Constantijn’s bekering tot het Christendom (272-337)

Het verhaal van Constantijn’s bekering tot het Christendom is ons overgeleverd door Eusebius, die bevriend was met Constantijn en het van hem persoonlijk te horen kreeg.

Constantijn's bekering
Constantijn’s bekering

In hoc signo vinces (In dit teken zul je overwinnen)

→ Constantijn’s bekende visioen en de daaropvolgende overwinning in de slag om de heerschappij over het Romeinse Rijk was niet alleen voor hem persoonlijk bepalend maar ook voor het christendom;

→ Constantijn accepteerde het visioen als teken. Hij had het kruis op de wapenrusting van zijn soldaten laten graveren daarna. Hij ging de strijd aan. Hoewel zijn troepen in de minderheid waren, won hij.

In 313 n.Chr. kregen Christenen volledige godsdienstvrijheid door Constantijn’s toedoen.

Het is ironisch dat een kerk die grotendeels pacifistisch was geweest, die lang overleefde als een lijdend lichaam, nooit subversieve politieke complotten had beraamd en nooit de wapens had opgenomen, haar “bestaansrecht” zou vinden door een politieke en militaire verovering.

Voor “de kerk” bleken prestige en macht een groter probleem dan de druk van vervolging. De kerk verspreidde zich sneller dan ooit tevoren. Het werd gemakkelijker, ja zelfs in de mode, om christen te worden.

Er werd rekening gehouden met het heidense verleden van de nieuwe leden. En, triest om vast te stellen: de kerk, die zo’n langdurige onderdrukking had gekend, deinsde er niet voor terug om een onderdrukker te worden als ze eenmaal aan de macht was.

De kerk was van een geestelijk lichaam verworden tot een bestuurlijke macht. Of, je zou ook kunnen stellen: de bestuurlijke macht heeft de kerk ingelijfd en tot haar vehikel gemaakt. Zoals dat zo vaak gaat met religie wordt deze voor het karretje van de machthebbers gespannen.

Het “Constantijnse christendom” verschafte voordelen die de kerk tot op onze dagen tot zegen zijn geweest. Maar het bracht ook veel verleidingen met zich mee en riep vragen op over de ware aard van “de kerk”. Sommige van deze problemen hebben we nog steeds.

De vraag die veel mensen nog steeds bezighoudt is of Constantijn wel daadwerkelijk een christen was of dat hij een politiek opportunist was die het Christendom heeft ‘gebruikt’. Welke religie hij had, zo beweren velen, was op zijn best een mengeling van heidendom en christendom voor puur politieke doeleinden.

Toch geloofde hij zelf duidelijk dat hij een christen was en hij keek terug op de veldslag bij de Milvische brug, net buiten de muren van Rome, als het beslissende uur in zijn nieuw gevonden geloof.

Dat Constantijn pas vlak voor zijn dood gedoopt werd, wordt vaak tegen hem gebruikt. Maar dat had wel een reden.

Zijn beslissing was niet ongebruikelijk in een tijd waarin veel christenen geloofden dat iemand na de doop niet vergeven kon worden. Omdat de zonden van wereldse mensen, vooral die met openbare plichten, als onverenigbaar met christelijke deugd werden beschouwd, stelden sommige kerkleiders het dopen van zulke mannen uit tot vlak voor hun dood.

Laat bijgeloof ophouden; laat de dwaasheid van offers worden afgeschaft. Wie, na de publicatie van deze wet, blijft offeren, zal gestraft worden naar zijn verdiensten. – Decreet Constantijn, 341 n.Chr.

Hoewel veel van zijn acties niet kunnen worden verdedigd, nam hij wel afscheid van de oude Romeinse goden en maakte hij van het kruis een embleem van overwinning in de wereld.

Contantijn’s bekering: Christendom de Staatsgodsdienst

Hoewel keizers wetten bleven maken die christenen ten goede kwamen en heidenen bestraften, ging het heidendom door. Constantijn heeft bijvoorbeeld de heidense tempels van Rome niet vernietigd.

Pas in 380, tijdens het bewind van Theodosius, werd het christendom verplicht. ‘Het is onze wil’, verordende hij, ‘dat alle volkeren die we regeren de religie zullen beoefenen die Petrus de apostel aan de Romeinen heeft doorgegeven.’

Hij vaardigde wetten tegen zowel het heidendom als ook tegen christelijke ketterijen uit. Na een burgeroorlog waarin zijn leger de westelijke usurpator Eugenius wist te verslaan was Theodosius gedurende de laatste maanden van zijn leven de laatste keizer die heerste over het gehele Romeinse Rijk. Tegen 380 vormden christenen een meerderheid van de bevolking van het rijk. In feite eiste Theodosius gedurende het eerste decennium van zijn 16-jarige regering niet de sluiting van tempels, maar gaf hij er de voorkeur aan ze, net als Constantius, als historische curiositeiten te behouden. (Wikipedia)

Maar in 391 was de publieke verontwaardiging tegen de tempels, vooral uit het Oosten, te groot. Tempels waren gesloten en elke heidense praktijk die Theodosius zich kon voorstellen, werd verboden.

De “bekering” van het rijk was compleet.

Print Friendly, PDF & Email