verdeeld ge­hou­den, meent de historica S. Leydesdorff: ‘Het trauma heeft waar­schijnlijk de religieuze me­nings­ver­schillen al­leen maar versterkt.’ [..] ‘We zijn teruggeworpen op de laatste grond: Gods genade’, zo vat de hervormde predi­kant J.P. van Roon uit Zierikzee luttele weken na de ramp deze situatie samen. Tijdens de ge­zamenlijke kerk­dienst op 8 februari in de Grote Kerk van Zierikzee, die op buitenstaanders grote indruk maakte, zegt hij: ‘Deze nood leert ons te bidden en te buigen’. (1)

Sommigen meenden dat het ‘een straf van God’ was, net als eerder ook al gebeurde. Zoals wel vaker gebeurt als er nare dingen voorvallen wordt dit afgewenteld op God of als ‘straf van God’ gezien. Persoonlijk vind ik het een gevaarlijke en schadelijke manier van bijbelinterpretatie door predikanten. Laten we wel zijn: het was gewoon slecht onderhoud van de dijken. Menselijk falen.

Menselijk falen moeten we niet afschuiven op “Gods oordeel”. Er mag en moet benoemd worden wat de oorzaken waren en wie verantwoordelijk waren.

Watersnoodramp van 1953

Herdenking Watersnoodramp van 1953

Persoonlijk geloof ik dat het goed is de watersnoodramp van 1953 te herdenken. Stil te staan bij het leed toen maar ook het leed dat het nu nog steeds veroorzaakt. De pijn bij mensen door verkeerd handelen van andere mensen, door predikanten en kerken die mensen een schuldgevoel aangepraat hebben. Door God voor hun biblicistische karretje te spannen. Door kerken die mensen niet wilden helpen omdat ze ‘niet van de kerk’ of ‘niet van onze kerk’ waren.

God kent geen kerkmuren. Die kerkmuren zijn ook het gevolg van ‘slecht onderhoud’, door mensen, van de Gemeente van Christus – waardoor er scheuringen ontstonden. Ruzies en ellende doordat verkeerde leer door slecht onderhoud van de ‘dijken’ de gemeenten kon overspoelen. Met als gevolg dat mensen elkaar ook nog eens lieten zitten. Mensen die in nood waren.

De herdenking van de Watersnoodramp van 1953 is in meerdere opzichten goed, zelfs noodzakelijk! Vanavond staan we daarbij stil.

___
1) -‘Al waren de dijken twintig meter hoger geweest…’ Geloofsbeleving in het rampgebied van 1953; Tijdschrift van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen, 12, 2003, nr. 1, p 10-16

Afbeelding Watersnoodramp door Lencer – “own work”, used Diercke Schulatlas, Verlag Westermann, CC BY-SA 2.5, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=12912257