De Sabbat blijft een heikel punt onder Christenen. De ‘messiaanse’ gemeenten groeien gestaag en laten veelvuldig van zich horen. Hoe zit dat nu met de Sabbat in het Nieuwe Testament, is de sabbat relevant voor de hedendaagse gelovigen? Is het belangrijk om de sabbat te vieren?
“U dan, spreek tot de Israëlieten en zeg: U moet zeker Mijn sabbatten in acht nemen, want dat is een teken tussen Mij en u, al uw generaties door, zodat men weet dat Ik de HEERE ben, Die u heiligt. [..] Laat de Israëlieten dan de sabbat in acht nemen, door de sabbat te houden, al hun generaties door, als een eeuwig verbond.” – Exodus 31:13-16 (HSV)
Het vieren van de Sabbat is onder sommige groepen christenen populair. Het is al een wat ouder verschijnsel, er zijn al heel lang groepen die ‘de sabbat houden’ zoals de zevende dag adventisten, zevende dag baptisten en ‘messiaanse’ gemeenten. Die laatste moet je niet verwarren met Messias-belijdende Joden overigens.
Inmiddels zijn er zo’n zestig ‘Messiaanse Gemeenten’ in Nederland (variërend van kleine huisgemeenten tot grotere gemeenten). Het is een diverse lappendeken van opvattingen en ‘wind van leer’. Maar belangrijkste hoofdkenmerk is dat deze gemeenten en groepen de Sabbat vieren en de ‘Joodse feesten’ vieren.
Argumenten voor het vieren van de Sabbat
Er zijn argumenten aan te voeren voor het vieren van de sabbat als in: samenkomen op de sabbat. Het houden van de Sabbat, als christen, is eigenlijk alleen maar te verdedigen door het Oude Testament aan te voeren, zie verder, en op een bepaalde manier de geschiedkundige feiten uit te leggen.
Vaak wordt het volgende als één van de belangrijke argumenten aangehaald:
“heiligen van de zondag is echter een gebruik dat pas geleidelijk in de eerste eeuwen na Christus is opgekomen. De eerste christenen gingen aanvankelijk gewoon op sabbat (zaterdag) naar de synagoge of hielden op die dag hun eigen bijeenkomsten. Pas later ontstond het gebruik op de eerste dag der week, ‘de dag des Heren’, bijeen te komen. Constantijn de Grote, de eerste christelijke keizer (312-337), maakte van de zondag een vrije dag om deze bijeenkomsten te vergemakkelijken.” – R.J. v.d. Spek, hoogleraar oude geschiedenis in Trouw.
Bizar dat zelfs een hoogleraar oude geschiedenis deze stelling poneert want het deugt niet. Bijbels gezien niet en ook historisch niet.
De eerste Christenen hielden al vanaf het eerste moment de samenkomsten op de 1e dag van de week, de zondag, zo leert de Bijbel in Handelingen 20:7, 1 Korinthe 16:2 en ook Johannes 20:19.
De zondagsrust, in de vorm zoals men bij de Joden de Sabbat hield, is niet verdedigbaar vanuit de Bijbel – een samenkomen op zondag wel degelijk. Immers, zo is het van oudsher, al vanaf de 1e christelijke gemeente, geweest. Constantijn heeft echter niet de zondagsrust ingevoerd zoals die de laatste eeuwen door, met name, orthodox-reformatorische kerken in Nederland werd gepraktizeerd.
Voor de christenen was van meet af aan de eerste dag van de joodse zevendaagse week een bijzondere dag. In de Romeinse telling van de dagen was dit de tweede dag, die aan de zon was gewijd. Zij vierden de eerste dag na de sabbat, in dankbare herinnering aan de opstanding van de Heere, de “Zon der gerechtigheid”. In de vroegchristelijke Brief van Barnabas (15:9) lezen we: “Wij vieren de achtste dag (de eerste dag na de sabbat, WHThM) met vreugde. Op die dag is Jezus opgestaan van de doden. Wat maakte deze dag tot een bijzondere dag voor christenen? Dat was niet het vrijgesteld zijn van het gewone dagelijkse werk. Wat de dag tot een feestdag maakte, was de samenkomst op zondagavond met de gemeenschappelijke maaltijd van de Heere.” (Vroege Kerk)
Met andere woorden, na de werkdag, in de avonduren, kwam men samen om te eten, het ‘avondmaal’, en herdacht met brood en beker de dood en opstanding van de Here.
Constantijn maakte van “de dag van de zon” een vrije dag, uitgezonderd boeren en slaven. Bedenk dat men toen zoiets nog helemaal niet kende. Er was een week van 8 dagen en een vrije dag bestond niet. Weekend zoals wij tegenwoordig kennen? Vergeet het maar. Elke dag was een werkdag. Alleen de Joden hadden de Sabbat als ‘vrije’ dag.
De motieven van Constantijn zijn overigens onduidelijk. Het kan zijn dat het ter ere van de zon(!) was, het kan ook zijn dat het te maken had met het christendom. We weten het niet eens. Wel is duidelijk dat de invulling van de zondag niet bepaald werd van bovenaf en de zondag niet als een dag ‘in plaats van de Sabbat’ werd gehouden.
De Sabbat in het Nieuwe Testament
Hoe zit het dan met de Sabbat in het Nieuwe Testament? Hielden de eerste Christenen de Sabbat? Jazeker. De eerste christenen, uit de Joden, kwamen zoals het Joden betaamt op de Sabbat naar de synagoge. Dat was nu eenmaal de wet – niet alleen religieus maar ook maatschappelijk – in het toenmalige Israël.
Maar daarnáást deden ze ook iets anders: op de éérste dag van de week hielden ze hun éigen christelijke samenkomsten. Zie eerder. We komen dit in de vroege kerkgeschiedenis ook tegen en de eerste Christenen beroepen zich daarbij op de geschriften van de Apostelen.
De apostelen hebben laten blijken dat in de voortgang van de heilsgeschiedenis de realiteit van het verlossingswerk van Christus het einde betekent van vele symbolen en rituelen van het Oude Testament. Dit heeft zeker betrekking op de oudtestamentische sabbatdagen die te maken hadden met de nationale feesten of de Israëlitische kalender (bijv. nieuwe maandagen, ook sabbatsjaren enz.). Verder zien wij dat de volgelingen van Jezus Christus bijeenkwamen op de eerste dag van de week in plaats van op de zevende (zie bijv. Hand. 20:6-7; 1 Kor. 16:2). De Here Jezus Zelf gaf de aanleiding daartoe toen Hij verkoos om op deze eerste dag aan zijn discipelen te verschijnen (Joh. 20:19, 24) en later deze keus bevestigde door op deze ‘dag des Heren’ het visioen aan Johannes op Patmos te geven (Op. 1:10). De uitdrukking ‘dag des Heren’, die onmiskenbaar in de vroege kerk de eerste dag van de week aanduidt, gaat waarschijnlijk terug op het feit dat de Here Jezus op de eerste dag was opgestaan. (Theologie.nl)
In Kolossenzen 2:16-17 maakt Paulus duidelijk dat niemand ons als gelovigen ook maar íets moet voorschrijven over eten, drinken, het vieren van de feesten of de sabbat. In het Nieuwe Testament staat ook nergens een aanbeveling om de Joodse feesten te houden.
Het sabbatsgebod is gegeven aan het volk Israel als “een teken” (Exodus 31:13), als “een verbond” (Exodus 31:16) en als “een gedachtenis” (Deuteronomium 5:15). Het sabbatgebod was niet gegeven aan de voorvaderen van het volk Israel (Deuteronomium 5:3-12).
Het besluit van de Heilige Geest en de Apostelen, in Handelingen 15:28-29 is als volgt:
Want het heeft de Heilige Geest en ons goedgedacht u verder geen last op te leggen dan deze noodzakelijke dingen: dat u zich onthoudt van afgodenoffers, van bloed, van het verstikte en van hoererij. Als u zich ver van deze dingen houdt, zult u juist handelen. Vaarwel.
De besnijdenis en het houden van de Wet van Mozes (Hand 15:5) wordt hiermee expliciet verworpen, niet door mensen maar door de Heilige Geest zélf.
Denk in dit verband ook aan Handelingen 10:28 en het visioen wat Petrus kreeg – Geen méns mag onheilig of onrein worden genoemd. De heidenen, die geen besnijdenis of Joodse gebruiken en wetten kenden werden door God rein verklaard. Zónder ‘de Wet’. Doordat de wet van Mozes is vervuld en terzijde is gesteld zijn de heidenen, u en ik, méde erfgenamen geworden en behoren tot hetzelfde lichaam van Christus immers (Efeze 3:6)?
Dit alles betekent dat de discussie over welke feesten je als christen moet vieren of over welke dag de juiste rustdag is, er niet toe doet. (Romeinen 14:5). In het hele Nieuwe Testament is er dan ook niet één keer iets genoemd dat zou kunnen duiden op een aanbeveling of zelfs maar verplichting om de Sabbat of de Joodse feesten te houden. Nérgens!
Eveneens is er nergens een verplichting ingesteld tot het houden van een zondagsrust. Wat ons wel wordt gezegd, door de Here Jezus zelf, is dat we het brood moeten breken en de beker moeten delen tot zijn gedachtenis (Lukas 22:19, 1 Korinthe 11:24-25) en hen die tot geloof komen moeten dopen (Mattheüs 28:19, Handelingen 2:38). Opdrachten die door de Apostelen herhaald worden.
Van de Tien Geboden worden er negen herhaald en bekrachtigd in het Nieuwe Testament, maar het het sabbatsgebod, het 4e gebod, nou juist nét niet. Integendeel, zoals hiervoor al is gebleken, Paulus noemt het in negatieve zin.
Maar, als mensen op basis van een traditie de zondag een bepaalde invulling geven, wat is daar dan niet goed aan? Daar zijn ze immers vrij in? De Schrift verbiedt het niet als men een dag voor de Here apart zet. Zolang het maar geen ‘wet’ wordt waaronder je loopt te zuchten… En al helemaal niet als dit opgelegd wordt aan anderen.
De Here Jezus ‘brak’ de sabbat “Want de Zoon des mensen is Heere, óók van de sabbat.” (Matt. 12:8-12, Joh. 9:14, vgl. ook Mark. 2:24). Waarmee de Here zélf duidelijk maakte dat het wettisch houden van de sabbat onder Zijn Heerschappij niet aan de orde is.
“Daarom dan probeerden de Joden des te meer Hem te doden, omdat Hij niet alleen het gebod van de sabbat brak, maar ook zei dat God Zijn eigen Vader was, en daarmee Zichzelf aan God gelijkmaakte.” (Joh. 5:18)
Het Nieuwe Verbond
Recent las ik een artikel van de Messiaanse Gemeente Gouda op Facebook waarin stond:
“In Jeremia 31 wordt geprofeteerd dat de Heilige Geest de Thora van God in onze harten zal schrijven. Bij de Sinaï ontvingen de Levieten hun taak voor de erediensten. In Handelingen zien we dat de twaalf apostelen autoriteit van God ontvangen om het volk te onderwijzen.”
Jeremia 31 en ‘de Wet’ gekoppeld aan Pinksteren. Kan dat? Mijn reactie hierop:
Jeremia 31 gaat niet over de gemeente van Christus maar over het Nieuwe Verbond dat de Here met Israël gaat sluiten (https://herzienestatenvertaling.nl/teksten/jeremia/31). Je opmerking “In Jeremia 31 wordt geprofeteerd dat de Heilige Geest de Thora van God in onze harten zal schrijven.” kan alleen kloppen als je van geboorte Joods bent en deel uitmaakt van het aloude verbondsvolk, vgl. met name vers 33: “Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis Israëls maken zal, spreekt de HEERE”.
Eén van de verweringen die daarop volgde was:
“Yeshua zelf zegt bij het Laatste Avondmaal dat Het Nieuwe Verbond is ingegaan met het vloeien van Zijn bloed”
De Wet toepassen op de gelovigen –zowel uit de Heidenen als uit de Joden!– kán echter niet. Deze stellingname moet dan ook onjuist zijn, Bijbels gezien. Paulus noemt immmers het volgen van de Joodse wet, als Christen, ‘huichelarij’. Daarnaast is het ‘nieuwe verbond’ dat in Jeremia 31 genoemd wordt met Israël en het verbond met de gelovigen in het bloed van Christus naar mijn oordeel een ánder verbond dan het verbond in Jeremia 31.
Het verbond in Christus is een verbond waar we nu al in leven, het is gesloten door de kruisdood, en is niet het verbond met Israël waar Jeremia over spreekt.
Er staat letterlijk dat Jeremia spreekt, profeteert, tot Israël. Het hele deel spreekt overduidelijk over het volk Israël en hun herstel. Je dit toeeigenen, als Christen, is daarom (een vorm van) vervangingsleer. Dat verwerp ik hartgrondig.
Het Verbond in Christus
In een eerder artikel over de Sabbat schreef ik al eens hierover. De Sabbat is deel van het Oude Verbond. Wij zijn als Christenen deel van het Nieuwe Verbond in Christus.
Het houden van de sabbat is onderdeel van de Joodse wetten en voorschriften. Deel van het oude verbond, gesloten op de Sinaï. Paulus verzette (vgl. Galaten 2) zich dan ook tegen Petrus e.a. die hier aan deden. Als we de viering van de sabbat als een wettisch voorschrift aan onszelf (en anderen) opleggen is dit dus niet in lijn met de Bijbel.
In Galaten 4:9-11 zegt Paulus:
“Nu gij echter God hebt leren kennen, ja, meer nog, door God gekend zijt, hoe kunt gij thans terugkeren tot die zwakke en armelijke wereldgeesten, waaraan gij u weder van meet aan dienstbaar wilt maken? Dagen, maanden, vaste tijden en jaren neemt gij waar. Ik vrees, dat ik mij wellicht tevergeefs voor u ingespannen heb.”
In Hebreeën 10:19-22 lezen we, nadat de schrijver heeft uitgelegd dat de wet slechts een schaduw was van wat ging komen én uitlegt dat Jeremia 31 betekent dat er geen vergeving middels offerdienst meer nodig is, omdat dit door het éénmalige offer van Christus volbracht is, dat we mogen ingaan in het Heiligdom door het bloed van Christus.
Om vervolgens te schrijven:
Als iemand de wet van Mozes tenietgedaan heeft, moet hij sterven zonder barmhartigheid, op het woord van twee of drie getuigen. Hoeveel te zwaarder straf, denkt u, zal hij waard geacht worden die de Zoon van God vertrapt heeft en het bloed van het verbond, waardoor hij geheiligd was, onrein geacht heeft en de Geest van de genade gesmaad heeft? (Hebreeën 10:28-29)
Waar gaat dit toch allemaal over?
En Hij nam brood en nadat Hij gedankt had, brak Hij het en gaf het aan hen met de woorden: Dit is Mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt. Doe dat tot Mijn gedachtenis. Evenzo nam Hij ook de drinkbeker na het gebruiken van de maaltijd en zei: Deze drinkbeker is het nieuwe testament (het nieuwe verbond – NBG) in Mijn bloed, dat voor u vergoten wordt. (Lukas 22:19-20, 1 Korinthe 11:24-25).
Héél veel, met name Reformatorische, bijbeluitleggers menen dat Jezus hier spreekt over het verbond uit Jeremia 31. Dit is echter onmogelijk – dat verbond spreekt immers over een verbond met Israël én het spreekt over de wet ‘in het hart’ ván Israël. Jeremia 31 spreekt over het herstél van Israël – een herstel waar we inmiddels de eerste tekenen sinds 1948 al zien.
Galaten 3 spreekt dan ook over ‘de zegen van Abraham’ die tot de gelovigen komt. Abraham die door het geloof zijn erfdeel kreeg. (Hebreeën 11:8). De ‘zegen van Abraham’ was er al vóór de wet (Sinaï). In heel Hebreeën 11 klinkt door: “Het Geloof”. Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. (Gal 3:6).
Dit is dan ook wat óns kan reden: het geloof. Door geloof in Christus worden we deel aan dat nieuwe genade-verbond in Christus. Daar kan niets aan toevoegd worden. Géén offerdienst, géén Sabbatsviering, géén viering van de Joodse feesten.
“Want uit genade bent u zalig geworden, door het geloof, en dat niet uit u, het is de gave van God” (Efeze 2:8); “Want de zonde zal over u niet heersen. U bent namelijk niet onder de wet, maar onder de genade.” (Rom. 6:14);
Jeremia 31 is nog niet vervuld. Als we Jeremia 31:40 lezen zien we, kunnen we niet anders concluderen, dan dat hier een profetie met een (toekomstige) belofte gedaan wordt aan Israël – hun ééuwige herstel.
Het verbond in Jezus’ bloed, ook wel ‘Bedeling van de Genade’ genoemd is dus iets anders. Het één kan niet in de plaats van de ander komen, en in Jeremia 31 moeten we niet iets ‘inlezen’ wat er niet staat.
Voor ons, als gelovigen ‘uit de heidenen’ en Messiasbelijdende Joden, de Gemeente van Christus, geldt dat wij deel hebben aan het verbond in Christus dat Israël als volk, zoals voorzegd in Jeremia 31, nog ten deel zal gaan vallen wanneer de Messias komt en op de Troon van David zal gaan zitten als heerser. Hoe dat in zijn werk zal gaan staat beschreven in Jeremia 31.
Kortom – het is best een ingewikkeld verhaal wellicht – wat in Jeremia 31 is voorzegd heeft raakvlakken met het verbond in Christus waar wij nu reeds deel aan hebben maar is niet zondermeer toepasbaar op gelovigen, op de Gemeente van Christus, in een bepaalde zin maar bovenal: we kunnen deze belofte niet afnemen van Israël door het zondermeer op de Gemeente van Christus van toepassing te verklaren. Laat staan dat we het kunnen aanvoeren als een verdediging voor het volgen van wettische opvattingen!
Sektarische ideologie
Het gevaar van het volgen van leringen zoals die gebracht worden door de Zevende Dag Adventisten, Zevende Dag Baptisten en ‘messiaanse gemeenten’ is dat dit leidt tot sektarisme. Dit blijkt meer en meer.
Er zijn sabbatsvierders, zoals publicist en spreker Wim Verwoerd, die beweren dat als je de sabbat niet houdt je tot ‘Babylon’ behoort. En dat is een flink en heftig oordeel dat uitgesproken wordt, immers Babylon wordt in Openbaringen 17:5 “de moeder aller hoeren” genoemd.
— Dit is zijn boodschap voor alle reformatorische en evangelische christenen: “Vlucht uit jullie gemeenten, vlucht uit Babylon, vlucht uit de invloedssfeer van de antichrist”. En “Sluit je aan bij messiaanse gemeenten, want die staan niet onder invloed van de antichrist”. Reinig je van die verkeerde banden, zodat je klaar bent voor de wederkomst van Jezus. En doe dat nu, want de wederkomst van Jezus is zeer nabij, er is geen tijd te verliezen. (A.P. Geelhoed)
Verder stelt hij in een interview met CIP, waar meerdere publicaties en video’s van zijn hand te vinden zijn(!) het volgende:
“Daar hoort echter ook bij dat we ons bekeren van elke smet van antisemitisme“, vervolgt de schrijver. “We moeten ons bekeren van het afzetten tegen bijvoorbeeld de sabbat, de Bijbelse feesten en het herstel van Israël.” [..] Wat ons als christenen te doen staat? “Radicale bekering en gehoorzaamheid”, stelt Verwoerd. “Alleen in de weg van volkomen gehoorzaamheid en terugkeer naar God, naar Zijn wil en Zijn plan is er nog redding. Dit moet eerst plaatsvinden en daarna zal God ons Zelf aan hen die beschikbaar zijn, wijzen wat ze kunnen doen om straks niet beschaamd te hoeven staan, als Jezus terugkomt.”
Met andere woorden: wie zich niet ‘bekeert’ tot het ‘messiaanse’ gedachtengoed en in ‘volkomen gehoorzaamheid’ leeft (als in, het vieren van de sabbat en bijbelse feesten) is een anti-semiet volgens deze man én .. gaat verloren (“is er nog redding”).
Zo. Hij heeft het ‘machtswoord’ gesproken want immers daarmee zet hij álle kerken en gemeenten die de sabbat niet houden weg als anti-semitisch én onbekeerd. Sorry hoor, maar dat is volslagen krankzinnig sektarisme en doet talloze wedergeboren en oprechte christenen, met liefde voor het volk Israël, méér dan tekort.
In ‘De Waarheidsvriend’ schreef dr. J. Hoek dat Verwoerd een ‘sektarische ideologie’ brengt. Gek genoeg (immers, hij bestempelt hem eerst als sektariër!) vindt hij het dan wel weer fijn dat door Verwoerd “de leer van de opname van de gemeente helder wordt afgewezen.”. Dat heeft uiteraard meer te maken met zijn eigen Gereformeerde opvattingen dan de heldere Bijbelse gegevens omtrent de opname van de gemeente. Hoe kan uit een zoute bron zoet water komen (Jakobus 3:12)?
Kenmerk van een sektarische ideologie is ideologisch totalisme waaronder begrepen de onaantastbaarheid van het centrale dogma (de sabbatsviering) en dat als religieuze waarheid de leer onaantastbaar is en als normatieve waarheid de leer onovertrefbaar maakt (ieder die anders denkt is onbekeerd en gaat verloren).
Dat leidt er dan dus toe dat je anderen de maat neemt en ze tot ‘anti-semieten’, onbekeerden of zelfs ‘leden van een hoer’ betiteld.
Dat zijn ernstige, héle ernstige, aantijgingen (1 Korinthiërs 6:15). Het is ook totaal niet in lijn met wat Paulus leert in Kolossenzen 2:16-17. Als we de lijn van Verwoerd zouden volgen zou zelfs Paulus dan een ‘anti-semiet’ zijn volgens hem..
De Sabbatsviering, wel of niet doen?
Ik haal bovenstaande aan omdat dhr. Verwoerd een belangrijke stem in de beweging van ‘messiaanse gemeenten’ is. Aan de hand van zijn opvattingen kunnen we zien hoe schadelijk de vermenging van Wet en Genade – waar Paulus de Galaten ernstig voor waarschuwde – kan zijn.
Een ander probleem in de ‘messiaanse beweging’ is de ontkenning van de goddelijkheid van Christus. Zo las ik “Het oudhollandse woord ‘eenig’ wordt gebruikt in de Tora-vertaling van Onderwijzer (19e eeuw) en duidt erop dat niemand in JHWH zijn wezen deelt, zelfs Messias Jesjoea (Jezus) niet.” – een gedachte die in een aantal messiaanse gemeenten opgang doet, net als het afwijzen van de drie-eenheid – en ook dat er gemeenten zijn die de besnijdenis weer toepassen (CIP).
Nu is de drie-eenheid een leerstelling (dogma) waarover je een discussie kunt voeren voor wat betreft de formulering maar duidelijk is dat Jezus de énige, de Unieke Zoon van God is. Sterker nog: Hij is God Zelf, God die zich openbaarde in Vader, Zoon en Heilige Geest is één.
Wanneer groepen gaan ontkennen dat Jezus goddelijk is, dat Hij God zélf is, ontkennen zij wat letterlijk in de Schriften staat en de Schriften leren over Jezus (Johannes 10:30-38, Johannes 14:10-11, Romeinen 1:4 e.v.a. plaatsen). Wie Jezus gezien heeft, heeft de Vader gezien (Johannes 12:45) zoals ook Paulus verklaard in Romeinen 9:5.
Ook rekent men vaak de Messiasbelijdende Joden (o.a. in Israël) tot de ‘messiaanse gemeenten’. Dit is echter historisch en ook theologisch gezien volstrekt onjuist.
De Sabbatsviering
De sabbatsviering is de kern, waar het mee begonnen is. Het is dé hoofdzaak geworden. En helaas dreigt men door die beslissing steeds verder weg te glijden naar een soort van Christelijk Judaïsme.
“De opleving aan het einde van de 19de – begin 20ste eeuw onder de Joden tot het christendom is dan ook totaal anders dan de ideologie van de Messiaanse beweging en heeft daar dan ook niets mee te maken.” (Aantekeningen bij de Bijbel).
De conclusie moet dan ook zijn dat het houden van de sabbat en het vieren van de Oud Testamentische feesten, het nabootsen van het Judaïsme, als christen, de deur openzet tot talloze dwalingen en het een verwerping is van de gezonde leer (2 Timotheüs 4:3).
“Want het is beter om over het christendom te horen van iemand uit de besnijdenis dan over het judaïsme van een heiden.”
— Ignatius, ca. 115 n.Chr
We moeten ons houden aan de Schriften, die ‘wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof dat in Christus Jezus is’ (2 Timotheüs 3:15). Het vieren van de Sabbat, de Joodse feesten of zelfs het praktiseren van de besnijdenis is terugkeer naar de Wet – en dan ook nog eens een halfslachtige terugkeer. Wie zich laat besnijden, als Christen, stelt zichzelf zelfs buiten de genade van Christus (Galaten 5:2-3).
Sta dan vast in de vrijheid waarmee Christus ons vrijgemaakt heeft, en laat u niet weer met een juk van slavernij belasten – Galaten 5:1
Zie ook:
– Als Christen Sabbat vieren of Zondagsheiliging?
– Waarom Valse leer ingang kan vinden bij gelovigen